BAC 2023-13046
Publicatiedatum 10-04-2025
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit: 12 december 2022 (UHT-DCH) en 5 juli 2024 (UHT-DCHO)
Ontvangst bezwaarschrift: n.v.t.
Hoorzitting: 9 december 2024 om 13:15 uur
Overdracht advies aan UHT: 29 januari 2025
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaar tegen de beschikking met kenmerk UHT-DCHO ongegrond te verklaren en de beschikking met kenmerk UHT-DCH gedeeltelijk gegrond te verklaren en een proceskostenvergoeding toe te kennen.
Onderwerp van advies
De door (hierna: gemachtigde) namens belanghebbende ingediende bezwaarschriften zijn gericht tegen de door UHT genomen definitieve beschikkingen compensatie kinderopvangtoeslag van 12 december 2022 met kenmerk UHT-DCH en 5 juli 2024 met kenmerk UHT-DCHO.
Aan belanghebbende is met toepassing van de Wet hersteloperatie toeslagen (hierna: Wht) compensatie toegekend voor een bedrag van € 46.812,- voor de jaren 2006, 2007 en 2008 en een O/GS-tegemoetkoming van € 1.378,- voor het jaar 2009.
Procesverloop
- Belanghebbende heeft op 2 april 2021 verzocht om een herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag over de jaren 2004 tot en met 2009.
- UHT heeft bij beschikking van 20 december 2021 aan belanghebbende medegedeeld dat zij niet in aanmerking komt voor een betaling van € 30.000,-
- Volgens de Commissie van Wijzen heeft de Belastingdienst/Toeslagen zich terecht op het standpunt gesteld dat de compensatieregeling en de hardheidscompensatie niet van toepassing zijn voor het toeslagjaar 2009. Volgens het voorlopige oordeel van de Belastingdienst/Toeslagen is de compensatieregeling voor de toeslagjaren 2006 tot en met 2008 wel van toepassing.
- UHT heeft bij vooraankondiging van 14 oktober 2022 met kenmerk UHT-VC I aan belanghebbende meegedeeld dat zij in aanmerking komt voor een compensatie voor een bedrag van € 46.657,-.
- UHT heeft bij definitieve beschikking van 12 december 2022 met kenmerk UHT-DCH aan belanghebbende een compensatie toegekend voor een bedrag van € 46.812,-.
- Gemachtigde heeft bij brief van 15 maart 2023 tegen de beschikking met kenmerk UHT-DCH een bezwaarschrift ingediend.
- Gemachtigde heeft bij brief van 17 januari 2024 een aanvullend bezwaarschrift ingediend.
- UHT heeft bij definitieve beschikking van 5 juli 2024 met kenmerk UHT-DCHO aan belanghebbende een tegemoetkoming vanwege opzet/grove schuld (hierna: O/GS) toegekend van € 1.378,-.
- Gemachtigde heeft bij brief van 29 juli 2024 een bezwaarschrift ingediend tegen de beschikking met kenmerk UHT-DCHO.
- UHT heeft op 12 juli 2024 schriftelijk gereageerd op het bezwaarschrift tegen de beschikking met kenmerk UHT-DCH.
- Op 9 december 2024 heeft een hoorzitting plaatsgevonden. Van de hoorzitting is een verslag gemaakt, dat achter het advies is gevoegd.
- UHT heeft op 10 december 2024 een aanvullende beschouwing ingediend en aanvullende producties (productie 37 tot en met 46).
- Gemachtigde heeft bij e-mail van 30 december 2024 gereageerd op de aanvullende beschouwing van UHT.
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Niet in geschil is dat het bezwaar ontvankelijk is.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
Onvolledig dossier
Gemachtigde heeft ter zitting en in zijn aanvullende reactie gesteld dat hij het dossier niet volledig heeft ontvangen en dat dit gebrek na de zitting niet is hersteld. De Commissie volgt dit standpunt niet. De beschouwing en de op de zaak betrekking hebbende stukken (bezwaardossier) zijn op 17 oktober 2024 aan gemachtigde toegezonden. Op 10 december 2024 is nogmaals het bezwaardossier toegezonden. De aanvullende beschouwing en aanvullende producties van UHT zijn op 10 december 2024 door UHT en nogmaals door de Commissie aan gemachtigde gezonden. De Commissie heeft geen aanknopingspunten gevonden om aan te nemen dat hier niet is voldaan aan de in artikel 7:4 lid 2 Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) neergelegde verplichting om alle op de zaak betrekking hebbende stukken ter inzage te leggen. De Commissie adviseert UHT daarom om dit onderdeel van het bezwaar ongegrond te verklaren.
Beoordeling forfaitaire compensatieberekening toeslagjaren 2006, 2007 en 2008
Tussen partijen is niet in geschil dat de Belastingdienst/Toeslagen over de toeslagjaren 2006, 2007 en 2008 vooringenomen jegens belanghebbende heeft gehandeld. Hiervoor heeft UHT bij beschikking met kenmerk UHT-DCH belanghebbende een definitief compensatiebedrag toegekend van € 46.812,-. Het compensatiebedrag is vastgesteld aan de hand van een compensatieberekening.
Belanghebbende stelt meer (im)materiële schade te hebben dan vergoed in de bestreden beschikking. Deze bezwaarschriftprocedure heeft echter alleen betrekking op de toekenning van de standaardvergoedingen en niet op de vergoeding van de werkelijke schade. Hiervoor is de procedure bij de Commissie Werkelijke Schade bestemd.
Terugvordering van een bedrag van € 14.000,-
In het aanvullend bezwaarschrift wordt gesteld dat er € 14.000,- onterecht is betaald aan de woongroep , waar belanghebbende verbleef was volgens belanghebbende echter geen kinderopvanginstelling. Dit bedrag zou nog moeten toekomen aan belanghebbende omdat genoemd bedrag bij haar is teruggevorderd. UHT stelt dat er geen stukken zijn waaruit blijkt dat dit bedrag is overgemaakt naar en ook niet dat er sprake zou zijn van een terugvordering van dit bedrag bij belanghebbende.
Ter zitting is besproken dat de kinderopvangtoeslag is uitbetaald aan waarvan de woongroep een vestiging was. Deze betalingen staan vermeld in de overzichten van het Landelijk Incasso Centrum (LIC). Niet duidelijk is welke rol de had bij de kinderopvangtoeslag. Wel stelt de Commissie vast dat er opvang is geweest en dat de kinderopvang is betaald door de Belastingdienst/Toeslagen. Deze betalingen moeten terecht zijn gekomen bij de kinderopvanginstelling, anders had belanghebbende dit destijds wel vernomen. Het ronde bedrag van € 14.000,- is niet te herleiden, echter zal dit ongeveer (een deel van) de terugvorderingen over de toeslagjaren 2006, 2007 en 2008 betreffen.
Startdatum rente gemiste kinderopvangtoeslag
De Commissie stelt ambtshalve vast dat de wettelijke systematiek niet is gevolgd bij de bestreden beschikking van 12 december 2022. De Commissie heeft geconstateerd dat de rente gemiste kinderopvangtoeslag over de toeslagjaren 2006, 2007 en 2008 niet goed is berekend. Het gaat hier om onderdeel o. De rente gemiste kinderopvangtoeslag wordt berekend vanaf een half jaar na het te compenseren toeslagjaar tot de datum van de definitieve beschikking (art. 2.3 lid 7 Wht jo. art. 27 lid 2 Awir). Als gevolg hiervan moet component p ook worden aangepast.
De Commissie adviseert UHT de berekening rente gemiste kinderopvangtoeslag aan te passen bij de beslissing op bezwaar.
Startdatum berekening immateriële schadevergoeding
UHT stelt in de beschouwing dat de startdatum voor de berekening van de immateriële schade 31 mei 2008 (datum van de eerste beschikking waarbij de kinderopvangtoeslag is verlaagd) moet zijn en niet 19 maart 2008, zoals opgenomen in de toelichting van de compensatieberekening bij de bestreden beschikking. UHT hanteert echter een voor belanghebbenden begunstigend beleid, waarbij voor de berekening van de vergoeding voor immateriële schade wordt uitgegaan van de datum van de eerste vooringenomen handeling door de Belastingdienst/Toeslagen, te weten 19 maart 2008. Naar de opvatting van de Commissie moet dit beleid ook in het geval van belanghebbende worden gevolgd.
Vergoeding immateriële schade tot het moment van de beslissing op bezwaar
Het bezwaar is deels gegrond. In een dergelijke situatie hanteert UHT als einddatum van de forfaitaire vergoeding voor de immateriële schade het moment van de beslissing op bezwaar. De Commissie ziet daarom aanleiding UHT te adviseren de forfaitaire vergoeding voor immateriële schade van belanghebbende te berekenen tot het moment van de beslissing op bezwaar.
1% aanvullende vergoeding
Nu het subtotaal van de compensatieberekening zal wijzigen, adviseert de Commissie om ook de aanvullende vergoeding van 1% aan te passen.
Toeslagjaar 2009
Er bestaat recht op compensatie vanwege de onterechte O/GS-kwalificatie. Dit betreft 30% van het teruggevorderde bedrag van € 4.591,-, te weten € 1.378,- afgerond.
Belanghebbende stelt tevens recht te hebben op compensatie voor het toeslagjaar 2009 vanwege vooringenomenheid. In de aanvullende beschouwing van 10 december 2024 heeft UHT toegelicht dat belanghebbende, na drie vraagbrieven te hebben ontvangen waarop geen reactie was ontvangen, de kinderopvangtoeslag voor 2009 zelf telefonisch heeft stopgezet op 7 juli 2009. Dit blijkt uit het RKT-bestand van 2009. UHT concludeert dat de Belastingdienst/Toeslagen niet vooringenomen heeft gehandeld. Belanghebbende betwist de drie vraagbrieven te hebben ontvangen en de kinderopvangtoeslag zelf te hebben stopgezet. De Commissie acht de stopzetting wel voldoende aannemelijk op basis van de overgelegde vraagbrieven en het RKT-bestand.
De hardheidscompensatie is niet van toepassing omdat niet voldaan is aan de ingangsvoorwaarde van € 1.500,-. Er is € 1.003,- uitbetaald aan de kinderopvanginstelling en het restant van de terugvordering is verrekend met andere schulden.
De Commissie adviseert UHT om dit onderdeel van het bezwaar ongegrond te verklaren.
Proceskostenvergoeding
De Commissie adviseert om de bestreden beschikking met kenmerk UHT-DCH deels gegrond te verklaren en het verzoek voor vergoeding van de kosten van rechtsbijstand in deze bezwaarprocedure toe te wijzen. Op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht heeft belanghebbende recht op een forfaitaire vergoeding op basis van twee procespunten (bezwaarschrift en verschijnen hoorzitting) met een wegingsfactor 2. Net als in eerdere zaken adviseert de Commissie daarbij uit te gaan van de hoogste vergoeding per procespunt.
Conclusie
De Commissie adviseert UHT bij beslissing op bezwaar:
- de bestreden beschikking van 5 juli 2024 met kenmerk UHT-DCHO in stand te laten;
- het bezwaar tegen de beschikking met kenmerk UHT-DCH deels gegrond te verklaren; en daarbij
- de rentevergoeding voor gemiste kinderopvangtoeslag te berekenen vanaf de juiste aanvangsdata;
- de vergoeding voor immateriële schade te berekenen vanaf 19 maart 2008 tot de datum van de beslissing op bezwaar;
- de aanvullende vergoeding van 1% van het subtotaal van het compensatiebedrag aan te passen;
- een proceskostenvergoeding toe te kennen op basis van 2 procespunten met een wegingsfactor 2. De Commissie adviseert daarbij de hoogste vergoeding per procespunt toe te kennen.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter