BAC 2023-13193
Publicatiedatum 09-04-2025
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit: 28 februari 2023 met UHT-DCHA
Ontvangst bezwaarschrift: 7 april 2023
Hoorzitting: 17 januari 2025
Overdracht advies aan UHT: 14 februari 2025
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het
bezwaar ongegrond te verklaren.
Onderwerp van advies
Het door [gemachtigde] namens belanghebbende ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door UHT genomen definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag. Aan belanghebbende is met toepassing van de Wet hersteloperatie toeslagen (hierna: Wht) geen compensatie toegekend voor de jaren 2011, 2012, 2013, 2014 en 2015.
Procesverloop
- Belanghebbende heeft op 4 februari 2025 verzocht om een herbeoordeling van de
kinderopvangtoeslag (hierna: KOT) over de jaren 2011, 2012, 2013, 2014 en
2015 omdat zij denkt dat er onterecht is terugbetaald. - De Commissie van Wijzen (hierna: CvW) heeft haar beoordeling van het verzoek
van belanghebbende op 6 februari 2023 aan UHT toegestuurd. De CvW heeft
geadviseerd dat gedurende de betrokken jaren sprake is geweest van evident
geen recht op KOT en uit de verstrekte informatie volgt dat belanghebbende voor
deze jaren terecht en op juiste wijze opzet of grove schuld is verweten. - UHT heeft bij bestreden beschikking aan belanghebbende medegedeeld dat zij
geen recht heeft op compensatie voor de jaren 2011 tot en met 2015. - Gemachtigde heeft bij brief van 7 april 2023, ingekomen op 7 april 2023, tegen
deze beschikking een bezwaarschrift ingediend. - Op 6 november 2023 heeft gemachtigde een beroep niet tijdig beschikken
ingediend bij de rechtbank. De Rechtbank heeft UHT op 16 november 2023 een
termijn gesteld om uiterlijk 12 weken na 6 november 2023 een beslissing te
nemen op het bezwaarschrift, onder verbeurte van een dwangsom van € 100 voor
elke dag dat UHT de termijn overschrijdt. Gemachtigde heeft een tweede beroep
niet tijdig beschikken ingesteld, waarin nog geen uitspraak is gedaan. - UHT heeft op 30 september 2024 schriftelijk gereageerd op het bezwaarschrift.
- Op 2 oktober 2024 heeft de administratie van de Commissie het dossier en de
schriftelijke reactie van UHT aan gemachtigde toegezonden. - Op 17 januari 2025 heeft een hoorzitting plaatsgevonden. Van de hoorzitting is
een verslag gemaakt, dat achter het advies is gevoegd. - De Commissie, bestaande uit door (fungerend voorzitter), (lid) en (lid), heeft het bezwaar van belanghebbende behandeld en het hierna volgende advies uitgebracht.
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Gemachtigde heeft het bezwaar binnen de geldende bezwaartermijn ingediend.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
De Commissie ziet zich gesteld voor de vraag of UHT het verzoek om compensatie over
de toeslagjaren 2011, 2012, 2013 en 2015 op goede gronden heeft afgewezen.
Motiveringsbeginsel/zorgvuldigheidsbeginsel
De Commissie kan UHT volgen in haar standpunt ten aanzien van de motivering van het besluit en de zorgvuldigheid van het hieraan ten grondslag liggende onderzoek.
De Commissie is van oordeel dat de bestreden beschikking voldoende laat zien op welke feiten en omstandigheden zij is gebaseerd. Dat UHT naar aanleiding van de door
belanghebbende ingediende bezwaren nader heeft uiteengezet waarop de bestreden
beschikking is gebaseerd maakt dit niet anders. Deze bezwaargrond treft geen doel.
Equality of arms
Belanghebbende voert in bezwaar aan dat UHT handelt in strijd met het beginsel van
equality of arms. In haar ogen wordt zij in haar procesbelang geschaad, omdat zij niet de beschikking krijgt over het persoonlijk dossier en/of een volledig bezwaardossier en
daardoor niet over de voor het voeren van bezwaar benodigde documenten beschikt.
UHT heeft toegelicht dat belanghebbende door toezending van het bezwaardossier
inclusief beschikkingen, SAS overzicht, overzichten van het Landelijk Incassocentrum en een uitgebreide tijdlijn, beschikking heeft over de voor het bezwaar relevante stukken.
De Commissie overweegt hierover het volgende. De Commissie is een onafhankelijke bezwaarschriftenadviescommissie in de zin van artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Voor de procedure bij de Commissie gelden de procedurele waarborgen van de Awb en tegen beslissingen op bezwaar van UHT, zoals volgt op de adviezen van de Commissie, kan een belanghebbende rechtsmiddelen instellen bij de rechter. Op grond van artikel 7:4 lid 2 Awb en artikel 5.2 leden 3 en 4 van de Wht heeft een belanghebbende voorafgaand aan de hoorzitting bij de Commissie recht op afschriften van de op de zaak betrekking hebbende stukken. Deze stukken zijn op 2 oktober 2024 aan gemachtigde toegezonden. Hierdoor hebben gemachtigde en belanghebbende kennis kunnen nemen van de relevante stukken en gelegenheid gehad om daarop te reageren. De Commissie acht daarom het bezwaar op dit onderdeel ongegrond.
Vooringenomenheid, hardheid, beslagvrije voet en ernstige onregelmatigheden
UHT heeft zich op het standpunt gesteld dat sprake is van ernstige onregelmatigheden, waaronder non-respons. Belanghebbende heeft betwist dat sprake is van non response. Zij heeft voorts verzocht om overlegging van een verzendadministratie.
De Commissie overweegt dat in de bezwaarfase niet is weersproken dat belanghebbende de KOT in 2011 niet heeft aangewend om de kosten van de kinderopvang aan de opvanginstelling te betalen. Hetzelfde geldt voor de stelling van UHT dat de kinderen in 2012 en 2013 niet bekend waren bij de kinderopvanginstelling. Door belanghebbende is evenmin ingegaan op de strafrechtelijke veroordeling voor gebruik van valse stukken bij de aanvraag van KOT over de jaren 2011 en 2012. Voor de toeslagjaren 2013 en 2015 geldt voorts dat uit de door UHT overgelegde verzendadministratie van B/T (productie 38) kan worden afgeleid dat over die jaren twee of meer vragenbrieven zijn verzonden. Niet is gesteld of aannemelijk geworden dat daarop een reactie zou zijn gegeven. De Commissie ziet bij deze stand van zaken dan ook geen reden om anders te oordelen dan de Commissie van Wijzen, te weten dat in de onderhavige toeslagjaren sprake was van ernstige onregelmatigheden die aan compensatie in de weg staan. De stellingen van belanghebbende dat sprake is van vooringenomenheid (wegens registratie in de FSV en wijze van controle) of hardheid (wegens verrekening onder de beslagvrije voet) kunnen op grond van voormelde feiten en omstandigheden niet tot een andere conclusie leiden.
De Commissie adviseert UHT de desbetreffende bezwaaronderdelen ongegrond te
verklaren.
Proceskostenvergoeding
Nu de Commissie UHT adviseert het bezwaar ongegrond te verklaren, is een
proceskostenvergoeding voor belanghebbende niet aan de orde.
Conclusie
Samengevat adviseert de Commissie UHT om het bezwaar ongegrond te verklaren.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter