BAC 2023-12453
Publicatiedatum 26-06-2025
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit: 20 februari 2023 met kenmerk UHT-DCH
Ontvangst bezwaarschrift: 1 maart 2023
Hoorzitting: n.v.t.
Overdracht advies aan UHT: 21 mei 2024
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om
het bezwaarschrift tegen de bestreden beschikking gedeeltelijk gegrond te
verklaren en een vergoeding voor de proceskosten toe te kennen.
Onderwerp van advies
Gemachtigde heeft namens belanghebbende op 27 februari 2023 een bezwaarschrift ingediend tegen de beschikking van 20 februari 2023: waarbij belanghebbende is meegedeeld dat bij de beoordeling van haar kinderopvangtoeslag (hierna: KOT) is gebleken dat er fouten zijn gemaakt over de toeslagjaren 2010 en 2011 waardoor belanghebbende in aanmerking komt voor een compensatiebedrag van € 28.826 Dit is aangevuld tot € 30.000.
Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november 2022 houdende regels ten behoeve van de Wet hersteloperatie toeslagen (hierna: Wht) in werking getreden. Gelet op het
bepaalde in artikel 8.6 en 9.2 Wht worden de bestreden beschikkingen geacht te zijn
genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.
Procesverloop
- Belanghebbende heeft verzocht om een herbeoordeling van de KOT voor de
toeslagjaren 2010 en 2011. - Bij beschikking van 21 maart 2022 is belanghebbende meegedeeld dat zij vooralsnog niet in aanmerking komt voor compensatie.
- Op 20 februari 2023 heeft UHT de hierboven genoemde beschikking genomen.
- Op 27 februari 2023 heeft gemachtigde een bezwaarschrift ingediend. De ontvangst
is op 10 februari 2023 bevestigd. - Bij brief van 7 november 2023 heeft gemachtigde aanvullende gronden van bezwaar
ingediend. - Op 29 december 2023 heeft UHT een schriftelijke reactie ingediend.
- Bij e-mailbericht van 26 april 2024 heeft gemachtigde meegedeeld dat wordt
afgezien van de gelegenheid om gehoord te worden. De Commissie brengt op basis
van de stukken advies uit.
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
De Commissie ziet zich voor de vraag gesteld of UHT op goede gronden heeft kunnen
besluiten dat belanghebbende recht heeft op een compensatiebedrag van € 28.208
(hetgeen is aangevuld tot € 30.000).
Onvolledig dossier
Belanghebbende stelt dat zonder het volledige persoonlijke dossier niet kan worden
beoordeeld of alle relevante stukken aanwezig zijn. De Commissie volgt dit standpunt
van belanghebbende niet. De schriftelijke beschouwing en de op de zaak betrekking
hebbende stukken zijn op 29 december 2023 toegezonden. De Commissie heeft geen
aanknopingspunten gevonden om aan te nemen dat hier niet is voldaan aan de in artikel 7:4 lid 2 Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) neergelegde verplichting om alle op de zaak betrekking hebbende stukken ter inzage te leggen. De Commissie adviseert UHT daarom om dit onderdeel van het bezwaar ongegrond te verklaren.
Motivering van de beschikking
De Commissie kan UHT volgen in het ingenomen standpunt ten aanzien van de
motivering van de bestreden beschikking van het hieraan ten grondslag liggende
onderzoek. Voor zover UHT de berekeningen bij het uitbrengen van de bestreden
beschikking niet voldoende zou hebben toegelicht, impliceert dat niet dat van een
gebrekkige motivering sprake is. De Commissie is van oordeel dat door middel van het
indienen van de schriftelijke reactie, met daarin een uitgebreide uitleg per component
van de compensatieberekening, en het verstrekken van de overzichten van het Landelijk Incasso Centrum (hierna: LIC) en de overige producties, de bestreden beschikking alsnog voldoende is onderbouwd. Gelet hierop adviseert de Commissie UHT het bezwaar ten aanzien van dit punt ongegrond te verklaren.
Rentevergoeding over gemiste KOT
In de schriftelijke reactie stelt UHT dat de berekening van de rentevergoeding over de
gemiste KOT niet correct is. Met betrekking tot toeslagjaar 2010 had dit € 5.049 moeten zijn in plaats van € 4.947. Voor toeslagjaar 2011 is het correcte bedrag € 2.061 in plaats van € 2.188. Echter, omdat het verkeerd gehanteerde bedrag in het voordeel van belanghebbende uitpakt, blijft dit ongewijzigd. De Commissie adviseert UHT om bij de beslissing op bezwaar de berekening van de rentevergoeding over gemiste KOT uit haar beschouwing van 29 december 2023 toe te passen.
Immateriële schadevergoeding
UHT heeft aangegeven dat nu de rente over gemiste KOT moet worden aangepast, de
vergoeding voor immateriële schade dient te worden doorberekend tot aan de datum van de beslissing op bezwaar. Dat betekent dat de hoogte van de vergoeding voor
immateriële schade bij de beslissing op bezwaar opnieuw dient te worden vastgesteld.
Aanvullende vergoeding van 1 procent
Het advies van de Commissie om de vergoeding voor de rente over gemiste KOT en de
einddatum van de vergoeding voor immateriële schade aan te passen, leidt ertoe dat de aanvullende vergoeding van 1 procent in de beslissing op bezwaar over een hoger
subtotaal moet worden berekend dan het geval is in de definitieve compensatiebeschikking.
Vergoeding juridische hulp
Belanghebbende heeft gesteld dat zij aanspraak maakt op een vergoeding voor juridische hulp, omdat zij zich in het verleden heeft moeten laten voorzien van juridische hulp ten einde een bezwaarschrift in te kunnen dienen. De Commissie overweegt dat er geen stukken zijn overgelegd waaruit blijkt dat belanghebbende kosten heeft moeten maken voor het inschakelen van juridische hulp. Er zitten weliswaar drie bezwaarschriften in het dossier die namens belanghebbende zijn ingediend door een medewerker van het Leger des Heils maar de Commissie kan niet vaststellen dat het gaat om een professionele rechtsbijstandverlener en of kosten in rekening zijn gebracht bij belanghebbende. Gelet hierop adviseert de Commissie UHT het bezwaar ten aanzien van dit punt ongegrond te verklaren.
Proceskostenvergoeding
Gemachtigde heeft ten slotte een verzoek gedaan tot vergoeding van de kosten voor
rechtsbijstand. Omdat de bezwaren gedeeltelijk gegrond zijn en op onderdelen leiden tot herroeping van de bestreden beschikking, komt belanghebbende op grond van artikel 7:15 lid 2 Awb in aanmerking voor toekenning van een proceskostenvergoeding.
Conclusie
Gelet op het vorenstaande adviseert de Commissie:
- Het bezwaar gegrond te verklaren ten aanzien van de berekening van de rente over
de gemiste KOT, de vergoeding immateriële schade en de aanvullende vergoeding
van 1 procent; - De bestreden beschikking op deze punten te herroepen en de compensatie opnieuw
te berekenen; - De overige bezwaren ongegrond te verklaren;
- Het verzoek om een proceskostenvergoeding toe te kennen.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter