Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2023-12948

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 16 februari 2023 met kenmerk UHT-DCHA

Hoorzitting: 24 september 2024

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaar ongegrond te verklaren.

Onderwerp van advies

Het door [gemachtigde] namens [belanghebbende] ingediende bezwaarschrift d.d. 10 maart 2023, ontvangen op 15 maart 2023 is, gericht tegen de door UHT genomen definitieve beschikking beoordeling kinderopvangtoeslag d.d. 16 februari 2023.

Aan belanghebbende is met toepassing van de Wet hersteloperatie toeslagen (hierna:
Wht) geen compensatie toegekend voor de jaren 2006 tot en met 2009.

Procesverloop

  • Belanghebbende heeft op 27 januari 2021 verzocht om een herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag (hierna: KOT) over de jaren 2009 tot en met 2012.
  • De Commissie van Wijzen (hierna: CvW) heeft haar beoordeling van het verzoek van belanghebbende op 2 februari 2023 aan UHT toegestuurd. De CvW heeft geadviseerd dat gedurende de betrokken jaren geen sprake is geweest van institutionele vooringenomenheid of bijzondere omstandigheden.
  • UHT heeft bij bestreden beschikking van 16 februari 2023 met kenmerk UHT-DCHA
    aan belanghebbende medegedeeld dat zij geen recht heeft op compensatie voor de jaren 2006 tot en met 2009.
  • Gemachtigde heeft bij brief van 10 maart 2023, ingekomen op 15 maart 2023, tegen deze beschikking een bezwaarschrift ingediend.
  • UHT heeft op 5 april 2024 schriftelijk gereageerd op het bezwaarschrift.
  • Op 24 september 2024 heeft een hoorzitting plaatsgevonden. Van de hoorzitting
    is een verslag gemaakt dat bij het advies is gevoegd.
  • Dit advies wordt uitgebracht door de Commissie, bestaande uit [voorzitter] en [leden].

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

De Commissie ziet zich gesteld voor de vraag of UHT terecht en op goede gronden is
gekomen tot haar beslissing om het verzoek van belanghebbende om compensatie of
tegemoetkoming af te wijzen.

Geen compensatie overige jaren

Gemachtigde stelt dat belanghebbende voor de toeslagjaren 2006 tot en met 2009 recht heeft op compensatie. De Commissie merkt hierover het volgende op. Voor een
compensatie of tegemoetkoming in het kader van de Wht komt de ouder in aanmerking van wie aannemelijk is dat de vaststelling van zijn aanspraak op KOT in enig jaar onderdeel is geweest van bijzondere hardheid of van een institutioneel vooringenomen handelwijze van de B/T, of de ouder die ten onrechte een kwalificatie opzet/grove schuld heeft gekregen.

Door de verschillende 'specificaties voorschotbeschikkingen KOT' en het 'informatie- en beoordelingsformulier', die zijn gevoegd bij de schriftelijke reactie van UHT, acht de
Commissie aannemelijk dat de toekenning van de KOT over de toeslagjaren 2006 tot en met 2009 is gebaseerd op door belanghebbende of de kinderopvanginstelling
overgelegde gegevens en wijzigingen. De Commissie is van mening dat niet aannemelijk is geworden dat er bij de toekenning, aanpassing en terugvordering van de KOT over deze jaren sprake is geweest van institutioneel vooringenomen handelen door de B/T. Tijdens de hoorzitting heeft de gemachtigde van belanghebbende hierover in het bijzonder aangevoerd dat de B/T vooringenomen heeft gehandeld door geen navraag bij belanghebbende te doen over in 2009 afgenomen KO. De Commissie volgt belanghebbende daarin niet.
Belanghebbende heeft op 1 oktober 2007 de KOT stopgezet en op het antwoordformulier van 26 november 2009 (productie 18) aangegeven over het jaar 2008 geen opvang te hebben afgenomen. Bij dat formulier is een brief van de fiscaal adviseur van belanghebbende d.d. 26 november 2009 gevoegd, waarin deze adviseur reageert op de voorschotbeschikking voor het jaar 2009 van 9 oktober 2009 (nihilstelling van het voorschot) met het verzoek om een betalingsregeling toe te staan en waarin verder wordt opgemerkt dat zijn cliƫnte in het begin van het jaar aan de B/T heeft gevraagd de KOT stop te zetten. Gelet op deze gegevens mocht de B/T ervan uitgaan dat vanaf 1 oktober 2007 geen kinderopvang meer was afgenomen en hoefde B/T geen afzonderlijke uitvraag over het jaar 2009 bij belanghebbende te doen.

De bijstellingen over de jaren 2006 tot en met 2009 zijn conform de wet uitgevoerd.
Dergelijke bijstellingen geven, gelet op artikel 2.1 lid 1 onder b Wht, in beginsel ook geen aanspraak op een zogenoemde hardheidstegemoetkoming. De Commissie heeft geenaanknopingspunten gevonden om hier ten aanzien van belanghebbende anders over te oordelen. Op dit onderdeel acht de Commissie het bezwaar ongegrond.

Ontbrekende stukken/volledige dossier

Belanghebbende stelt dat zonder het volledige persoonlijke dossier niet kan worden
beoordeeld of alle relevante stukken aanwezig zijn. De Commissie volgt dit standpunt
niet. De schriftelijke reactie en de op de zaak betrekking hebbende stukken zijn aan
gemachtigde toegezonden. De Commissie heeft geen aanknopingspunten gevonden om aan te nemen dat hier niet is voldaan aan de in artikel 7:4 lid 2 Algemene wet
bestuursrecht (hierna: Awb) neergelegde verplichting om alle op de zaak betrekking
hebbende stukken ter inzage te leggen. De Commissie adviseert UHT daarom om ook dit onderdeel van het bezwaar ongegrond te verklaren.

Motivering

Belanghebbende stelt dat het bestreden besluit onvoldoende is gemotiveerd. Ten aanzien van de motivering van het besluit overweegt de Commissie dat UHT de bestreden beslissing inderdaad niet uitvoerig heeft toegelicht, maar dat dit niet impliceert dat er van een gebrekkige motivering dan wel onzorgvuldigheid sprake is.
De Commissie is van mening dat door middel van het indienen van het schriftelijke verweer, een uitgebreide uitleg met behulp van het invul- en beoordelingsformulier, beschikkingen en overige producties, het bestreden besluit voldoende is onderbouwd.

Conclusie

De Commissie adviseert om:

  • het bezwaar ongegrond te verklaren en het bestreden besluit te handhaven;
  • het verzoek om proceskostenvergoeding af te wijzen omdat er geen sprake is van
    een onrechtmatig genomen besluit.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter