BAC 2023-13097
Publicatiedatum 10-04-2025
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit: 6 maart 2023 (UHT-DCH ZV) en 20 maart 2023 (UHT-O OGS B)
Ontvangst bezwaarschrift: 13 april 2023
Hoorzitting: 12 november 2024 om 13:15 uur
Overdracht advies aan UHT: 31 januari 2025
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om de
beschikking met kenmerk UHT-DCH ZV gedeeltelijke gegrond te verklaren en een
vergoeding van de proceskosten toe te wijzen. De Commissie adviseert voorts om de
bezwaren gericht tegen de beschikking met kenmerk UHT-O OGS B ongegrond te
verklaren.
Onderwerp van advies
Bezwaarschrift 1
Het door gemachtigde namens belanghebbende ingediende bezwaarschrift d.d. 13 april 2023 is gericht tegen de door UHT genomen definitieve beschikking beoordeling kinderopvangtoeslag (hierna: KOT) d.d. 6 maart 2023 met kenmerk UHT-DCH ZV.
Bezwaarschrift 2
Het door gemachtigde namens belanghebbende ingediende bezwaarschrift d.d. 13 april 2023 is gericht tegen de door UHT genomen definitieve beschikking tegemoetkoming opzet/grove schuld (O/GS) van 20 maart 2023 met kenmerk UHT-O OGS B.
Aan belanghebbende is met toepassing van de Wet hersteloperatie toeslagen (hierna:
Wht) compensatie toegekend voor een bedrag van € 59.956 voor de jaren 2009 tot en
met 2011.
Aan belanghebbende is tegemoetkoming O/GS toegekend voor de jaren 2010 tot en met 2013 voor een bedrag van € 15.781.
Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november 2022 houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen, hierna: Wht) in werking getreden. Gelet op het bepaalde in de artikelen 8.6 en 9.2 Wht moeten de bestreden beschikkingen geacht worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.
Procesverloop
Belanghebbende heeft op 11 februari 2021 verzocht om een herbeoordeling van
de KOT over de toeslagjaren 2010 tot en met 2019.
UHT heeft, daartoe door de Commissie ter zitting verzocht, op 15 november 2024
een nadere schriftelijke reactie ingediend. Gemachtigde heeft daar op 24
december 2024 op gereageerd en wederom verzocht om het invorderingsdossier.
Op 2 januari 2025 heeft UHT aangegeven niet aan dit verzoek te zullen voldoen.
UHT heeft bij beschikking van 1 april 2021 aan belanghebbende medegedeeld dat
zij wel in aanmerking komt voor een betaling van €30.000.
UHT heeft de toeslagjaren 2006 tot en met 2013 beoordeeld en bij de bestreden
beschikking van 6 maart 2023 met kenmerk UHT-DCH ZV aan belanghebbende
een compensatie toegekend voor een bedrag van€ 59.956 voor de jaren 2009 tot
en met 2011.
Gemachtigde heeft bij brief van 13 april 2023, tegen deze beschikking een
bezwaarschrift ingediend.
UHT heeft bij de bestreden beschikking van 20 maart 2023 met kenmerk UHT-O
OGS B aan belanghebbende een tegemoetkoming toegekend voor een bedrag van
€ 15,781.
Gemachtigde heeft bij brief van 13 april 2023, tegen deze beschikking een
bezwaarschrift ingediend.
UHT heeft op 24 maart 2024 schriftelijk gereageerd op de bezwaarschriften.
Op 12 november 2024 heeft een hoorzitting plaatsgevonden. Van de hoorzitting is
een verslag gemaakt, dat achter het advies is gevoegd.
UHT heeft, daartoe door de Commissie ter zitting verzocht, op 15 november 2024
een nadere schriftelijke reactie ingediend.
Gemachtigde heeft daar op 24 december 2024 op gereageerd en wederom verzocht om het invorderingsdossier.
Op 2 januari 2025 heeft UHT aangegeven niet aan dit verzoek te zullen voldoen.
De Commissie heeft het bezwaar van belanghebbende behandeld en het hierna volgende advies uitgebracht.
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Niet in geschil is dat de bezwaarschriften ontvankelijk zijn.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
Motivering en equality of arms
Belanghebbende stelt dat de bestreden besluiten niet voldoende zijn gemotiveerd en dat het bezwaardossier niet volledig is – met name ontbreekt het volledige
invorderingsdossier – als gevolg waarvan door belanghebbende niet voldoende kan
worden gecontroleerd of de beoordeling juist is uitgevoerd en of berekeningen juist zijn. De Commissie volgt dit standpunt van belanghebbende niet.
De schriftelijke reactie/beschouwing en de stukken die een rol hebben gespeeld bij de
totstandkoming van de bestreden beschikkingen zijn aan de gemachtigde toegezonden. De Commissie heeft geen aanknopingspunten gevonden om aan te nemen dat hier niet is voldaan aan de in artikel 7:4 lid 2 Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) neergelegde verplichting om alle op de zaak betrekking hebbende stukken ter inzage te leggen. De Commissie tekent daarbij aan dat zij het (complete) invorderingsdossier niet rekent tot de op de zaak betrekking hebbende stukken.
Ook aan de motiveringsverplichting is voldaan. In de bestreden besluiten is per
zittingsjaar gemotiveerd voor welke jaren en tot welke bedragen een compensatie of een tegemoetkoming wordt toegekend en voor welke jaren niet. De motivering is aangevuld bij de schriftelijke beschouwing over de bezwaren en de na de hoorzitting uitgebracht nadere beschouwing.
De Commissie adviseert UHT daarom om dit onderdeel van de bezwaren ongegrond te
verklaren.
Bezwaarschrift 1 UHT-DCH ZV
Compensatieberekening
Met betrekking tot de compensatieberekening merkt UHT het volgende op:
Component o rente
Ingevolge artikel 2.3 lid 7 Wht wordt, kortweg, over het bedrag van de gemiste KOT als
gevolg van de neerwaartse correctiebeschikking, rente vergoed. De rente wordt berekend over het bedrag aan compensatie voor correctiebesluiten met overeenkomstige toepassing van artikel 27 Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (hierna Awir). In de compensatieberekening is de rente over de gemiste KOT opgenomen bij component o. UHT heeft in haar schriftelijke reactie erkend dat de berekening onjuist is. De Commissie adviseert UHT om de renteberekening in de beslissing op bezwaar overeenkomstig deze berekening aan te passen.
Component n immateriële schade
UHT heeft aangegeven dat de begindatum voor de berekening van de immateriële
schadevergoeding onjuist is. De juiste aanvangsdatum zou eigenlijk de dagtekening van de neerwaartse beschikking of stopzettingsbrief moeten zijn. Er is uitgegaan van de datum van 24 december 2010.De eerste onterechte verlaging dateert echter van 20 april 2011. Omdat de eerste aanvangsdatum later is, is dit in het nadeel van belanghebbende.
De Commissie is van oordeel dat het uit artikel 7:11 van de Awb voortvloeiende verbod van reformatio in peius betekent dat het indienen van een bezwaarschrift er niet toe mag leiden dat de indiener via de heroverweging door het bestuursorgaan in een slechtere positie geraakt, dan zonder de bezwaarprocedure mogelijk zou zijn. In een aantal uitspraken van de Centrale Raad van Beroep (hierna: CRvB) (vergelijk onder meer ECLI:NL:CRVB:2022:865) heeft deze rechter geoordeeld dat de enkele omstandigheid dat een element van de besluitvorming in bezwaar voor betrokkene in negatieve zin wordt bijgesteld, op zich niet leidt tot een verboden benadeling. Het gaat er aldus de CRvB om of het resultaat van de besluitvorming ook nadelig is voor de betrokkene. Voor zover UHT in haar beslissing op bezwaar één of meerdere bedragen wijzigt ten nadele van belanghebbende, merkt de Commissie op dat deze enkele omstandigheid niet zonder meer leidt tot strijdigheid met het verbod van reformatio in peius. Om te kunnen beoordelen of het resultaat van de wijzigingen nadelig is voor belanghebbende, dient het resultaat van de compensatieberekening in de bestreden beschikking te worden vergeleken met het resultaat van de nieuwe compensatieberekening in de beslissing op bezwaar. Deze nog uit te voeren herberekening mag er niet toe leiden dat belanghebbende in een slechtere positie geraakt vergeleken met de definitieve beschikking(en) waartegen het bezwaar is gericht.Nu het bezwaar ten aanzien van de renteberekening gegrond wordt geacht en die berekening in de beslissing op bezwaar zal worden herzien, adviseert de Commissie aan UHT om conform het beleid van UHT de einddatum van de periode waarover de
vergoeding van immateriële schade wordt berekend te bepalen op de datum van de
beslissing op bezwaar.
Component p vaste vergoeding 1%
Ook de vaste vergoeding van 1 % dient te worden aangepast aan de gewijzigde
berekening.
De Commissie adviseert om de componenten n, o en p van de ”Berekening definitieve
beslissing compensatiebedrag kinderopvangtoeslag” aan te passen op de door UHT in
haar schriftelijke reactie aangegeven wijze en het besluit van 6 maart 2023 in zoverre te herroepen.
Bezwaarschrift 2 UHT-O OGS B
Berekening O/GS toeslagjaren 2010 tot en met 2013
Voor de jaren 2010 tot en met 2013 was sprake van een onterechte kwalificatie O/GS.
UHT heeft daarvoor een tegemoetkoming O/GS op basis van artikel 2.6 Wht toegekend. Met de “uitleg berekening tegemoetkoming opzet/grove schuld” heeft UHT de berekening voldoende toegelicht. In hetgeen belanghebbende daartegenin heeft gebracht, ziet de Commissie geen aanleiding om aan de juistheid van die berekening te twijfelen. De Commissie adviseert UHT daarom om dit bezwaar ongegrond te verklaren.
Proceskosten
Aangezien het bestreden besluit van 6 maart 2023 gedeeltelijk wordt herroepen, dient er een proceskostenvergoeding toegekend te worden. Op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht heeft belanghebbende recht op een forfaitaire vergoeding op basis van twee procespunten (bezwaarschrift en bijwonen hoorzitting). Net als in eerdere zaken adviseert de Commissie daarbij de hoogste vergoeding toe te kennen (wegingsfactor 2).
Conclusie
Samengevat adviseert de Commissie om:
- Het bezwaarschrift tegen de definitieve beschikking beoordeling KOT (UHT-DCH
ZV) gegrond te verklaren ten aanzien van de rente over gemiste KOT en alle,
ingevolge de Wht, daarmee samenhangende, vergoedingen opnieuw te berekenen
met inachtneming van dit advies en de bezwaren voor het overige ongegrond te
verklaren; - Het bezwaarschrift tegen de beschikking UHT-O OGS B ongegrond te verklaren;
- een vergoeding toe te kennen voor kosten van rechtsbijstand in deze
bezwaarprocedure.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter