BAC 2022-08441 en 2021-00485
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaar in de onderhavige zaak ongegrond te verklaren en het verzoek om een proceskostenvergoeding af te wijzen. De Commissie merkt op dat UHT in de aanvullende schriftelijke reactie een toelichting heeft gegeven op alle componenten van de compensatieberekening. Met deze berekening en met behulp van RKT-, SAS- en de betalings- en verrekeningsoverzichten van het Landelijk Incasso Centrum en overige producties heeft UHT haar beslissing alsnog voldoende onderbouwd. Met betrekking tot de rentevergoeding voor gemiste kinderopvangtoeslag is de Commissie met UHT van oordeel dat weliswaar sprake is van een omissie die in de beslissing op
bezwaar dient te worden onderkend, maar die – gelet op het beginsel van reformatio in peius – in dit concrete geval niet dient te leiden tot een herroeping van het bestreden besluit. Daarnaast geeft de Commissie aan dat het op grond van de Wht niet mogelijk is een hogere vergoeding voor immateriële schade toe te kennen. Deze bezwaarschriftprocedure heeft alleen betrekking op de toekenning van de standaard vergoedingen en niet op de vergoeding van de werkelijke schade.