BAC 2023-12465
Publicatiedatum 26-06-2025
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit: 23 januari 2023 (UHT-DCH) en 9 februari 2023 (UHT-O OGS B)
Hoorzitting: 15 november 2024 om 11:00 uur
Overdracht advies aan UHT: 20 januari 2025
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om de beide bezwaarschriften ongegrond te verklaren en geen proceskostenvergoeding toe te kennen.
Onderwerp van advies
Aan belanghebbende is met toepassing van de Wet hersteloperatie toeslagen (hierna:
Wht) compensatie toegekend voor een bedrag van € 28.454,- voor het jaar 2011 en
geen compensatie toegekend voor de jaren 2007, 2008, 2010, 2012 en 2013 (UHTDCH).
Aan belanghebbende is een tegemoetkoming Opzet/Grove Schuld (hierna: O/GS)
toegekend voor een bedrag van € 7.335,- voor de jaren 2008, 2010 en 2013 (UHT-O
OGS B).
De door gemachtigde namens belanghebbende ingediende bezwaarschriften zijn gericht tegen de hiervoor aangeduide beschikkingen.
Procesverloop
- Belanghebbende heeft op 5 februari 2021 verzocht om een herbeoordeling van de
kinderopvangtoeslag (hierna: KOT) over de jaren 2007 en 2008 en over 2010 tot
en met 2013. - UHT heeft bij beschikking van 26 mei 2021 met kenmerk UHT-B DMB2 aan
belanghebbende medegedeeld dat zij wel in aanmerking komt voor een betaling
van € 30.000,-. - De Commissie van Wijzen (hierna: CvW) heeft op 5 december 2022, samengevat
weergegeven, te kennen gegeven dat de compensatieregeling van artikel 2.1,
eerste lid, Wht niet van toepassing is voor de toeslagjaren 2007, 2008, 2010, 2012
en 2013. - UHT heeft bij de bestreden beschikking van 23 januari 2023 met kenmerk UHTDCH
over de toeslagjaren 2007, 2008, 2010, 2012 en 2013 aan belanghebbende
geen compensatie toegekend en over toeslagjaar 2011 wel compensatie toegekend
voor een bedrag van € 28.454,-. - UHT heeft bij de bestreden beschikking van 9 februari 2023 met kenmerk UHT-O
OGS B over de toeslagjaren 2008, 2010 en 2013 aan belanghebbende een O/GS tegemoetkoming toegekend voor een bedrag van € 7.335,-. Een e-mailbericht van
7 november 2024 heeft de Commissie, in lijn met de wens van partijen, mede
aangemerkt als een bezwaarschrift tegen laatstgenoemde beschikking. - Gemachtigde heeft bij brief van 2 maart 2023, ingekomen op 2 maart 2023, tegen
de beschikking van 23 januari 2023 met kenmerk UHT-DCH een bezwaarschrift
ingediend. - UHT heeft op 14 februari 2024 schriftelijk gereageerd op de bezwaarschriften.
- Een aanvulling op het bezwaarschrift is per e-mail op 7 november 2024 ontvangen.
- Op 15 november 2024 heeft een hoorzitting plaatsgevonden.
- Op 19 november 2024 heeft belanghebbende, als besproken ter zitting, een O/GS
verklaring van UHT ontvangen.
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
Gelet op het verhandelde ter zitting resteren nog de volgende, door de Commissie te
bespreken, bezwaren tegen de bestreden besluiten.
Zorgvuldige voorbereiding en deugdelijke motivering
Het bestreden besluit van 23 januari 2023 is volgens belanghebbende genomen in strijd met algemene beginselen van behoorlijk bestuur, meer specifiek met het
zorgvuldigheids- en het motiveringsbeginsel. Er is immers geen vooraankondiging door gemachtigde ontvangen, waardoor belanghebbende niet haar zienswijze kenbaar kon maken en zij geen aanvullende gegevens kon opvragen. Zij wijst er op dat zij geen
persoonlijk dossier heeft ontvangen, waardoor de totstandkoming van het
compensatiebedrag niet kon worden achterhaald.
De Commissie is van oordeel dat UHT de berekeningen bij het uitbrengen van de
bestreden beschikking inderdaad niet voldoende heeft toegelicht. Met het schriftelijke
verweer, een uitgebreide uitleg met behulp van LIC-overzichten en overige producties is het bestreden besluit volgens UHT inmiddels echter voldoende onderbouwd.
Belanghebbende heeft geen vooraankondiging ontvangen, waardoor zij destijds niet in de gelegenheid is gesteld haar zienswijze kenbaar te maken. De Commissie overweegt dat, hoewel dat inderdaad niet de aangewezen gang van zaken is, belanghebbende in het kader van de bezwaarprocedure de gelegenheid heeft gekregen en benut om haar bezwaren toe te lichten en te onderbouwen. Een eventuele tekortkoming is daarmee hersteld. De Commissie adviseert UHT daarom dit onderdeel van het bezwaar ongegrond te verklaren.
Persoonlijk dossier en equality of arms
Belanghebbende verzoekt in bezwaar om het persoonlijke dossier omdat UHT hierover
wel beschikt en er daarom geen sprake is van equality of arms in de zin van artikel 6
Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De Commissie overweegt
hierover het volgende.
De Commissie is een onafhankelijke bezwaarschriftenadviescommissie in de zin van
artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Voor de procedure bij de Commissie gelden de procedurele waarborgen van de Awb en tegen beslissingen op
bezwaar van UHT, zoals volgt op de adviezen van de Commissie, kan een
belanghebbende rechtsmiddelen instellen bij de rechter. Op grond van artikel 7:4 lid 2
Awb, heeft een belanghebbende voorafgaand aan de hoorzitting bij de Commissie recht op afschriften van de op de zaak betrekking hebbende stukken. De beschouwing met de bijbehorende producties zijn op 12 augustus 2024 aan gemachtigde ter beschikking gesteld. Hierdoor hebben gemachtigde en belanghebbende (tijdig) kennis kunnen nemen van de stukken die ten grondslag liggen aan de bestreden besluiten en gelegenheid gehad om daarop te reageren.
Uit de stellingname van belanghebbende en UHT volgt niet dat er in het aan de
Commissie en belanghebbende beschikbaar gestelde bezwaardossier nog specifieke
stukken zouden ontbreken die van enig belang zijn geweest bij het door UHT genomen
besluit. De Commissie ziet daarom geen aanknopingspunten voor het oordeel dat het
bepaalde bij artikel 7:4, lid 2, voornoemd, zou zijn geschonden. De Commissie adviseert UHT om de op dit punt ontwikkelde bezwaren ongegrond te verklaren.
Compensatieberekening
In haar schriftelijke reactie licht UHT de bedragen in de compensatieberekening toe en
verwijst zij naar de producties bij de schriftelijke reactie. De Commissie overweegt dat
UHT hiermee heeft toegelicht op welke wijze de afzonderlijke componenten van de
toegekende compensatie tot stand zijn gekomen. Uit de aan belanghebbende verstrekte stukken blijkt waarop de bedragen zijn gebaseerd. UHT wijst op de bijgevoegde bijlagen bij de desbetreffende bestreden beschikking, waarin elk component is toegelicht en waarbij is genoteerd of UHT vindt dat het onderdeel juist is berekend. De Commissie kan zich verenigen met de uitleg die UHT aan de compensatieberekening heeft gegeven en is van oordeel dat UHT op goede gronden tot deze compensatieberekening is gekomen.
Als belanghebbende vindt meer schade te hebben dan het bedrag waarvoor zij is
gecompenseerd kan zij een verzoek tot schadevergoeding indienen bij de Commissie
Werkelijke Schade (hierna: CWS). UHT is immers wettelijk gebonden aan de
compensatieberekening die volgt uit de Wht. De Commissie adviseert UHT om dit
onderdeel van het bezwaar ongegrond te verklaren.
Kinderopvang 2007 en 2008
Belanghebbende stelt dat zij in het toeslagjaar 2007 het hele jaar kinderopvang heeft
genoten en dat zij meer dan de 140 uren per maand heeft afgenomen waar de B/T
destijds vanuit is gegaan. Volgens belanghebbende zijn tevens in het jaar 2008 meer
opvanguren afgenomen.
UHT overweegt dat niet aannemelijk is geworden dat er bij de toekenning, aanpassing of terugvordering van de KOT voor toeslagjaren 2007 en 2008 sprake is geweest van
institutioneel vooringenomen handelen door de B/T dan wel hardheid van het stelsel. De terugvordering van de KOT over toeslagjaren 2007 en 2008 was gelegen in een te hoog voorschot, dat op basis van reguliere wijzigingen zoals doorgegeven met de
antwoordformulieren en jaaropgaven van de kinderopvanginstellingen, opnieuw is
berekend. Deze bijstellingen zijn conform de wet uitgevoerd. Dergelijke bijstellingen
geven in beginsel ook geen aanspraak op een zogenoemde hardheidstegemoetkoming.
De Commissie heeft geen aanknopingspunten gevonden om hier ten aanzien van
belanghebbende anders over te oordelen.
Van hardheid is over deze jaren evenmin sprake. De betaling van de KOT-gelden op de
bankrekening van een BV die nadien failliet is gegaan berust op een bewuste keuze van
belanghebbende die aan haar kan worden toegerekend. Hardheid levert een en ander
niet op. De Commissie heeft in de stukken en in het verhandelde ter zitting geen
aanknopingspunten kunnen vinden die zouden leiden naar de conclusie dat de door
belanghebbende op dit punt opgeworpen bezwaren terecht zijn voorgedragen. De
Commissie adviseert UHT daarom om het bezwaar voor dit onderdeel ongegrond te
verklaren.
Ontvangst van brieven
De Commissie bevreemdt het dat gemachtigde in het bezwaarschrift stelt dat
belanghebbende de informatieverzoeken van 15 mei 2013 en 2 oktober 2013 nooit heeft ontvangen. Dit staat namelijk in contrast met het vermelde in het informatieformulier dat belanghebbende heeft verklaard de genoemde brieven wel te hebben ontvangen. Het door belanghebbende op dit punt ontwikkelde bezwaar kan daarom niet tot het door haar gewenste resultaat leiden. De Commissie adviseert om het bezwaar op dit punt dan ook ongegrond te verklaren.
Bezwaar tegen beschikking UHT-O OGS B van 9 februari 2023
De e-mail van 7 november 2024 ziet de Commissie, zoals is geconstateerd tijdens de
hoorzitting, als bezwaar tegen de beschikking van UHT van 9 februari 2023 met kenmerk UHT-O OGS B over de toeslagjaren 2008, 2010 en 2013. Gemachtigde deelt op 25 november 2024 mee, nadat zij een O/GS verklaring op 19 november 2024 had
ontvangen, dat belanghebbende het bezwaar over O/GS niet intrekt. Gemachtigde
verzoekt de Commissie daaromtrent een advies te geven, zodat UHT daarna een
beslissing op bezwaar kan nemen. Het blijkt dat de O/GS verklaring op de toeslagjaren
2008, 2010, 2011 en 2013 betrekking heeft.
De Commissie stelt vast dat een O/GS-tegemoetkoming aan belanghebbende is
toegekend over de toeslagjaren 2008, 2010 en 2013, omdat zij toen ten onrechte is
beticht van O/GS. Voor het toeslagjaar 2011 gold dat ook, maar de compensatieregeling was al van toepassing op dat jaar en die beide herstelregelingen gaan niet samen. Derhalve is terecht over het toeslagjaar 2011 geen tegemoetkoming op grond van O/GS toegekend.
Uitleg berekening tegemoetkoming Opzet/Grove Schuld (O/GS)
A. Terug te betalen KOT Toeslagjaar: 2008 € 7.075,- + T1860201
Toeslagjaar: 2010 € 11.555,- + T1000201
Toeslagjaar: 2013 € 10.970,- + T1300251
B. Totaalbedrag Toeslagjaren 2008, 2010 en 2013 € 29.600,-
C. Tegemoetkoming 30% van B € 8.881,-
D. Eerdere aanvulling o.b.v. 'Catshuisregeling' tot forfaitair bedrag van € 30.000
€ 1.546,- -
E. Ontvangen € 7.335,-
De terug te betalen totale KOT aan belanghebbende over de jaren 2008, 2010 en 2013 is € 7.075,- + € 11.555,- + € 10.970,- = € 29.600,-. 30% van het totaalbedrag van € 29.600,- = € 8.881,-. € 8.881,- - € 1.546,- (aanvulling tot forfaitaire bedrag van € 30.000,-) = € 7.335,-.
De Commissie stelt daarmee vast dat de vaststelling en berekening ten aanzien van de
O/GS beschikking met kenmerk UHT-O OGS B correct heeft plaatsgevonden. De
Commissie adviseert UHT om dit bezwaaronderdeel ongegrond te verklaren.
Nog geen herbeoordeling toeslagjaar 2009
Gemachtigde stelt zich op het standpunt dat onduidelijk is waarom het toeslagjaar 2009 niet is meegenomen in de herbeoordeling. In haar ogen had dit moeten gebeuren, omdat ook over dit toeslagjaar sprake was van KOT.
De Commissie stelt vast dat het initiële verzoek om herbeoordeling van belanghebbende, gedateerd 5 februari 2021, zag op de toeslagjaren ”2009 t/m heden “. Blijkens het tot de stukken behorende informatie- en beoordelingsformulier (verder onder meer: het formulier) is dat verzoek, na overleg met belanghebbende, vervolgens beperkt tot de jaren 2007 tot en met 2013. Op pagina 19 van dat formulier staat vermeld dat belanghebbende het jaar 2009 niet beoordeeld wenste te hebben. In dat licht bezien kan niet worden geconcludeerd dat UHT ten onrechte heeft nagelaten
het toeslagjaar 2009 in de herbeoordeling te betrekken en dat om die reden de
bestreden beschikking moet worden herroepen. Nu het verzoek om herbeoordeling en de bestreden beschikkingen de omvang van de onderhavige bezwaarprocedure bepalen, ziet de Commissie geen mogelijkheden om toeslagjaar 2009 alsnog in haar advisering te betrekken. De Commissie heeft goede nota genomen van de ter hoorzitting gedane toezegging van UHT om toeslagjaar 2009, vanwege de bijzondere omstandigheden, alsnog voor te leggen om als aanvullend verzoek voor herbeoordeling in behandeling te nemen. Nu deze werkwijze, in de opvatting van UHT, kennelijk geen beperking van rechtsmiddelen voor belanghebbende met zich meebrengt, houdt de Commissie de onderhavige bezwaarprocedure niet aan. Het bezwaar is op dit onderdeel ongegrond.
Proceskostenvergoeding
Gemachtigde heeft verzocht om een vergoeding van de proceskosten van deze
bezwaarprocedure. Nu de bezwaren ongegrond zijn, komen deze kosten niet voor
vergoeding in aanmerking.
Conclusie
Samengevat adviseert de Commissie om de bezwaren ongegrond te verklaren .
en geen proceskostenvergoeding toe te kennen.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter