Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2023-12934

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 16 maart 2023 (UHT-DCHA)

Hoorzitting: 14 november 2024 om 14:00 uur

Overdracht advies aan UHT: 19 december 2024

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT
om het bezwaarschrift ongegrond te verklaren en het bestreden besluit in
stand te laten.

Onderwerp van advies

Het door gemachtigde namens belanghebbende ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door UHT genomen definitieve van 16 maart 2023 met kenmerk UHT-DCHA.

Aan belanghebbende is met toepassing van de Wet hersteloperatie toeslagen (hierna:
Wht) geen compensatie toegekend voor de jaren 2005 tot en met 2009.

Procesverloop

  • Belanghebbende heeft op 28 juni 2021 verzocht om een herbeoordeling van de
    kinderopvangtoeslag (hierna: KOT) over de jaren 2005 tot en met 2009.
  • UHT heeft bij beschikking van 22 april 2022 aan belanghebbende medegedeeld
    dat zij niet in aanmerking komt voor een betaling van €30.000.
  • De Commissie van Wijzen (hierna: CvW) heeft haar beoordeling van het verzoek
    van belanghebbende op 16 februari 2023 aan UHT toegestuurd. De CvW heeft
    geadviseerd dat gedurende de betrokken jaren geen sprake is geweest van
    institutionele vooringenomenheid of bijzondere omstandigheden.
  • UHT heeft bij bestreden beschikking aan belanghebbende medegedeeld dat zij
    geen recht heeft op compensatie voor de jaren 2005 tot en met 2009.
  • Gemachtigde heeft bij brief van 24 april 2024 tegen deze beschikking een
    bezwaarschrift ingediend.
  • UHT heeft op 27 juni 2024 schriftelijk gereageerd op het bezwaarschrift.
  • Op 14 november 2024 heeft een hoorzitting plaatsgevonden. Van de hoorzitting is
    een verslag gemaakt, dat achter het advies is gevoegd.
  • Op 27 november 2024 heeft UHT een aanvullende schriftelijke beschouwing
    ingediend.
  • Op 10 december 2024 heeft gemachtigde daarop gereageerd.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

De Commissie ziet zich gesteld voor de vraag of UHT terecht en op goede gronden is
gekomen tot haar beslissing om het verzoek van belanghebbende om compensatie of
tegemoetkoming af te wijzen.

Compleetheid dossier en motivering besluit
Belanghebbende stelt dat onderliggende stukken die ten grondslag liggen aan de
bestreden beschikking van 16 maart 2023 ontbreken. Derhalve is de bestreden
beschikking onvoldoende gemotiveerd.

De Commissie kan UHT volgen in het ingenomen standpunt ten aanzien van de
motivering van het besluit en de zorgvuldigheid van het hieraan ten grondslag liggende onderzoek. Ter voorbereiding van de definitieve compensatiebeschikking zijn de bedragen in de compensatieberekening vastgesteld aan de hand van de gegevens die UHT tot haar beschikking had. De gegevens zijn afkomstig van onder meer de
voorschotbeschikkingen, definitieve beschikkingen, RKT-bestanden en SAS- en LIC-overzichten.

De Commissie is daarom van oordeel dat het bestreden besluit door
middel van het indienen van een schriftelijke beschouwing en de bijbehorende producties voldoende zijn onderbouwd.

Namens belanghebbende zijn geen concrete feiten of omstandigheden aangevoerd
die tot een andere zienswijze nopen. De Commissie stelt vast dat belanghebbende
inmiddels beschikt over de schriftelijke beschouwing van UHT en de bijbehorende
stukken, die op 3 september 2024 aan gemachtigde zijn verzonden. Op basis van de in
dit dossier opgenomen stukken kon belanghebbende genoegzaam inzicht verkrijgen in de totstandkoming van de bestreden beschikking. De Commissie acht het bezwaar op dit punt ongegrond.

Artikel 6 EVRM, recht op een eerlijk proces
Belanghebbende voert aan dat geen sprake is van ‘equality of arms’, zoals opgenomen in artikel 6 van het EVRM, omdat zij niet de beschikking heeft over haar volledige dossier.

De Commissie is een onafhankelijke bezwaarschriftenadviescommissie in de zin van
artikel 7:13 Awb. Voor de procedure bij de Commissie gelden de processuele waarborgen van de Awb. Op grond van artikel 7:4 lid 2 Awb heeft belanghebbende voorafgaand aan de hoorzitting bij de Commissie recht op afschriften van de op de zaak betrekking hebbende stukken. Deze stukken heeft belanghebbende in de vorm van een bezwaardossier op 3 september 2024 ontvangen en zij heeft de gelegenheid gekregen, en daarvan gebruik gemaakt om haar standpunt uiteen te zetten. De Commissie acht het bezwaar op dit punt ongegrond.

Toeslagjaren 2005 tot en met 2009
Belanghebbende voert aan dat ten onrechte geen compensatie is toegekend voor de
jaren 2005 tot en met 2009. De Commissie overweegt dat, gelet op een en ander, niet aannemelijk is geworden dat er bij de toekenning, aanpassing of terugvordering van de KOT voor de toeslagjaren 2010, 2011 en 2012 sprake is geweest van institutioneel vooringenomen handelen door de Belastingdienst/Toeslagen (hierna: B/T) dan wel hardheid van het stelsel. Voor de toeslagjaren 2005 en 2008 heeft geen neerwaartse bijstelling plaatsgevonden. Wat betreft het jaar 2007 heeft wel een neerwaartse bijstelling plaatsgevonden, maar is naar aanleiding van een herzieningsverzoek van belanghebbende gebleken dat dit onterecht was en hersteld. Voor de toeslagjaren 2006 en 2009 heeft een neerwaartse bijstelling plaatsgevonden, maar was de terugvordering KOT gelegen in een te hoog voorschot, dat op basis van reguliere wijzigingen opnieuw is berekend. Deze bijstellingen zijn conform de wet uitgevoerd. Dergelijke bijstellingen geven in beginsel ook geen aanspraak op een zogenoemde hardheidstegemoetkoming. De Commissie heeft geen aanknopingspunten
gevonden om hier ten aanzien van belanghebbende anders over te oordelen. Verder is
ook geen sprake geweest van een onterechte kwalificatie O/GS, zodat ook hierop geen
aanspraak kan worden gemaakt. De Commissie adviseert UHT daarom om dit onderdeel van het bezwaar ongegrond te verklaren.

PIT-registratie
Belanghebbende stelt in haar reactie op de aanvullende beschouwing dat het onderzoek door UHT naar de registratie in het Dagboek Persoonsgericht Intensief Toezicht (hierna: PIT) en de volgens belanghebbende daarmee samenhangende maandelijkse vermeldingen van de KOT op het LIC-overzicht van het jaar 2007 onvolledig is geweest. De conclusie, aldus belanghebbende, is dat zij wel geregistreerd stond in het Dagboek PIT en dat daarom sprake is van vooringenomen handelen. Anders dan belanghebbende is de Commissie van oordeel dat deze in algemene bewoordingen gestelde betwisting van de uitkomsten van het UHT onderzoek, zonder concrete onderbouwing niet kan worden gevolgd. Het bezwaar is op dit onderdeel ongegrond.

Hardheid van het stelsel
Belanghebbende voert aan dat zij in aanmerking komt voor een hardheidscompensatie, omdat bij de terugvorderingen door B/T geen rekening zou zijn gehouden met de beslagvrije voet.

De Commissie overweegt daartoe dat bij verrekening van of beslag op toeslagen tot 1
januari 2021 ingevolge artikel 4:93 lid 4 Awb jo. 475c onderdeel j Rv tot 1 januari 2021
in het geheel geen beslagvrije voet van toepassing was. Vanaf 1 januari 2021 worden in de wettelijke regeling de toeslagen wél meegenomen in de beslagvrije voet (artikel 475c onderdeel j Rv), met uitzondering van de KOT. De KOT is namelijk niet bedoeld als
inkomensvoorziening maar voor het bevorderen van de arbeidsparticipatie. De
beslagvrije voet is dus geen belemmering voor het verrekenen van terugvorderingen
KOT. De Commissie acht het bezwaar daarom op dit punt ongegrond.

Proceskostenvergoeding
Belanghebbende verzoekt om een proceskostenveroordeling conform het Besluit
proceskosten bestuursrecht. Aangezien het bezwaar naar het oordeel van de
Commissie ongegrond is, adviseert de Commissie belanghebbende geen proceskosten
toe te kennen.

Conclusie

Samengevat adviseert de Commissie om het bezwaar ongegrond te verklaren en het
bestreden besluit in stand te laten.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter