Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2023-12795

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 14 februari 2023 met als kenmerk UHT-DCH

Ontvangst bezwaarschrift: 21 maart 2023

Hoorzitting: 31 juli 2024

Overdracht advies aan UHT: 2 oktober 2024

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen (hierna: de
Commissie) adviseert UHT om de beschikking van 14 februari 2023 met als
kenmerk UHT-DCH te herroepen.

Onderwerp van advies

Het door belanghebbende ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de definitieve beschikking herbeoordeling kinderopvangtoeslag (hierna: KOT) van 14 februari 2023 (kenmerk UHT-DCH). Deze beschikking (hierna: de bestreden beschikking) heeft betrekking op herbeoordeling van kinderopvangtoeslag over berekeningsjaren 2006 tot en met 2009. Op basis van deze beschikking is aan belanghebbende een compensatiebedrag ad € 15.157,- toegekend. Dit bedrag is ingevolge de Catshuisregeling aangevuld tot € 30.000,-.

Procesverloop

  • Belanghebbende heeft verzocht om herbeoordeling van de KOT over
    berekeningsjaren 2006 tot en met 2009.
  • UHT heeft de jaren 2006 tot en met 2010 herbeoordeeld.
  • In haar advies van 14 november 2022 heeft de Commissie van Wijzen aan UHT
    geadviseerd om geen compensatie toe te kennen aan belanghebbende voor
    berekeningsjaren 2007, 2008, 2009 (maand december) en 2010 omdat geen
    sprake is geweest van institutioneel vooringenomen handelen of hardheid.
  • Bij beschikking van 14 februari 2023 met als kenmerk UHT-DCH (hierna: de
    bestreden beschikking) is aan belanghebbende meegedeeld dat zij recht heeft op
    compensatie voor berekeningsjaren 2006 en 2009 (maanden januari tot en met
    november). Voor berekeningsjaren 2007, 2008, 2009 (maand december) en 2010
    is geen compensatie toegekend.
  • Bij brief, ontvangen op 21 maart 2023 heeft belanghebbende een bezwaarschrift
    ingediend tegen de bestreden beschikking.
  • Bij schriftelijke reactie van 17 januari 2024 heeft UHT gereageerd op het bezwaar
    van belanghebbende.
  • Op verzoek van de Commissie heeft UHT op 30 juli 2024 ontbrekende producties
    overgelegd. Deze stukken zijn op 30 juli 2024 aan belanghebbende toegestuurd.
  • Op 31 juli 2024 heeft de Commissie een hoorzitting gehouden in aanwezigheid
    van partijen.
  • Bij schriftelijke reactie van 20 augustus 2024 heeft UHT een aanvullende
    beschouwing met producties 9 t/m 12 en 30 t/m 38 overgelegd.
  • Bij e-mail van 6 september 2024 heeft belanghebbende schriftelijk gereageerd op
    de aanvullende beschouwing met producties.
  • Op 9 september 2024 heeft belanghebbende een aanvullend stuk overgelegd.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

Beoordeling jaren 2007 en 2008
Belanghebbende heeft aangevoerd dat de jaren 2007 en 2008 ten onrechte niet
gecompenseerd zijn. Zij stelt dat zij voor de betreffende jaren KOT heeft aangevraagd
omdat haar dochter gebruik maakte van buitenschoolse opvang.

UHT stelt zich op het standpunt dat er voor de jaren 2007 en 2008 geen aanvraag KOT is geweest. Op grond hiervan komt de ouder niet in aanmerking voor compensatie, als
bedoeld in één van de regelingen. In bezwaar heeft UHT dit nogmaals beoordeeld. Uit de gegevens van de KOI-viewer blijkt niet dat kinderopvanggegevens bekend zijn over de jaren 2007 en 2008 en er zijn geen KOT-beschikkingen afgegeven. UHT heeft verder
aangevoerd dat zij niet over gegevens beschikt waaruit volgt dat belanghebbende
behoorde tot een doelgroep die aanspraak kon maken op KOT.

De Commissie overweegt als volgt. Uit de aan de Commissie verstrekte stukken blijkt
niet dat belanghebbende voor deze jaren KOT heeft aangevraagd of dat voor deze jaren beschikkingen op naam van belanghebbende zijn verstrekt. Belanghebbende heeft haar stelling dat haar dochter gebruik maakte van de BSO in deze jaren niet nader kunnen onderbouwen. Belanghebbende heeft de KOT stopgezet met ingang van de maand maart 2006. Later heeft zij op 1 april 2009 KOT aangevraagd. De Commissie acht het niet aannemelijk dat belanghebbende recht heeft op compensatie of tegemoetkoming voor de jaren 2007 en 2008.

Compensatieberekening
Belanghebbende heeft geen gronden aangevoerd tegen de compensatieberekening. Ter zitting zijn wel vragen ontstaan over de compensatieberekening. UHT heeft in bezwaar een volledige herbeoordeling gedaan en in haar aanvullende beschouwing van 20 augustus 2024 uiteengezet hoe de toegekende compensatie is berekend.
2006 Het jaar 2006 is gecompenseerd op grond van hardheid omdat er kinderopvangtoeslag is overgemaakt naar de kinderopvanginstelling, waarna er ten onrechte KOT is teruggevorderd bij belanghebbende. UHT hoeft toegelicht er voor € 3.150 aan KOT is uitbetaald aan de kinderopvanginstelling (productie 7). De daadwerkelijke opvangkosten waren € 1.319 (productie 14). De teveel betaalde
KOT is ten onrechte bij belanghebbende teruggevorderd. Het bedrag dat niet aan belanghebbende ten goede is gekomen is € 3.150 - € 1.319 = € 1.831. Dit
komt de Commissie juist voor.

UHT constateert fouten in de componenten i en o van de compensatieberekening maar deze zijn in het voordeel van belanghebbende (productie 7 en 31). Deze fouten worden daarom niet hersteld, omdat een herstel in dit geval nadelig voor belanghebbende zou zijn. UHT heeft component n eveneens onjuist berekend. Zij is uitgegaan van een onjuiste startdatum voor de berekening van immateriële schade. In plaats van 1 januari 2006 had de startdatum juni 2006 moeten zijn. Verder heeft UHT een onjuiste einddatum gehanteerd. In plaats van 21 december 2022 had de immateriële schade berekend dienen te worden tot de datum van de bestreden compensatiebeschikking; 14 februari 2006. Deze fout heeft echter geen consequenties voor de hoogte van de schade die vergoed is. Maar omdat UHT in haar beslissing op bezwaar een aantal componenten van de compensatieberekening op een hoger bedrag vaststelt (zie hieronder) zal het bedrag van de immateriële schade worden berekend tot aan de datum van de beslissing op bezwaar.

2009
In de compensatieberekening voor berekeningsjaar 2009 heeft UHT component a voor
een bedrag ad € 2,- onjuist en in het nadeel van belanghebbende vastgesteld (productie 17). Hierdoor wijzigen ook componenten c, e en h. Het bedrag bij component h is voor een bedrag ad € 1,- onjuist en in het nadeel van
belanghebbende vastgesteld. Het bedrag bij component o is voor een bedrag ad € 35,- weliswaar onjuist, maar in het voordeel van belanghebbende vastgesteld (productie 35). Vanwege de wijziging van component a wordt het bedrag bij component o berekend tot aan de datum van de beslissing op bezwaar. Hierdoor ontvangt belanghebbende een hoger bedrag voor deze component. De Commissie neemt met instemming kennis van de wijzigingen, die door zoals door UHT zijn voorgesteld, één en ander zoals hierboven uiteengezet.

Extra uitbetaling?
Belanghebbende heeft in het kader van de eerste toets een forfaitair bedrag van
€ 30.000,- ontvangen. Hierna is aan belanghebbende in de bestreden beschikking een compensatiebedrag van € 15.157,- toegekend. Dit bedrag is in mindering gebracht op de ontvangen € 30.000,-. Hoewel de Commissie nu adviseert om het bedrag van de compensatie aan te passen, zal dit slechts leiden tot een extra uitbetaling aan belanghebbende voor zover het totale bedrag van de compensatie het eerder ontvangen forfaitaire bedrag van in totaal € 30.000, - overschrijdt.

Nieuwe compensatieberekening
De Commissie adviseert UHT om bij haar beslissing op bezwaar een nieuwe
compensatieberekening met toelichting te verstrekken. Op deze wijze wordt het
belanghebbende duidelijk hoe de verschillende componenten van de (eventueel nader toe te kennen) compensatie in de beslissing op bezwaar vastgesteld zijn.

    Conclusie

    De Commissie adviseert UHT om:

    • de beschikking van 14 februari 2023 met als kenmerk UHT-DCH te herroepen;
    • de compensatie voor berekeningsjaren 2006 en 2009 te wijzigen zoals UHT in
      haar aanvullende beschouwing van 20 augustus 2024 vaststelt;
    • aan belanghebbende een gewijzigde compensatieberekening met toelichting te
      verstrekken.

    [handtekening]

    Secretaris

    [handtekening]

    Fungerend voorzitter