BAC 2023-14931
Publicatiedatum 25-06-2025
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van belanghebbende
Primair besluit: 2 juni 2023 met kenmerk UHT-DCHA
Ontvangst bezwaarschrift: n.v.t.
Hoorzitting: 4 oktober 2024
Overdracht advies aan UHT: 8 november 2024
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT
het bezwaar gegrond te verklaren en alsnog compensatie toe te kennen voor
de toeslagjaren 2009 en 2010 op grond van hardheid van het stelsel. De
Commissie adviseert tevens een proceskostenvergoeding toe te kennen.
Onderwerp van advies
Het door gemachtigde, namens belanghebbende ingediende bezwaar is gericht tegen de op 2 juni 2023 door UHT genomen beschikking met kenmerk UHT-DCHA, waarbij aan belanghebbende over de toeslagjaren 2009 en 2010 geen compensatie is toegekend.
Procesverloop
- Belanghebbende heeft op 22 januari 2021 verzocht om een herbeoordeling van de
kinderopvangtoeslag (hierna: KOT). UHT heeft bij de herbeoordeling gekeken naar
de toeslagjaren 2009 en 2010. - UHT heeft bij beschikking van 30 april 2021 aan belanghebbende medegedeeld
dat zij (nog) niet in aanmerking komt voor een betaling van € 30.000,-. - De Commissie van Wijzen (hierna: CvW) heeft haar beoordeling van het verzoek
van belanghebbende op 2 mei 2023 aan UHT toegestuurd. De CvW heeft
geconcludeerd dat over de toeslagjaren 2009 en 2010 geen sprake is geweest van
institutionele vooringenomenheid of bijzondere omstandigheden. Over deze jaren
is de compensatieregeling daarom niet van toepassing. - UHT heeft bij beschikking van 2 juni 2023 met kenmerk UHT-DCHA aan
belanghebbende medegedeeld dat zij geen recht heeft op compensatie voor de
jaren 2009 en 2010. - Gemachtigde heeft bij brief van 30 november 2023 tegen deze beschikking een
bezwaarschrift ingediend. - UHT heeft op 29 februari 2024 schriftelijk gereageerd en toegezegd dat
belanghebbende recht heeft op hardheidscompensatie over de toeslagjaren 2009
en 2010. UHT heeft op 3 oktober 2024 een aanvullende beschouwing ingediend. - Op 4 oktober 2024 heeft een hoorzitting plaatsgevonden. Van de hoorzitting is
een verslag gemaakt.
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
Ontbrekende stukken / persoonlijk dossier
UHT heeft in de bezwaarprocedure een bezwaardossier overgelegd, dat alle op de zaak
betrekking hebbende stukken bevat, waaronder de LIC-overzichten en het informatie- en beoordelingsformulier. De Commissie heeft geen aanleiding om te twijfelen aan de
naleving van de verplichting zoals neergelegd in artikel 7:4, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), om alle op de zaak betrekking hebbende stukken ter inzage te leggen. De door belanghebbende in dit verband ontwikkelde bezwaren kunnen daarom niet tot het door haar gewenste doel leiden.
Hardheidscompensatie toeslagjaren 2009 en 2010
UHT heeft bij de bestreden beschikking van 2 juni 2023 met kenmerk UHT-DCHA bepaald dat belanghebbende over de toeslagjaren 2009 en 2010 niet in aanmerking zou komen voor compensatie. In de schriftelijke beschouwing van 29 februari 2024 heeft UHT echter uitdrukkelijk het standpunt ingenomen dat over deze toeslagjaren recht bestaat op hardheidscompensatie, zulks in verband met fraude door een derde. Belanghebbende wordt daarmee gecompenseerd voor bedragen die aan de kinderopvanginstelling zijn uitbetaald maar bij haar zijn teruggevorderd.
De Commissie zal UHT dienovereenkomstig adviseren. Zij ziet daarom aanleiding om de vraag of met betrekking tot deze toeslagjaren sprake is van vooringenomen handelen van de Belastingdienst/Toeslagen jegens belanghebbende te laten rusten.
De bestreden beschikking is gelet op het voorgaande onvoldoende zorgvuldig tot stand gekomen en onjuist gemotiveerd.
De Commissie adviseert UHT om bij de beslissing op bezwaar een nieuwe
compensatieberekening te maken, voorzien van een duidelijke toelichting. Op deze
manier wordt voor belanghebbende inzichtelijk hoe de verschillende componenten van de toegekende compensatie in de beslissing op bezwaar zijn vastgesteld.
Proceskostenvergoeding
Nu de Commissie het bezwaar tegen de beschikking met kenmerk UHT-DCHA gegrond
acht en adviseert om het primaire besluit te herroepen, adviseert de Commissie om het verzoek voor vergoeding van de kosten van rechtsbijstand in deze bezwaarprocedure toe te wijzen. Op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht heeft belanghebbende recht op een forfaitaire vergoeding op basis van twee procespunten (bezwaarschrift en verschijnen hoorzitting) met een wegingsfactor 2. Net als in eerdere zaken adviseert de Commissie daarbij de hoogste vergoeding per procespunt toe te kennen.
Conclusie
Samengevat adviseert de Commissie als volgt:
- het bezwaar tegen de beschikking van 2 juni 2023 met kenmerk UHT-DCHA
gegrond te verklaren en deze beschikking te herroepen; - Op grond van hardheid van het stelsel alsnog compensatie toe te kennen over de
toeslagjaren 2009 en 2010; - een proceskostenvergoeding toe te kennen op basis van twee procespunten met
een wegingsfactor 2, uitgaande van de hoogste vergoeding per procespunt.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter