Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2023-13325

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 12 april 2023 (UHT-DCHA)

Ontvangst bezwaarschrift: 9 mei 2023

Hoorzitting: 13 januari 2025 om 13:00 uur

Overdracht advies aan UHT: 5 februari 2025

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om de bestreden beschikking niet te herroepen. Daarnaast adviseert de Commissie om de jaren 2012, 2014, 2015 en 2016 alsnog te (her)beoordelen. Verder adviseert de Commissie om het verzoek voor een proceskostenvergoeding af te wijzen.

Onderwerp van advies

Het door [gemachtigde] (hierna: gemachtigde) namens belanghebbende ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door UHT genomen definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag (hierna: KOT) met kenmerk UHT-DCHA (hierna ook te noemen: de bestreden beschikking).

Aan belanghebbende is met toepassing van de Wet hersteloperatie toeslagen (hierna: Wht) geen compensatie toegekend voor de jaren 2011, 2013 en 2017.

Procesverloop

Belanghebbende heeft op 6 april 2021 verzocht om een herbeoordeling van de KOT over de jaren 2011 tot en met 2019. Na overleg met de persoonlijk zaakbehandelaar is het herbeoordelingsverzoek aangepast naar de jaren 2011, 2013 en 2017.

UHT heeft bij beschikking van 25 februari 2022 aan belanghebbende meegedeeld dat zij niet in aanmerking komt voor een betaling van € 30.000.

De Commissie van Wijzen (hierna: CvW) heeft haar beoordeling van het verzoek van belanghebbende op 23 maart 2023 aan UHT toegestuurd. De CvW heeft in haar advies geoordeeld dat gedurende de jaren 2011, 2013 en 2017 geen sprake is geweest van institutionele vooringenomenheid of bijzondere omstandigheden.

UHT heeft bij de bestreden beschikking van 12 april 2023 (met kenmerk UHT-DCHA) aan belanghebbende geen compensatie toegekend voor de jaren 2011, 2013 en 2017.

Gemachtigde heeft bij brief van 9 mei 2023, ingekomen op 9 mei 2023, tegen deze beschikking een bezwaarschrift ingediend. Gemachtigde heeft bij brief van 3 april 2024 het bezwaarschrift aangevuld.

UHT heeft op 17 september 2024 schriftelijk gereageerd op het bezwaarschrift.

Op 13 januari 2025 heeft een hoorzitting plaatsgevonden. Van de hoorzitting is een verslag gemaakt, dat achter het advies is gevoegd.

Op 23 januari 2025 heeft UHT aan gemachtigde en de Commissie een schriftelijke bevestiging van de aangemaakte werkopdracht overgelegd die ziet op het verzoek om ook de jaren 2012, 2014, 2015 en 2016 bij de (her)beoordeling te betrekken.

Dit advies wordt uitgebracht door de Commissie.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

De Commissie ziet zich gesteld voor de vraag of UHT terecht en op goede gronden is gekomen tot haar beslissing om het verzoek van belanghebbende om compensatie of tegemoetkoming voor de jaren 2011, 2013 en 2017 af te wijzen.

Beoordeling toeslagjaren 2011, 2013 en 2017
Belanghebbende heeft tijdens de hoorzitting verklaard dat zij de beoordeling in de schriftelijke beschouwing over de jaren 2011, 2013 en 2017 juist acht. Zij trekt haar bezwaar ten aanzien van deze jaren in. Dit onderdeel behoeft daarom geen verdere bespreking meer.

Ontbrekende jaren
Belanghebbende heeft in deze bezwaarprocedure aangevoerd dat zij mogelijk aanspraak heeft op compensatie voor de jaren 2012, 2014, 2015 en 2016. Zij stelt dat ook deze toeslagjaren, die bovendien deel uitmaken van haar herbeoordelingsverzoek, opnieuw beoordeeld moeten worden. Zij verklaart dat deze jaren tijdens het gesprek met de persoonlijk zaakbehandelaar ook zijn besproken en door haar nader zijn toegelicht in het gesprek.
De Commissie kan over deze jaren echter pas een advies uitbrengen als UHT na herbeoordeling van deze jaren een voor bezwaar vatbaar besluit heeft genomen. UHT heeft in haar beschouwing toegezegd dat de jaren 2012, 2014, 2015 en 2016 alsnog beoordeeld worden. Tijdens de hoorzitting heeft UHT dit nogmaals bevestigd. UHT erkent dat deze jaren ten onrechte niet zijn betrokken in de beoordeling. Hiertoe heeft UHT intern actie genomen.
Indien deze herbeoordeling niet leidt tot een voor belanghebbende bevredigend besluit, dan kan zij, indien zij dat wenst, tegen die beschikking een bezwaarschrift indienen, waarna eventueel de Commissie daarover een advies zal uitbrengen.
Doordat UHT heeft nagelaten de overige (toeslag)jaren in de herbeoordeling te betrekken, wordt aan het bezwaar in zoverre gevolg gegeven dat er een nadere beoordeling door UHT zal plaatsvinden. De Commissie kan om de hierboven uiteengezette reden hierover niet adviseren.

Proceskostenvergoeding
De gemachtigde heeft verzocht om een proceskostenvergoeding voor de onderhavige bezwaarprocedure.
De Commissie overweegt dat het bezwaar formeel gegrond wordt verklaard, maar dat dit uitsluitend is gelegen in het feit dat UHT de jaren 2012, 2014, 2015 en 2016 (ten onrechte) niet heeft beoordeeld. Nu er echter geen inhoudelijke beoordeling heeft plaatsgevonden, wordt de beschikking zelf niet herroepen. Om die reden ziet de Commissie geen aanleiding om een proceskostenvergoeding toe te kennen.

Conclusie

Samengevat adviseert de Commissie UHT om:

  • het bezwaar formeel gegrond te verklaren voor zover het ziet op de beoordeling van de jaren 2012, 2014, 2015 en 2016;
  • het bezwaar voor het overige ongegrond te verklaren;
  • de bestreden beschikking niet te herroepen;
  • geen proceskostenvergoeding toe te kennen.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter