Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2023-12126

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaar ongegrond te verklaren. Inzake het verlies van de baan van belanghebbende concludeert de Commissie dat UHT gerechtigd was het advies van CWS te volgen. Dit advies is zorgvuldig tot stand gekomen, de redenering is helder en de conclusies sluiten daar goed op aan. UHT en CWS zagen geen aanwijzingen dat het dienstverband van belanghebbende niet is verlengd vanwege zijn functioneren, dat beïnvloed werd door stress als gevolg van de KOT-problematiek. Bovendien heeft CWS bij de beoordeling van de verzochte immateriële schadevergoeding rekening gehouden met de stress veroorzaakt door de KOT-problematiek. Hiermee is het leed dat belanghebbende heeft ervaren wel degelijk erkend.  De reden voor het niet verlengen van het dienstverband door de werkgever blijft niet duidelijk. De Commissie is van mening dat belanghebbende zelf kan bepalen welke invulling zij wenst te geven aan de besteding van het bedrag immateriële schadevergoeding (zoals een vervolgopleiding). Daarnaast is de Commissie is van oordeel dat UHT gerechtigd was om het advies van CWS te volgen met betrekking tot de bewering van belanghebbende dat het leed van haar jongste kind niet is erkend, omdat dit advies voldoende zorgvuldig, gemotiveerd en navolgbaar tot stand is gekomen. De Commissie onderschrijft het standpunt van UHT dat de door de KOT-problematiek veroorzaakte stress in het advies wel degelijk is meegenomen in de berekening van de immateriële schadevergoeding voor zowel de ouders als het jongste kind. Bovendien heeft CWS alle relevante feiten en omstandigheden in acht genomen bij het vaststellen van deze vergoeding. CWS heeft in haar advies UHT geadviseerd om de immateriële schade te begroten op € 30.150. Dit betreft € 26.150 voor het leed van de ouder en haar partner en € 4.000 voor het leed van de kinderen. UHT heeft het passend gevonden om belanghebbende een hogere immateriële schadevergoeding toe te kennen waarmee ook het bijzondere leed van de kinderen is benoemd en erkend, naar en boven de Kindregeling. De Commissie stemt hiermee in en daarom beschouwt zij het bezwaar als ongegrond.

Advies