Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2022-03485

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaarschrift deels gegrond te verklaren. In de schriftelijke reactie heeft UHT opgemerkt dat als einddatum voor de periode waarover de vergoeding immateriële schadevergoeding en gemiste KOT (de UHT spreekt abusievelijk van “toeslagrente”) wordt berekend, ten onrechte de datum 2 december 2021 is gehanteerd; de datum moet zijn 10 december 2021, zijnde de datum van dagtekening van de compensatiebeschikking. De aanpassing van de datum heeft geen gevolg voor het aantal halve jaren waarover de vergoeding wordt berekend. De toeslagrente wijzigt echter wel. Het bezwaar is op dit punt dus gegrond. De Commissie meent dat, aangezien het bezwaar op het punt van de toeslagrente slaagt, de einddatum van de periode waarover de vergoeding immateriële schadevergoeding moet worden berekend, conform, naar moet worden aangenomen ook in dit geval op basis van het toepasselijke vaste begunstigende beleid van de UHT tot de datum van de beslissing op bezwaar. De Commissie adviseert om de bezwaren voor het overige ongegrond te verklaren.

Advies