Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2023-13106

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van belanghebbende

Primair besluit: 7 april 2022 met kenmerk UHT-DC I

Ontvangst bezwaarschrift: 31 maart 2023

Hoorzitting: n.v.t.

Overdracht advies aan UHT: 2 oktober 2024

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen (hierna: de
Commissie) adviseert UHT om de beschikking van 7 april 2022 met kenmerk
UHT DC I te herroepen.

Onderwerp van advies

Het door gemachtigde namens belanghebbende ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door UHT genomen beschikking van 7 april 2022 met kenmerk UHT DC I (hierna: ‘de bestreden beschikking’). In de bestreden beschikking heeft UHT het verzoek om compensatie voor de jaren 2008, 2011, 2012 en 2013 toegewezen.


Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november 2022 houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen, hierna: Wht) in werking getreden. De bestreden beschikking is genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.

Procesverloop

  • Belanghebbende heeft verzocht om een herbeoordeling van de
    kinderopvangtoeslag(KOT) (2012).
  • Bij bestreden beschikking heeft UHT het verzoek om compensatie toegewezen en
    een bedrag van € 54.391,- aan compensatie toegekend.
  • Tegen de bestreden beschikking heeft belanghebbende op 27 maart 2023 een
    bezwaarschrift ingediend.
  • Bij e-mail van 23 april 2024 heeft belanghebbende aanvullende gronden
    ingediend.
  • UHT heeft op 31 mei 2024 een schriftelijke reactie ingediend op de bezwaren van
    belanghebbende.
  • Bij e-mail van 6 september 2024 heeft de gemachtigde verzocht de zaak op
    stukken af te doen en meegedeeld dat gemachtigde en belanghebbende niet op
    een hoorzitting zullen verschijnen.
  • Dit advies wordt uitgebracht door (...) als leden.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is. Gelet op de mededeling van
belanghebbende niet op een hoorzitting te verschijnen wordt dit advies uitgebracht op
basis van de schriftelijke stukken in de zaak.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

Volledig dossier
De Commissie deelt niet het standpunt van belanghebbende dat zij na haar bezwaar door UHT niet in kennis is gesteld van alle gegevens die in het kader van de bezwaarprocedure relevant zijn; de ‘op de zaak betrekking hebbende stukken’ (artikel 7:4 lid 2 Awb). UHT heeft het bezwaardossier en een schriftelijke toelichting verstrekt aan belanghebbende. Belanghebbende heeft gelegenheid gehad om (schriftelijk en mondeling) te reageren op deze aanvullende stukken. De Commissie overweegt dat belanghebbende na verstrekking van aanvullende gegevens voldoende gelegenheid heeft gehad om te reageren. De Commissie heeft geen aanleiding om eraan te twijfelen dat zij beschikt over de op de zaak betrekking hebbende stukken.


Zorgvuldigheid en motivering
De Commissie kan UHT volgen in het ingenomen standpunt ten aanzien van de
motivering van het besluit en de zorgvuldigheid van het hieraan ten grondslag liggende onderzoek. De Commissie is van oordeel dat UHT de berekeningen bij het uitbrengen van de bestreden beschikking weliswaar niet voldoende heeft toegelicht, maar dat door middel van het indienen van het schriftelijke verweer en de bijlage hierbij, een uitgebreide uitleg met behulp van LIC-overzichten en overige producties, het bestreden besluit is voorzien van een kenbare en inzichtelijke motivering.


Toewijzing compensatie
In haar schriftelijke reactie heeft UHT toegelicht dat belanghebbende aanspraak op
compensatie heeft. Naar aanleiding van het bezwaar van belanghebbende stelt UHT zich op het standpunt dat zij voor berekeningsjaren 2008, 2011 en 2012 componenten van de compensatieberekening onjuist heeft vastgesteld. UHT corrigeert dit in een gewijzigde compensatieberekening die zij overlegt bij haar beslissing op bezwaar.


Berekeningsjaar 2008

UHT stelt zich op het standpunt dat component o (rentevergoeding gemiste KOT) niet
juist berekend is. Uit productie 45 van het dossier volgt dat de vergoeding vastgesteld
had dienen te worden op € 1.633,- in plaats van € 1.629,-.


Berekeningsjaar 2011
UHT stelt zich op het standpunt dat component m (vergoeding juridische hulp) en
component o (rentevergoeding gemiste KOT) niet juist vastgesteld, dan wel berekend
zijn. Ten aanzien van component m vermeldt UHT in de schriftelijke reactie dat zij alsnog een vergoeding van € 3.500,- toekent in verband met de aan belanghebbende verleende juridische bijstand bij bezwaarschriftprocedures (productie 23 en 26). Uit productie 46 van het dossier volgt dat de vergoeding voor component o vastgesteld had dienen te worden op € 8.590,- in plaats van € 8.570,-.


Berekeningsjaar 2012
UHT stelt zich op het standpunt dat component i (door u betaalde rente en kosten) en
component o (rentevergoeding gemiste KOT) niet juist vastgesteld, dan wel berekend
zijn. Ten aanzien van component i vermeldt UHT in de schriftelijke reactie dat zij alsnog
een vergoeding van € 71,- toekent (productie 36) in plaats van het in de
compensatieberekening vermelde bedrag ad € 7,- . Uit productie 47 van het dossier volgt dat de vergoeding voor component o vastgesteld had dienen te worden op € 4.370,- in plaats van € 861,-.


Componenten n en p compensatieberekening

UHT stelt zich op het standpunt dat component n niet juist is vastgesteld. In de
compensatieberekening is UHT ten onrechte uitgegaan van 20 oktober 2011 als
startdatum. Dit had 26 februari 2010 moeten zijn; de datum van de eerste stopbrief
(productie 11). De einddatum voor de berekening van de vergoeding van immateriële
schade wijzigt in dit verband ook. De einddatum wordt vastgesteld op de datum van de beslissing op bezwaar


Gegeven deze wijzigen wijzigt ook component p: aanvullende vergoeding (1% van het
subtotaal).


De Commissie kan zich in deze standpunten vinden. Zij adviseert UHT om bij haar
beslissing op bezwaar een gewijzigde compensatieberekening met een duidelijke
toelichting te verstrekken. Van andere gronden die tot verdere wijziging van de
bestreden beschikking aanleiding geven is niet gebleken.


Proceskostenvergoeding
Nu de Commissie adviseert om de bestreden beschikking te herroepen, adviseert zij UHT om het verzoek om vergoeding van de kosten van rechtsbijstand in deze
bezwaarprocedure toe te wijzen. Op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht
heeft belanghebbende recht op een forfaitaire vergoeding op basis van 1 procespunt
(bezwaarschrift) met een wegingsfactor 2. Net als in eerdere zaken adviseert de
Commissie daarbij de hoogste vergoeding per procespunt toe te kennen.

Conclusie

Gelet op het voorgaande adviseert de Commissie UHT om:

  • de bestreden beschikking van 7 april 2022 met kenmerk UHT DC I te herroepen;
  • de componenten van de compensatieberekening, zoals vermeld in de schriftelijke
    reactie van UHT van 31 mei 2024, opnieuw vast te stellen met inachtneming van
    artikel 2.2 en 2.3 Wht;
  • componenten n en p van de compensatieberekening opnieuw te berekenen met
    inachtneming van dit advies en daarbij de einddatum van component n vast te
    stellen tot aan de dagtekening van de beslissing op bezwaar;
  • een compensatieberekening met toelichting te verstrekken bij de beslissing op
    bezwaar;
  • een proceskostenvergoeding voor de onderhavige bezwaarprocedure toe te
    kennen van een procespunt tegen het hoogste tarief, met een wegingsfactor
    twee.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter