BAC 2023-11741
Publicatiedatum 16-07-2025
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit: 24 januari 2023
Hoorzitting: 10 december 2024
Overdracht advies aan UHT: 31 januari 2025
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om
het bezwaar tegen het bestreden besluit (gedeeltelijk) gegrond te verklaren en
het verzoek om een vergoeding voor de proceskosten toe te wijzen.
Onderwerp van advies
Gemachtigde) heeft namens belanghebbende bezwaar ingediend tegen het bestreden besluit waarbij belanghebbende is meegedeeld:
- dat er bij de herbeoordeling over de toeslagjaren 2006, januari en februari 2007, 2009 en 2011 is gebleken van fouten en dat belanghebbende derhalve recht heeft op een compensatiebedrag van € 47.480 (UHT-DCH).
Procesverloop
- Belanghebbende heeft op 2 maart 2021 een verzoek gedaan voor een herbeoordeling van haar kinderopvangtoeslag (hierna: KOT).
- Bij brief van 17 juli 2021 is belanghebbende meegedeeld dat zij, in het kader van
de eerste toets, in aanmerking komt voor een betaling van € 30.000. - Op 9 november 2022 heeft de Commissie van Wijzen (hierna: CvW) advies
uitgebracht. De CvW heeft overwogen, kort gezegd, dat er geen aanwijzingen zijn
dat de definitief vastgestelde bedragen aan KOT voor de toeslagjaren 2008, 2010,
en 2012 onjuist zijn of dat de Belastingdienst/Toeslagen (hierna: B/T) voor deze
jaren institutioneel vooringenomen heeft gehandeld. Evenmin zouden er
aanwijzingen zijn voor onbillijkheden als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid,
onderdeel b, van de Wht. Verder heeft de CvW overwogen dat voor het
toeslagjaar 2006, de maanden januari en februari van het toeslagjaar 2007 en de
toeslagjaren 2009 en 2011 de compensatieregeling wel van toepassing is. - Bij brief van 24 januari 2023 is vorenstaand besluit genomen.
- Bij brief van 7 februari 2023 heeft gemachtigde hiertegen bezwaar gemaakt.
- Bij brief van 31 januari 2024 heeft gemachtigde aanvullende gronden van
bezwaar ingediend. - Op 5 april 2024 heeft UHT een schriftelijke reactie ingediend.
- Op 10 december 2024 heeft een hoorzitting plaatsgevonden. Het hoorverslag is
bij dit advies gevoegd.
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
Verzoek afgifte persoonlijk dossier
Deze procedure gaat over het bezwaar van belanghebbende tegen het bestreden besluit. Het verzoek om afgifte van het persoonlijk dossier maakt geen deel uit van dit besluit zodat de Commissie alleen al om die reden niet over dit verzoek kan beslissen.
Gevolgen van de termijnoverschrijding door UHT
Belanghebbende verzoekt de Commissie advies uit te brengen over de aan UHT op te
leggen gevolgen van het overschrijden van de voor UHT geldende (beslis)termijnen. De
Commissie gaat aan dit verzoek voorbij, nu de door UHT gehanteerde termijnen van
beslissen buiten het kader van haar bevoegdheden vallen als bedoeld in artikel 2 van het Instellingsbesluit Bezwaarschriftenadviescommissie Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken en hardheid van het toeslagenstelsel.
Afwijken van forfaitaire bedragen
Belanghebbende heeft verzocht om af te wijken van de vastgestelde forfaitaire bedragen met betrekking tot de immateriële schade.
De Commissie overweegt dat de Wht twee gescheiden compensatietrajecten kent. Zo
bevat de Wht een (deels forfaitaire) compensatie voor een aantal limitatief opgesomde schadeposten en de hoogte daarvan. Dit is geregeld in de artikelen 2.2 en 2.3 van de Wht. Als een aanvrager van compensatie meer schade heeft geleden dan op grond hiervan wordt vergoed, kan om een aanvullende compensatie voor de werkelijke schade worden verzocht. Dit is geregeld in artikel 2.1, derde lid, van de Wht. Uit de Memorie van Toelichting blijkt dat het een bewuste keuze van de wetgever is geweest om de procedure van compensatie en de aanvullende compensatie te scheiden. Gelet hierop adviseert de Commissie dit onderdeel van het bezwaar ongegrond te verklaren.
Artikel 19 Awir
Belanghebbende stelt dat B/T op grond van artikel 19 Awir destijds binnen een termijn
van negen maanden definitief had moeten beslissen over de KOT, maar dat niet heeft
gedaan. De Commissie is van oordeel dat dit bezwaar – wat daar verder ook van zij –
buiten het bereik van deze bezwaarprocedure valt en laat het daarom verder
onbesproken.
Code ‘HOTHOR’ / discriminatie
Belanghebbende heeft erop gewezen dat in het RKT-bestand staat dat zij in het HOTHOR (hoge tegemoetkoming, hoog risico) systeem is opgenomen, maar daarvan nooit in kennis is gesteld. Voorts verwijst belanghebbende met een link naar een publicatie van het College voor de Rechten van de Mens. Uit onderzoek zou blijken dat mensen van buitenlandse komaf aanzienlijk vaker werden geselecteerd voor een HOTHOR signalering dan personen met een Nederlandse achtergrond. Volgens belanghebbende is zij daarom gediscrimineerd. Als dat volgens B/T niet zo is, dan is het aan B/T om dit aan te tonen.
Jaarlijks worden door B/T aanvragen voor KOT behandeld die een HOTHOR-signalering (hoge tegemoetkoming, hoog risico) hebben. HOTHOR ontstaat wanneer op basis van een aanvraag of wijziging van KOT een toeslagbedrag wordt berekend dat boven de vastgestelde norm van € 20.000 uitkomt. In dat geval komt een automatische melding in het systeem. Er wordt dan een handmatige controle uitgevoerd om te kijken of de aanvraag of wijziging juist is opgegeven. Een dergelijke risico inventarisatie wordt volledig automatisch toegepast bij iedere burger bij het passeren van het normbedrag van € 20.000 en betreft een vorm van regulier toezicht. Een uitvraag of controle als gevolg van het door B/T gegeven kenmerk HOTHOR dwingt weliswaar tot waakzaamheid bij de beantwoording van de vraag of sprake is geweest van institutionele vooringenomenheid, maar levert daar op zichzelf niet het doorslaggevende bevestigende antwoord op. Van aanwijzingen dat in het geval van belanghebbende ten aanzien van de herbeoordeelde toeslagjaren sprake is geweest van institutionele vooringenomenheid of van discriminatie is, uit de ter beschikking staande stukken en de tijdens de hoorzitting gebleken feiten en omstandigheden, onvoldoende gebleken.
Ook stelt gemachtigde dat het onderzoek door UHT naar de FSV en O/GS registratie
onvolledig is geweest. De conclusie is, aldus gemachtigde, dat te simpel wordt
geconcludeerd dat deze onderzoeken deugdelijk zijn uitgevoerd. Anders dan gemachtigde is de Commissie van mening dat deze in algemene bewoordingen gestelde betwisting van de uitkomsten van het UHT onderzoek, zonder nadere concrete onderbouwing niet kan worden gevolgd.
Te korte termijn voor het indienen van een zienswijze
Bij vooraankondiging van 12 januari 2023 is belanghebbende meegedeeld dat zij in
aanmerking komt voor compensatie. Tot 24 februari 2023 kon belanghebbende haar
zienswijze indienen. Echter, reeds op 24 januari 2023 is het bestreden besluit genomen. De Commissie is van oordeel dat deze gang van zaken niet de schoonheidsprijs verdient. Evenwel wijst de Commissie erop dat belanghebbende in de bezwaarprocedure alsnog in de gelegenheid is gesteld om haar verhaal te doen en is daarom van oordeel dat dit gebrek kan worden gepasseerd met toepassing van artikel 6:22 van de Awb en adviseert UHT om dit onderdeel van het bezwaar ongegrond te verklaren.
Herbeoordeelde toeslagjaren
Ter hoorzitting heeft UHT aangegeven in de beslissing op bezwaar terug te komen op een groot aantal aangevoerde bezwaargronden. Zo zal component ‘f voor alle
compensatiejaren opnieuw worden berekend. Eveneens is toegezegd dat toeslagjaren
2008, 2010 en 2012 opnieuw zullen worden beoordeeld. Voor compensatiejaar 2007 zal de hardheidsregeling worden toegepast, indien deze gunstiger uitvalt voor
belanghebbende. Over toeslagjaar 2009 bestaat geen discussie. De Commissie adviseert deze toezeggingen gestand te doen in de beslissing op bezwaar.
Vergoeding toeslagrente over gemiste KOT
In de schriftelijke reactie heeft UHT aangegeven dat component o van de
compensatieberekening onjuist is vastgesteld. Onder verwijzing naar hetgeen daarover is opgemerkt in de schriftelijke reactie, adviseert de Commissie om de rentevergoeding
over gemiste KOT opnieuw te berekenen bij de beslissing op bezwaar.
Immateriële schadevergoeding
Nu de rente over gemiste KOT moet worden aangepast, en het bezwaar op dit punt
derhalve gegrond is, dient de vergoeding voor immateriële schade te worden
doorberekend tot aan de datum van de beslissing op bezwaar. Dat betekent dat de
hoogte van de vergoeding voor immateriële schade bij de beslissing op bezwaar opnieuw dient te worden vastgesteld.
Aanvullende vergoeding van 1 procent
Het advies van de Commissie om de vergoeding voor de rente over gemiste KOT en de
einddatum van de vergoeding voor immateriële schade aan te passen, leidt ertoe dat de aanvullende vergoeding van 1 procent in de beslissing op bezwaar over een hoger
subtotaal moet worden berekend dan het geval is in de definitieve
compensatiebeschikking.
Vergoeding juridische hulp
Ter hoorzitting heeft gemachtigde aangegeven dat er destijds bezwaren zijn ingediend
door een (rechts)hulpverlener en dat daar ten onrechte geen juridische vergoeding voor is toegekend. De Commissie adviseert ook dit punt nader te bezien en, in het geval rechtshulpverlening aan belanghebbende aannemelijk is geworden, in de beslissing op bezwaar daarvoor alsnog een vergoeding toe te kennen.
Proceskostenvergoeding
Gemachtigde heeft ten slotte een verzoek gedaan tot vergoeding van de kosten voor
rechtsbijstand. Omdat de bezwaren gedeeltelijk gegrond zijn en op onderdelen leiden tot herroeping van de bestreden beschikking, komt belanghebbende op grond van artikel 7:15 lid 2 Awb in aanmerking voor toekenning van een proceskostenvergoeding.
Conclusie
Gelet op het vorenstaande adviseert de Commissie:
- het bezwaar gegrond te verklaren ten aanzien van de berekening van de rente over de gemiste KOT, de vergoeding immateriële schade, de aanvullende vergoeding van 1 procent en hetgeen is overwogen onder het kopje ‘herbeoordeelde jaren’ afgezien van toeslagjaar 2009;
- in de beslissing op bezwaar te beslissen of belanghebbende in aanmerking komt
voor een vergoeding voor juridische hulp; - het bestreden besluit op deze punten te herroepen en de compensatie opnieuw te
berekenen; - de overige bezwaren ongegrond te verklaren;
- het verzoek om een proceskostenvergoeding toe te kennen.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter