Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2023-14955

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 28 juni 2023 (UHT-HD CWS)

Hoorzitting: 14 januari 2025 om 11:15 uur

Overdracht advies aan UHT: 14 februari 2025

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het
bezwaar gedeeltelijk gegrond te verklaren. Voorts adviseert de Commissie om het
verzoek voor een proceskostenvergoeding toe te kennen.

Onderwerp van advies

Het door gemachtigde namens belanghebbende ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door UHT genomen beschikking aanvullende werkelijke schadevergoeding na advies van de Commissie Werkelijke Schade (hierna: CWS). In deze beschikking wordt aan belanghebbende een aanvullende schadevergoeding van € 12.221 toegekend voor de werkelijke schade.

Procesverloop

  • Belanghebbende heeft op 17 maart 2022 verzocht om een aanvullende
    compensatie voor de werkelijke schade.
  • De CWS heeft haar beoordeling van het verzoek van belanghebbende op 30 mei
    2023 aan UHT toegestuurd.
  • UHT heeft het advies van CWS gevolgd en bij de bestreden beschikking aan
    belanghebbende een aanvullende compensatie toegekend voor een bedrag van
    € 12.221.
  • Gemachtigde heeft bij brief van 13 juli 2023, ingekomen op 21 juli 2023, tegen
    deze beschikking een bezwaarschrift ingediend.
  • UHT heeft op 1 juli 2024 schriftelijk gereageerd op het bezwaarschrift.
  • Gemachtigde heeft op 24 december 2024 een zorgovereenkomst overgelegd.
  • Op 9 januari 2025 heeft UHT een aanvullende schriftelijke reactie verzonden.
  • Op 10 januari 2025 heeft gemachtigde de relevante stukken uit het hersteldossier
    verzonden aan de Commissie en UHT.
  • Op 14 januari 2025 heeft een hoorzitting plaatsgevonden. Van de hoorzitting is
    een verslag gemaakt, dat achter het advies is gevoegd.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

Toetsingskader
In het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag biedt de wet gedupeerde ouders de mogelijkheid – naast de (deels) forfaitaire compensatie – ook een verzoek tot vergoeding van aanvullende compensatie voor werkelijke schade te doen. Dit verzoek kan door de gedupeerde ouder worden ingediend bij CWS. Artikel 2.1, derde lid, Wht vermeldt de gang van zaken rondom de indiening van dit verzoek, dat met toepassing van het civielrechtelijke schadevergoedingsrecht wordt beoordeeld (zie ook Afdeling Bestuursrechtspraak 27 september 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3620). De gedupeerde ouder dient daarbij informatie te verschaffen waaruit aannemelijk wordt i) dat en in welke mate daadwerkelijk sprake is van aanvullende schade en ii) dat die schade het gevolg is van de handelswijze van de Belastingdienst/Toeslagen (hierna: B/T) waarvoor de ouder al gecompenseerd is.

Omdat CWS is ingesteld om gedupeerde ouders de gang naar de rechter te besparen,
dient de adviesprocedure tegemoet te komen aan de eisen van een eerlijk proces als
bedoeld in artikel 6, lid 1 EVRM.

Nadat CWS heeft beoordeeld of een gedupeerde ouder recht heeft op aanvullende
compensatie, wordt het advies uitgebracht aan UHT. UHT mag zich op het onderzoek van CWS baseren, nadat ze zich ervan vergewist heeft dat het advies zorgvuldig tot stand is gekomen, de redenering daarin begrijpelijk is en de getrokken conclusies daarop aansluiten.

UHT kan ter motivering van haar besluit over aanvullende compensatie volstaan met
verwijzing naar het advies van CWS, als het advies zelf de motivering bevat en van het
advies kennis is of wordt gegeven. Het is mogelijk dat UHT in uitzonderlijke gevallen tot een beslissing komt die ten nadele van de belanghebbende afwijkt van het advies van CWS, maar dit moet dan goed onderbouwd worden.

In een bezwaarprocedure als de onderhavige beoordeelt de Commissie of UHT op een
juiste wijze invulling heeft gegeven aan de vergewisplicht. Deze toets vindt in beginsel
plaats aan de hand van de door belanghebbende ingediende gronden van het bezwaar.
In het geval UHT in negatieve zin is afgeweken van het advies van CWS, beoordeelt de
Commissie of dit goed onderbouwd heeft plaatsgevonden.

De Commissie zal aan de hand van deze uitgangspunten beoordelen of UHT zich in dit
geval kon baseren op het advies van CWS.

Inkomensschade
Belanghebbende stelt dat zij inkomensschade heeft geleden als gevolg van de problemen met de KOT. Belanghebbende geeft aan dat zij in 2012 en 2013 minder is gaan werken, namelijk drie dagen per week in plaats van vier dagen per week. Ter onderbouwing heeft gemachtigde een zorgovereenkomst overgelegd en dit punt nader toegelicht ter zitting.

De Commissie stelt vast dat de KOT over het jaar 2013 voor het eerst op 14 maart 2014 op nihil is gesteld. De KOT over het jaar 2012 is op 31 juli 2015 op nihil gesteld. De KOT is in de jaren 2012 en 2013 nog uitbetaald. Uit het advies van CWS volgt dat zij het daarom niet aannemelijk acht dat de keuze van de ouder om in 2012 en 2013 minder te gaan werken is veroorzaakt door de problemen met de KOT. UHT volgt dit standpunt.

De Commissie acht de toelichting van UHT, zoals is uiteengezet in de schriftelijke reactie van 1 juli 2024 en ter zitting nader is toegelicht, navolgbaar. Zij ziet in het bezwaar geen aanleiding om hiervan af te wijken en is van oordeel dat UHT zich mocht baseren op het advies van CWS. De Commissie adviseert dit onderdeel van het bezwaar ongegrond te verklaren.

Immateriële schadevergoeding
In de aanvullende schriftelijke reactie van 9 januari 2025 heeft UHT een nieuwe
berekening opgesteld op grond van het nieuwe schadekader van de CWS dat geldig is
vanaf 1 juli 2024. De berekening is in het voordeel van belanghebbende aangepast,
waardoor belanghebbende een aanvullende vergoeding van € 6.257 ontvangt. Tijdens de hoorzitting heeft UHT aangegeven het standpunt van gemachtigde te volgen en de factor ‘aangetast gevoel van eigenwaarde’ (bouwsteen A) mee te nemen in de
schadevergoeding. Ook de stelling van gemachtigde dat bouwsteen D in het voordeel van belanghebbende moet worden aangepast volgt UHT.

De Commissie onderschrijft de aanvullende berekening van UHT. Zij adviseert UHT om
haar toezeggingen gestand te doen. Dit betekent dat naast de aanvullende vergoeding
van € 6.257 uit de schriftelijke reactie, bouwsteen A wordt verhoogd met een bedrag van € 750 en bouwsteen D wordt verhoogd met een bedrag van € 500. De Commissie
adviseert dan ook om het bezwaar op dit onderdeel gegrond te verklaren.

Proceskostenvergoeding
Nu de bezwaren naar de mening van de Commissie deels gegrond zijn en het advies van de Commissie ertoe strekt om de beschikking te herroepen, adviseert de Commissie UHT tevens de kosten van rechtsbijstand in deze procedure te vergoeden op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht. De Commissie adviseert om hierbij de hoogste vergoeding toe te kennen met wegingsfactor 2.

Conclusie

Samengevat adviseert de Commissie om het bezwaar gedeeltelijk gegrond te verklaren
en om:

  • de berekening voor de immateriële schadevergoeding aan te passen, zoals door
    UHT in de aanvullende schriftelijke reactie is uiteengezet en ter zitting is
    toegezegd;
  • het bezwaar voor het overige ongegrond te verklaren;
  • een vergoeding van de proceskosten voor de onderhavige bezwaarprocedure toe
    te kennen van twee procespunten met wegingsfactor twee voor het hoogste
    tarief.

[handtekening]

De secretaris

[handtekening]

De voorzitter