Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2023-12841

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 27 februari 2023 (UHT-DCH)

Hoorzitting: 16 april 2024

Overdracht advies aan UHT: 16 mei 2024

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om
het bezwaarschrift tegen het besluit over het definitieve compensatiebedrag
gedeeltelijk gegrond te verklaren. Voorts adviseert de Commissie een
vergoeding van de proceskosten toe te kennen.

Onderwerp van advies

Door gemachtigde is namens belanghebbende op 21 maart 2023 een bezwaarschrift ingediend tegen de beschikking van 27 februari 2023 (met kenmerk UHT-DCH). In de bestreden beschikking wordt aan belanghebbende een definitief compensatiebedrag van € 21.666 toegekend voor toeslagjaar 2009. De Belastingdienst/Toeslagen (hierna: B/T) heeft over die periode fouten gemaakt bij de beoordeling van de situatie van belanghebbende.

Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november 2022 houdende regels ten behoeve van de Wet hersteloperatie toeslagen (hierna: Wht) in werking getreden. Gelet op het
bepaalde in artikel 8.6 en 9.2 Wht wordt de bestreden beschikking geacht te zijn
genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.

Procesverloop

  • Belanghebbende heeft verzocht om herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag
    (hierna: KOT).
  • Bij beschikking van 26 mei 2021 heeft UHT naar aanleiding van de lichte toets
    besloten dat belanghebbende recht heeft op een voorschot van het forfaitair bedrag
    van € 30.000 en kenbaar gemaakt dat de situatie van belanghebbende nog niet
    helemaal is beoordeeld.
  • Bij beschikking van 27 februari 2023 (UHT-DCH) heeft UHT meegedeeld dat het
    definitieve compensatiebedrag is bepaald op € 21.666 voor toeslagjaar 2009.
  • Op 21 maart 2023 heeft gemachtigde een bezwaarschrift tegen deze beschikking
    ingediend. Deze is op 21 maart 2023 door UHT ontvangen.
  • Op 26 oktober 2023 heeft UHT een schriftelijke reactie ingediend.
  • Op 16 april 2024 heeft een hoorzitting plaatsgevonden. Het hoorverslag is bij dit
    advies gevoegd.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

De ontvankelijkheid van het bezwaarschrift is niet in geschil.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

Equality of arms
Belanghebbende stelt dat aangezien UHT wel beschikt over het volledige dossier van
belanghebbende, maar zij zelf niet, er geen sprake is van ‘equality of arms’ in de zin van artikel 6 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De Commissie
overweegt hierover het volgende.

De Commissie is een onafhankelijke bezwaarschriftenadviescommissie in de zin van
artikel 7:13 Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Voor de procedure bij de
Commissie gelden de processuele waarborgen van de Awb. Tegen een besluit op bezwaar van UHT in aansluiting op adviezen van de Commissie kan belanghebbende
rechtsmiddelen instellen bij de bestuursrechter.

Op grond van artikel 7:4 lid 2 Awb en artikel 5.2 leden 3 en 4 Wht heeft een
belanghebbende voorafgaand aan de hoorzitting bij de Commissie recht op afschriften
van de op de zaak betrekking hebbende stukken. Het verweerschrift van UHT met de
bijbehorende producties is aan gemachtigde toegezonden. Hierdoor hebben gemachtigde en belanghebbende kennis kunnen nemen van de stukken die ten grondslag liggen aan de bestreden besluiten en gelegenheid gehad om daarop te reageren. Uit de stellingname van belanghebbende en UHT volgt niet dat in het aan de Commissie en belanghebbende beschikbaar gestelde bezwaardossier nog specifieke stukken zouden ontbreken die van enig belang zijn geweest bij de door UHT genomen besluiten. De Commissie ziet daarom geen aanknopingspunten voor het oordeel dat belanghebbende in haar procesbelang is geschaad en het beginsel van ‘equality of arms’ geschonden zou zijn. Het bezwaar is op dit onderdeel ongegrond.

Motiveringsbeginsel
Belanghebbende stelt in het bezwaar dat de bestreden beschikking onvoldoende is
gemotiveerd. Het advies van de Commissie van Wijzen is niet aan belanghebbende
toegezonden, hetgeen in strijd is met artikel 3:46 Awb.

De Commissie stelt vast dat in dit dossier geen advies aan de Commissie van Wijzen is
gevraagd. De Commissie kan UHT volgen ten aanzien van de motivering van het besluit en de zorgvuldigheid van het hieraan ten grondslag liggende onderzoek. Voor zover UHT de berekeningen bij het uitbrengen van de bestreden beschikking niet voldoende zou hebben toegelicht, impliceert dat niet dat van een gebrekkige motivering dan wel onzorgvuldigheid sprake is. De Commissie is van oordeel dat met het indienen van het schriftelijke verweer met daarin een uitgebreide uitleg en het verstrekken van de overzichten van het Landelijk Incasso Centrum (hierna: LIC) en de overige producties, het bestreden besluit voldoende is onderbouwd. Gelet hierop adviseert de Commissie UHT het bezwaar ten aanzien van dit punt ongegrond te verklaren.

Rentevergoeding gemiste KOT
De Commissie volgt het standpunt van UHT, zoals is uiteengezet in de schriftelijke
reactie, dat de eerdere berekening met betrekking tot de rentevergoeding over gemiste KOT dient te worden aangepast. De Commissie adviseert UHT dit onderdeel van het bezwaar gegrond te verklaren en de compensatie opnieuw te berekenen in lijn met haar schriftelijke reactie.

Immateriële vergoeding
Gelet op het voorgaande dient ook de immateriële schadevergoeding berekend te worden tot het moment van de beslissing op bezwaar.

Aanvullende vergoeding
De Commissie merkt op dat bovenstaande aanpassing tot gevolg heeft dat ook de
aanvullende vergoeding van 1% dient te worden doorberekend tot de datum van de
beslissing op bezwaar. De Commissie adviseert UHT om de compensatieberekening aan te passen op voornoemde punten.

Kindregeling
Ter zitting heeft gemachtigde aangegeven dat de bezwaargrond met betrekking tot de
Kindregeling ingetrokken kan worden. Derhalve stelt de Commissie vast dat dit punt
geen onderdeel van het bezwaar meer is.

Vergoeding te laag
Belanghebbende heeft in het bezwaarschrift gesteld dat de toegekende vergoeding niet toereikend is om de schade te dekken. Daarnaast heeft gemachtigde ter zitting nader verzocht om een immateriële schadevergoeding voor de partner van belanghebbende.

De Commissie overweegt dat het op grond van de Wht niet mogelijk is een hogere
schadevergoeding toe te kennen, zoals ter zitting ook door UHT is betoogd. Deze
bezwaarschriftprocedure heeft alleen betrekking op de toekenning van de standaard
vergoedingen en niet op de vergoeding van de werkelijke schade. Hiervoor is de
procedure bij de Commissie Werkelijke Schade bestemd. De Commissie adviseert het
bezwaar op dit punt ongegrond te verklaren.

Herbeoordeling toeslagjaar 2010
De Commissie stelt vast dat uit de stukken en hetgeen ter zitting is besproken blijkt dat
toeslagjaar 2010 ten onrechte niet is meegenomen in de herbeoordeling. Ter zitting heeft UHT aan belanghebbende toegezegd om toeslagjaar 2010 alsnog te herbeoordelen. De Commissie adviseert om deze toezegging van UHT gestand te doen.

Proceskostenvergoeding
Nu de bezwaren deels gegrond zijn en het advies van de Commissie ertoe strekt om de
beschikking met kenmerk UHT-DCH te herroepen, adviseert de Commissie UHT tevens de kosten van rechtsbijstand in deze procedure te vergoeden op grond van het Besluit
proceskosten bestuursrecht. De Commissie adviseert om hierbij de hoogste vergoeding toe te kennen met wegingsfactor 2.

Conclusie

Gelet op het vorenstaande adviseert de Commissie:

  • het bezwaarschrift gedeeltelijk gegrond te verklaren en de compensatieberekening
    aan te passen op voornoemde punten;
  • het verzoek om een proceskostenvergoeding toe te wijzen.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter