Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2023-14139

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van belanghebbende

Primair besluit: 2 mei 2023 met kenmerk UHT-DCHA

Ontvangst bezwaarschrift: n.v.t.

Hoorzitting: 13 november 2024

Overdracht advies aan UHT: 25 november 2024

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het
bezwaar ongegrond te verklaren.

Onderwerp van advies

Het door gemachtigde namens belanghebbende ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door UHT genomen definitieve beschikking beoordeling kinderopvangtoeslag.


Aan belanghebbende is met toepassing van de Wet hersteloperatie toeslagen (hierna:
Wht) geen compensatie toegekend voor de jaren 2006 tot en met 2009.

Procesverloop

  • Belanghebbende heeft op 21 januari 2021 verzocht om een herbeoordeling van de
    kinderopvangtoeslag (hierna: KOT) over de jaren 2006 tot en met 2009.
  • UHT heeft bij beschikking van 17 april 2021 aan belanghebbende meegedeeld dat
    zij niet in aanmerking komt voor een betaling van €30.000,-.
  • De Commissie van Wijzen (hierna: CvW) heeft haar beoordeling van het verzoek
    van belanghebbende op 6 februari 2023 aan UHT toegestuurd. De CvW heeft
    geadviseerd dat gedurende de betrokken jaren geen sprake is geweest van
    institutionele vooringenomenheid of bijzondere omstandigheden.
  • UHT heeft bij bestreden beschikking aan belanghebbende medegedeeld dat zij
    geen recht heeft op compensatie voor de jaren 2006 tot en met 2009.
  • Gemachtigde heeft bij brief van 25 mei 2023, ingekomen op dezelfde datum,
    tegen deze beschikking een bezwaarschrift ingediend.
  • UHT heeft op 22 augustus 2024 schriftelijk gereageerd op het bezwaarschrift.
  • Op 13 november 2024 heeft een hoorzitting plaatsgevonden. Van de hoorzitting is
    een verslag gemaakt.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

Het bezwaarschrift van 25 mei 2023 is gericht tegen het besluit van UHT om compensatie over de jaren 2006 tot en met 2009 af te wijzen. UHT heeft door middel van haar beschouwing van 22 augustus 2024 en de bijbehorende stukken nader uiteengezet waarom UHT zich op het standpunt stelt dat belanghebbende voor deze jaren geen compensatie of tegemoetkoming toekomt.


Op de hoorzitting heeft gemachtigde te kennen gegeven dat belanghebbende zich kan
vinden in de berekeningen van UHT en dat het dossier in orde lijkt. Voor belanghebbende is van belang dat zij als gedupeerde wordt aangemerkt, zodat zij een verzoek om aanvullende schadevergoeding kan indienen bij de Commissie Werkelijke Schade. Belanghebbende voert daartoe aan dat zij in het verleden veelvuldig toeslagen moest terugbetalen en schulden heeft gemaakt. Zij heeft toentertijd niet begrepen wat zij precies aan het terugbetalen was. Daarnaast weigerde de Belastingdienst/Toeslagen
(hierna: B/T) haar verzoek om een aangepaste betalingsregeling. In 2009 heeft zij een
zodanige financiële druk gevoeld dat zij heeft besloten om de toeslagen stop te zetten.
Zij stelt schade te hebben geleden doordat zij vanaf toen alles zelfstandig moest
bekostigen.


Compensatie op grond van vooringenomenheid of hardheid
De Commissie overweegt dat niet aannemelijk is geworden dat bij de toekenning,
aanpassing of terugvordering van de KOT voor toeslagjaren 2006 tot en met 2008 sprake is geweest van institutioneel vooringenomen handelen door B/T dan wel van hardheid van het stelsel. De beslissing van UHT om over deze jaren geen compensatie toe te kennen komt de Commissie dan ook terecht voor.


Gelet op wat besproken is op de hoorzitting overweegt de Commissie over toeslagjaar
2009 als volgt. Door de automatische continuering van de KOT in 2009, waren er op het moment dat B/T de stopzetting verwerkte in haar beschikking van 9 april 2009
(herziening voorschot), reeds vier maanden aan KOT uitbetaald aan de
kinderopvanginstelling, voor een totaalbedrag van € 4.537,-. Gelet op het LIC-overzicht van 2009 en de inhoud van de beschikkingen van 9 april 2009 en 12 maart 2011 (de definitieve berekening over 2009), acht de Commissie aannemelijk dat het bedrag van € 4.537,- door de kinderopvanginstelling is terugbetaald aan B/T en dat belanghebbende geen verzoek heeft gekregen om de terugvordering zelf te voldoen.
De Commissie is daarom van opvatting dat niet kan worden aangenomen dat voor
toeslagjaar 2009 sprake was van institutioneel vooringenomen handelen of hardheid van het stelsel. Er heeft een reguliere behandeling van de KOT plaatsgevonden, die conform de wet is uitgevoerd. Het is niet gebleken dat deze behandeling tot onbillijkheden van overwegende aard heeft geleid.
De Commissie betreurt dat belanghebbende zich in 2009 wegens de
schuldenproblematiek genoodzaakt heeft gezien om de KOT stop te zetten, maar ziet
daarin geen aanleiding om tot een andersluidende conclusie te komen.


De Commissie adviseert UHT daarom om dit onderdeel van het bezwaar ongegrond te
verklaren.


O/GS-tegemoetkoming
Belanghebbende heeft op de hoorzitting verteld dat B/T een voor haar onhaalbare
betalingsregeling had vastgesteld, waarbij zij maandelijks een bedrag van € 250,- moest terugbetalen. Zij voert aan dat B/T weigerde om een betalingsregeling op maat te treffen.


De Commissie overweegt hierover dat de O/GS-tegemoetkoming, als geregeld in artikel 2.6 van de Wht, bedoeld is om ouders herstel te bieden die voor hun (terechte)
terugvorderingen niet in aanmerking kwamen voor een persoonlijke betalingsregeling die rekening hield met hun betaalcapaciteit.


In het geval van belanghebbende is geen sprake geweest van een O/GS-kwalificatie,
zodat zij in beginsel geen aanspraak heeft op de O/GS-tegemoetkoming. Het is de
Commissie daarnaast, mede gelet op de LIC-overzichten, onvoldoende gebleken dat de betalingsregelingen waar belanghebbende naar verwijst, verband hielden met KOT-terugvorderingen. De Commissie ziet daarom geen aanleiding om met toepassing van de hardheidsclausule in artikel 9.1, lid 1, Wht, een vergoeding als bedoeld in artikel 2.6 Wht aan belanghebbende toe te kennen. De Commissie adviseert UHT daarom om dit
onderdeel van het bezwaar ongegrond te verklaren.


HZK-regeling
Belanghebbende heeft verteld dat naast de KOT ook veelvuldig andere toeslagen bij haar zijn teruggevorderd. De huidige bezwaarprocedure ziet enkel op beslissingen met
betrekking tot de KOT. Ter voorlichting aan belanghebbende merkt de Commissie op dat de Wht tevens voorziet in herstel voor gedupeerde aanvragers van huurtoeslag,
zorgtoeslag en kindgebonden budget (HZK, artikel 2.16 Wht). De uitvoering van het
herstel HZK wordt momenteel opgestart. Ouders die in aanmerking komen voor
compensatie zullen ambtshalve bericht ontvangen. Meer informatie is te vinden op:
herstel.toeslagen.nl/herstelregelingen/hzk-regeling/.


Proceskostenvergoeding
Gelet op het voorgaande adviseert de Commissie UHT om het bestreden besluit in stand te laten. Er is daarom geen aanleiding UHT te adviseren om een proceskostenvergoeding
toe te kennen.

Conclusie

Samengevat adviseert de Commissie om het bezwaar ongegrond te verklaren.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter