BAC 2023-12969
Publicatiedatum 10-04-2025
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit: 15 september 2022 (UHT-DHR)
Ontvangst bezwaarschrift: n.v.t.
Hoorzitting: 29 januari 2025 om 10:15 uur
Overdracht advies aan UHT: 31 januari 2025
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaar gedeeltelijk gegrond te verklaren, de compensatieberekening aan te passen en een vergoeding van de proceskosten toe te kennen.
Onderwerp van advies
De door (hierna: gemachtigde) namens belanghebbende ingediende bezwaarschriften zijn gericht tegen de door UHT genomen definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag van 15 september 2022.
Aan belanghebbende is met toepassing van de Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken van 28 augustus 2020 (Stcrt. 2020, nr. 45904; hierna: Compensatieregeling) een definitief compensatiebedrag toegekend van € 35.389,- voor de jaren 2013 en 2014.
Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november 2022 houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen, hierna: Wht) in werking getreden. Gelet op het bepaalde in de artikelen 8.6 en 9.2 Wht moeten de bestreden beschikkingen geacht worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.
Procesverloop
- Belanghebbende heeft op 5 februari 2021 verzocht om een herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag (hierna: KOT) over de jaren 2013 en 2014.
- UHT heeft bij beschikking van 26 mei 2021 aan belanghebbende medegedeeld dat zij in aanmerking komt voor een betaling van € 30.000,-. Dat bedrag is aan belanghebbende betaald.
- UHT heeft bij de bestreden beschikking met kenmerk UHT-DHR aan belanghebbende een definitieve compensatie toegekend voor een bedrag van € 35.389,- voor de jaren 2013 en 2014.
- Gemachtigde heeft bij brief van 15 maart 2023, ingekomen op diezelfde datum, tegen deze beschikking een bezwaarschrift ingediend.
- Gemachtigde heeft bij brief van 12 juni 2024, ingekomen op diezelfde datum, de gronden van het bezwaarschrift aangevuld.
- UHT heeft op 13 augustus 2024 schriftelijk gereageerd op de bezwaarschriften.
- Op 29 januari 2025 heeft een hoorzitting plaatsgevonden. Van de hoorzitting is een verslag gemaakt, dat achter het advies is gevoegd.
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Niet in geschil is dat de bezwaarschriften ontvankelijk zijn.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
De Commissie ziet zich gesteld voor de vraag of UHT de toegekende compensatie voor de jaren 2013 en 2014 op de juiste wijze heeft berekend.
Persoonlijk dossier
Belanghebbende heeft verzocht om afgifte van haar volledige persoonlijk dossier, daaronder ook begrepen de (interne) notities, interne e-mails en telefoonnotities. Zij heeft in 2022 een verzoek daartoe gedaan en meent dat het buitenproportioneel is dat zij haar dossier nog niet heeft ontvangen. UHT heeft in reactie hierop bij de hoorzitting gezegd dat dit verzoek van belanghebbende in behandeling is.
De Commissie overweegt ten aanzien van dit verzoek dat belanghebbende recht heeft op de ontvangst van haar persoonlijk dossier. Dit dossier omvat alle informatie over toeslagen en is breder dan de kinderopvangtoeslag. In deze procedure gaat het over het bezwaar van belanghebbende tegen het bestreden besluit en dienen alle op deze zaak betrekking hebbende stukken te worden overlegd. De Commissie stelt vast dat de schriftelijke beschouwing van UHT en alle op de zaak betrekking hebbende stukken op 11 december 2024 aan gemachtigde zijn toegezonden. De Commissie heeft geen aanknopingspunten gevonden om aan te nemen dat hier niet is voldaan aan de in artikel 7:4 lid 2 Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) neergelegde verplichting om alle op de zaak betrekking hebbende stukken ter inzage te leggen. Het bezwaar treft in zoverre geen doel.
Compensatieberekening
Belanghebbende meent dat de compensatieberekening onjuist is, in het bijzonder wat betreft de renteberekeningen. UHT heeft in reactie hierop in de beschouwing erkend dat de compensatieberekening op enkele punten onjuist is geweest en aangepast moet worden. Zij verwijst daartoe naar de bijlage compensatieberekening. Meer concreet heeft UHT allereerst vastgesteld dat de vergoeding voor immateriële schade (component n in de compensatieberekening) onjuist is berekend, omdat is uitgegaan van een onjuiste startdatum en een onjuiste einddatum in de berekening. De juiste startdatum moet zijn 28 juli 2014 en de juiste einddatum moet zijn 15 september 2022. Omdat het bezwaar van belanghebbende gedeeltelijk gegrond is, heeft UHT in de beschouwing toegezegd dat de hiervoor al genoemde vergoeding voor immateriële schade zal worden doorberekend tot aan de datum van de beschikking op bezwaar.
Daarnaast heeft UHT uiteengezet dat de toeslagrente over gemiste KOT onjuist is vastgesteld (component o in de compensatieberekening). Voor het jar 2013 is deze component te laag vastgesteld. Het juiste bedrag moet zijn € 1.731 in plaats van € 1717. Ten aanzien van het jaar 2014 is deze component te hoog vastgesteld, het juiste bedrag moet zijn €4.820 in plaats van € 5.461. Tot slot heeft UHT aangegeven dat ook de 1%-vergoeding zal worden aangepast. De Commissie neemt met instemming kennis van het vorenstaande en adviseert UHT om aan de in de beschouwing gedane toezeggingen het gevolg te geven, de compensatieberekening aan te passen overeenkomstig de in de bijlage bij de beschouwing opgenomen berekeningen en om bij haar beslissing op bezwaar een nieuwe compensatieberekening aan belanghebbende te verstrekken. Het bezwaar treft in zoverre doel.
Schending zorgvuldigheids- en motiveringsbeginsel
Nu de bestreden beschikking met kenmerk UHT-DHR volgens de Commissie niet in stand kan blijven, zoals hierboven benoemd, staat daarmee vast dat de totstandkoming onvoldoende zorgvuldig is geweest en de motivering bij beslissing op bezwaar dient te worden verbeterd. Het bezwaar treft in zoverre doel.
Proceskostenvergoeding
Nu de bezwaren deels gegrond zijn en zullen moeten leiden tot herroeping van de bestreden beslissing met kenmerk UHT-DHR, zal de Commissie UHT adviseren de kosten van rechtsbijstand te vergoeden. Op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht heeft belanghebbende recht op een forfaitaire vergoeding op basis van 2 procespunten (bezwaarschrift en verschijnen hoorzitting). Net als in eerder zaken adviseert de Commissie daarbij de hoogste vergoeding per procespunt toe te kennen.
Conclusie
Samengevat adviseert de Commissie om het bezwaar gedeeltelijk gegrond te verklaren, de bestreden beschikking met kenmerk UHT-DHR in zoverre te herroepen en om:
- de compensatieberekening als volgt aan te passen:
- de toeslagrente over gemiste KOT voor het jaar 2013 vast te stellen op € 1.731 en voor het jaar 2014 vast te stellen op €4.820;
- de einddatum van de vergoeding van immateriële schade vast te stellen op de datum van de beschikking op bezwaar;
- de aanvullende vergoeding van 1% opnieuw te berekenen;
- een vergoeding van de proceskosten voor de onderhavige bezwaarprocedure toe te kennen van twee procespunten met wegingsfactor twee voor het hoogste tarief.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter