Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2023-11731

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 15 februari 2023 met kenmerk UHT-DCH

Hoorzitting: 20 januari 2025

Overdracht advies aan UHT: 7 februari 2025

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT
om het bezwaar gedeeltelijk gegrond te verklaren.

Onderwerp van advies

De door gemachtigde namens belanghebbende ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door UHT genomen definitieve beschikking herbeoordeling kinderopvangtoeslag (hierna: KOT) met kenmerk UHT-DCH.

Aan belanghebbende is met toepassing van de Wet hersteloperatie toeslagen (hierna:
Wht) compensatie toegekend voor een bedrag van € 46.650,- voor de toeslagjaren
2007, 2012, 2013 en 2014. Voor de jaren 2005, 2006, 2008, 2009 en 2010 wordt geen
compensatie toegekend.

Procesverloop

  • Belanghebbende heeft op 29 december 2020 verzocht om een herbeoordeling van de KOT over de toeslagjaren 2013 en 2014. In overleg met de persoonlijk zaakbehandelaar is de beoordeling aangepast naar de jaren 2005 tot en met 2010 en van 2012 tot en met 2014.
  • UHT heeft bij beschikking van 1 april 2021 aan belanghebbende medegedeeld dat
    zij in aanmerking komt voor een betaling van € 30.000,-.
  • De Commissie van Wijzen (hierna: CvW) heeft haar beoordeling van het verzoek
    van belanghebbende op 29 september 2022 aan UHT toegestuurd. De CvW heeft
    geadviseerd dat gedurende de jaren 2005, 2006 en 2008 tot en met 2010 geen
    sprake geweest is van institutionele vooringenomenheid of bijzondere
    omstandigheden. De compensatieregeling is over de jaren 2007 en 2012 tot en
    met 2014 wel van toepassing.
  • UHT heeft bij vooraankondiging aan belanghebbende een compensatie toegekend
    voor een bedrag van € 46.416,-.
  • UHT heeft met de bestreden beschikking van 15 februari 2023 met kenmerk
    UHT-DCH aan belanghebbende medegedeeld dat zij voor de toeslagjaren 2007,
    2012 tot en met 2014 gecompenseerd wordt met een bedrag van € 46.650,-.
    Voor de jaren 2005, 2006, 2008, 2009 en 2010 wordt belanghebbende niet
    gecompenseerd.
  • Gemachtigde heeft bij brief van 10 februari 2023 tegen deze beschikking een
    bezwaarschrift ingediend. Op 16 oktober 2023 heeft gemachtigde de gronden
    van het bezwaar aangevuld.
  • UHT heeft op 23 januari 2024 schriftelijk gereageerd op het bezwaarschrift.
  • Op 20 januari 2025 heeft een hoorzitting plaatsgevonden. Van de hoorzitting is
    een verslag gemaakt, dat achter het advies is gevoegd.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

Beoordeling forfaitaire compensatieberekening over de toeslagjaren 2007, 2012, 2013 en 2014
De Commissie ziet zich voor de vraag gesteld of UHT de toegekende compensatie ter
grootte van € 46.650,- over de toeslagjaren 2007, 2012, 2013 en 2014 op de juiste
wijze heeft berekend.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de compensatie over het toeslagjaar 2007. Tijdens de hoorzitting heeft belanghebbende aangegeven zich te kunnen vinden in de toelichting over dit toeslagjaar zoals gegeven door UHT in haar schriftelijke reactie van 23 januari 2024. Zij trekt haar bezwaar in. De Commissie constateert dat de
compensatie over het toeslagjaar 2007 niet langer onderwerp van geschil is tussen
partijen.

UHT heeft naar aanleiding van deze bezwaarprocedure nogmaals gekeken naar de
compensatieberekening en fouten in de berekening van de rente gemiste KOT
aangetroffen. Nu de rente gemiste KOT onjuist is vastgesteld, acht UHT het bezwaar
gegrond. UHT zal in lijn daarmee de rente KOT over de toeslagjaren 2007 en 2012, 2013 en 2014 naar boven bijstellen.

De hoogte van de immateriële schadevergoeding
Bij de berekening van de immateriële schadevergoeding is UHT als begindatum
uitgegaan van de eerste (interne) vooringenomen handeling 8 oktober 2009. Gelet op
het begunstigende beleid van UHT op dit punt komt deze begindatum de Commissie juist voor.

Het bezwaar is gegrond. In een dergelijke situatie hanteert UHT als einddatum van de
forfaitaire vergoeding voor de immateriële schade het moment van de beslissing op
bezwaar. De Commissie ziet daarom aanleiding UHT te adviseren de forfaitaire
vergoeding voor immateriële schade van belanghebbende te berekenen tot de datum
van de beslissing op bezwaar.

Schending motiverings- en zorgvuldigheidsbeginsel
Nu de bestreden beschikking met kenmerk UHT-DCH niet in stand kan blijven, zoals
hierboven benoemd, staat daarmee vast dat de totstandkoming onvoldoende zorgvuldig is geweest en de motivering bij beslissing op bezwaar dient te worden verbeterd.

Niet herbeoordeelde toeslagjaren
Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat niet alle toeslagjaren in de
herbeoordeling zijn meegenomen. De Commissie stelt vast dat het verzoek om
herbeoordeling van belanghebbende alleen zag op de toeslagjaren 2013 en 2014. De
persoonlijk zaakbehandelaar van UHT heeft het verzoek vervolgens na een gesprek met belanghebbende uitgebreid met de toeslagjaren 2005 tot en met 2010 en 2012. In dat licht kan niet worden geconcludeerd dat UHT nagelaten heeft meerdere toeslagjaren in de herbeoordeling te betrekken en dat om die reden de bestreden beschikking moet worden herroepen.

Nu het oorspronkelijke verzoek en de bestreden beschikking de omvang van de
onderhavige bezwaarprocedure bepalen, ziet de Commissie geen mogelijkheden om
meerdere toeslagjaren (alsnog) in haar advisering te betrekken. Het bezwaar treft geen
doel.

Proceskostenvergoeding
Nu het bezwaar naar het oordeel van de Commissie gedeeltelijk gegrond is, en de
Commissie adviseert tot herroeping van de bestreden beschikking, adviseert de
Commissie UHT de kosten van rechtsbijstand in deze procedure te vergoeden. Op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht heeft belanghebbende recht op een
forfaitaire vergoeding op basis van twee procespunten (indienen van een bezwaarschrift en bijwonen van de hoorzitting). Net als in eerdere zaken adviseert de Commissie daarbij de hoogste vergoeding per procespunt toe te kennen (wegingsfactor twee).

Conclusie

Samengevat adviseert de Commissie om:

  • het bezwaar tegen de beschikking met kenmerk UHT-DCH gedeeltelijk gegrond te verklaren;
  • de vergoeding voor immateriële schade te berekenen tot de datum van de
    beslissing op bezwaar;
  • de rentevergoeding voor gemiste KOT vast te stellen zoals omschreven in de
    schriftelijke reactie van UHT;
  • de aanvullende vergoeding van 1% van het subtotaal van het compensatiebedrag
    aan te passen;
  • een proceskostenvergoeding toe te kennen op basis van 2 procespunten met een
    wegingsfactor 2. De Commissie adviseert daarbij de hoogste vergoeding per
    procespunt toe te kennen.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter