Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2023-13834

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van belanghebbende

Primair besluit: 28 april 2023 met kenmerk UHT-DCHA

Ontvangst bezwaarschrift: n.v.t

Hoorzitting: n.v.t.

Overdracht advies aan UHT: 18 november 2024

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het
bezwaar ongegrond te verklaren en het verzoek voor een proceskostenvergoeding af te wijzen.

Onderwerp van advies

Het door gemachtigde namens belanghebbende ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door UHT genomen definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag van 28 april 2023 met kenmerk UHT-DCHA (hierna:
bestreden beschikking).


In de bestreden beschikking is door UHT besloten dat belanghebbende geen recht heeft op een compensatiebedrag voor de toeslagjaren 2009 tot en met 2013 en 2016. De Belastingdienst/Toeslagen (hierna: B/T) heeft over die periode geen fouten gemaakt bij de beoordeling van de situatie van belanghebbende.


Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november 2022 houdende regels ten behoeve van de Wet hersteloperatie toeslagen (hierna: Wht) in werking getreden. Gelet op het
bepaalde in artikel 8.6 en 9.2 Wht wordt de bestreden beschikking geacht te zijn
genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.

Procesverloop

  • Belanghebbende heeft verzocht om een herbeoordeling van de
    kinderopvangtoeslag (hierna: KOT) over 2009 tot en met 2013 en 2016.
  • De Commissie van Wijzen heeft op 17 april 2013 geadviseerd dat de
    compensatieregeling niet van toepassing is voor de toeslagjaren 2009 tot en met
    2013 en 2016.
  • UHT heeft bij bestreden beschikking aan belanghebbende medegedeeld dat zij
    geen recht heeft op compensatie voor de toeslagjaren 2009 tot en met 2013 en
    2016.
  • Gemachtigde heeft bij brief van 19 juni 2023, ingekomen op 19 juni 2023 tegen
    deze beschikking een bezwaarschrift ingediend.
  • UHT heeft op 1 augustus 2024 schriftelijk gereageerd op het bezwaarschrift.
  • Gemachtigde heeft op 24 september 2024 aangegeven dat belanghebbende afziet
    van een hoorzitting. Belanghebbende wenst een advies te ontvangen op grond
    van de stukken.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

Volledig dossier
Gemachtigde stelt dat het bezwaardossier onvolledig is en verzoekt om het volledige
dossier.


Op grond van artikel 7:4 lid 2 Awb en artikel 5.2 leden 3 en 4 van de Wht heeft een
belanghebbende voorafgaand aan de hoorzitting bij de Commissie recht op afschriften
van de op de zaak betrekking hebbende stukken. Het verweerschrift, met alle van belang zijnde producties is aan gemachtigde toegezonden op 18 september 2024. Hierdoor hebben gemachtigde en belanghebbende kennis kunnen nemen van de stukken die ten grondslag liggen aan het bestreden besluit en gelegenheid gehad om daarop te reageren. De Commissie stelt vast dat hiermee voldaan is aan het verzoek van gemachtigde om het volledige dossier te ontvangen. Voor zover dit nog onderdeel van het bezwaar is, adviseert de Commissie dit punt ongegrond te verklaren.


Compensatie
Belanghebbende stelt dat zij over de toeslagjaren 2009 tot en met 2013 en 2016 recht
heeft op compensatie, omdat sprake is van vooringenomen handelen.


De Commissie ziet zich gesteld voor de vraag of UHT terecht en op goede gronden is
gekomen tot haar beslissing om het verzoek van belanghebbende om compensatie af te wijzen.


De Commissie stelt op grond van de stukken in het dossier vast dat de KOT voor
toeslagjaren 2009, 2010, 2011 en 2012 neerwaarts is bijgesteld naar aanleiding van een wijziging in het toetsingsinkomen. Vervolgens is de KOT voor toeslagjaar 2013 gewijzigd op grond van de stopzetting die door belanghebbende is doorgegeven. De KOT voor toeslagjaar 2016 is neerwaarts bijgesteld naar aanleiding van de door belanghebbende doorgegeven wijzigingen in het aantal opvanguren en de stopzetting van de KOT.


Gelet op het voorgaande overweegt de Commissie dat om deze reden de verplichting tot terugbetaling van de KOT over de betreffende toeslagjaren het gevolg is van reguliere correcties op grond van gegevens die naderhand door belanghebbende zijn doorgegeven. Dat kan niet worden aangemerkt als vooringenomen handelen. De reguliere correcties wijzen ook niet op onbillijkheden vanwege de hardheid waarmee het wettelijk systeem werd toegepast. Daarbij ligt het in de aard van een voorschot besloten, dat de werkelijke, later vast te stellen aanspraak, op een lager bedrag uitkomt. Aan een voorschot kan niet het gerechtvaardigd vertrouwen worden ontleend, dat een aanspraak op een daarmee overeenstemmend bedrag bestaat. De Commissie ziet in het bezwaar onvoldoende aanknopingspunten om hier anders over te oordelen. De Commissie adviseert het bezwaar ongegrond te verklaren.


Proceskostenvergoeding
Nu de Commissie niet adviseert het primaire besluit te herroepen, is er geen aanleiding
een vergoeding van de proceskosten toe te kennen.

Conclusie

Gelet op het vorenstaande adviseert de Commissie:

  • het bezwaar ongegrond te verklaren en de bestreden beschikking in stand te laten;
  • het verzoek om een proceskostenvergoeding af te wijzen.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter