Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2023-11662

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 12 februari 2023 (UHT-DCH)

Ontvangst bezwaarschrift: [dd-mm-jj]

Hoorzitting: 11 september 2024

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen (hierna: de
Commissie) adviseert UHT om de beschikking van 12 februari 2023 (UHT-DCH)
te herroepen.

Onderwerp van advies

Het door [gemachtigde] namens belanghebbende ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door UHT genomen definitieve beschikking herbeoordeling kinderopvangtoeslag van 12 januari 2023 met kenmerk UHT-DCH. In deze beschikking heeft UHT € 33.713,- compensatie toegekend voor het jaar 2013 en de maanden januari tot en met juli 2014. Voor de maanden augustus tot en met december 2014 heeft UHT het verzoek om compensatie afgewezen.

Procesverloop

  • Belanghebbende heeft verzocht om een herbeoordeling van de
    kinderopvangtoeslag (hierna: KOT) over de jaren 2012 tot en met 2014.
  • UHT heeft bij beschikking van 22 juni 2021 aan belanghebbende meegedeeld dat
    hij wel in aanmerking komt voor een betaling van € 30.000,-.
  • De Commissie van Wijzen (hierna: CvW) heeft haar beoordeling van het verzoek
    van belanghebbende op 31 oktober 2022 aan UHT toegestuurd. De CvW heeft
    geadviseerd dat gedurende de maanden augustus tot en met december 2014
    geen sprake is geweest van institutionele vooringenomenheid of bijzondere
    omstandigheden.
  • UHT heeft bij beschikking van 12 januari 2023 met kenmerk UHT-DCH (hierna: de
    bestreden beschikking) aan belanghebbende meegedeeld dat hij recht heeft op
    compensatie van € 33.713,- voor de jaren 2013 en de maanden januari tot en
    met juli 2014. Belanghebbende heeft geen recht op compensatie voor de
    maanden augustus tot en met december 2014.
  • Belanghebbende heeft bij brief van 17 februari 2023, ingekomen op dezelfde
    datum, tegen deze beschikking een bezwaarschrift ingediend.
  • UHT heeft op 15 januari 2024 schriftelijk gereageerd op het bezwaarschrift.
  • Op 11 september 2024 heeft een hoorzitting plaatsgevonden. Van de hoorzitting
    is een verslag gemaakt, dat achter het advies is gevoegd.
  • Belanghebbende heeft na 11 september 2024 niet meer gereageerd op het
    verzoek van de Commissie om haar te informeren over acceptatie van het
    schikkingsvoorstel van UHT.
  • De Commissie heeft haar onderzoek op 7 oktober 2024 gesloten.
  • Dit advies wordt uitgebracht door [commissieleden].

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

De Commissie ziet zich gesteld voor de vraag of UHT terecht en op goede gronden is
gekomen tot haar beslissing op het verzoek van belanghebbende om compensatie.

Motivering beschikkingen
Belanghebbende voert aan dat het bestreden besluit onvoldoende gemotiveerd is. Het is niet inzichtelijk hoe (componenten van) het compensatiebedrag tot stand zijn gekomen. UHT stelt dat de beschouwing van UHT (ook) aanvullende informatie geeft over de aangevallen besluiten. Daardoor is een eventueel gebrek aan motivering ook hersteld.

De Commissie overweegt dat de bedragen in de compensatieberekening zijn vastgesteld aan de hand van de gegevens die UHT tot haar beschikking had. De bedragen zijn afkomstig van onder meer de voorschotbeschikkingen en definitieve beschikkingen. De Commissie is van oordeel dat met het (voorafgaande aan de hoorzitting) indienen van de uitgebreide schriftelijke reactie en het hierbij behorende dossier, waarin het overzicht van het Landelijk Incassocentrum en de overige producties en de compensatieberekening, het bestreden besluit voldoende is onderbouwd en zorgvuldig tot stand is gekomen. In de schriftelijke reactie heeft UHT toegelicht dat zij componenten van de compensatieberekening corrigeert. Uit de stellingname van belanghebbende volgt niet dat in het beschikbaar gestelde bezwaardossier nog specifieke stukken zouden ontbreken die van belang zouden zijn voor de beoordeling van het bezwaar. Naar het oordeel van de Commissie zijn dan ook geen aanknopingspunten aanwezig dat belanghebbende in haar procesbelang is geschaad.

Afwijzing compensatie maanden augustus tot en met december 2014
Belanghebbende heeft geen specifieke bezwaargronden aangevoerd tegen de afwijzing van compensatie over de maanden augustus tot en met december 2014. In dit verband overweegt de Commissie dat uit de verstrekte stukken blijkt dat de
kinderen van de ouder opvang hebben genoten tot en met de maand juli 2014 (het
jongste kind tot en met 10 juli 2014 en het oudste kind tot en met 31 juli 2014). Omdat belanghebbende vanaf 1 augustus 2014 evident geen recht op KOT had, heeft zij geen aanspraak op compensatie (artikel 2.1 lid 2 Wht).

Toewijzing compensatie 2013 en maanden januari tot en met juli 2014
In haar schriftelijke reactie heeft UHT ambtshalve vastgesteld dat enkele bedragen van
de compensatieberekening onjuist zijn vastgesteld. Dit betreft de vergoeding voor
immateriële schade (component n) en de rentevergoeding over gemiste KOT (component o). UHT heeft haar standpunt als volgt toegelicht. Component n is berekend vanaf 15 mei 2014 tot en met 2 januari 2023. Dit is onjuist. De vergoeding had berekend moeten worden van 15 mei 2014 tot en met 12 januari 2023; de datum van de primaire beschikking. Nu het bestreden besluit niet langer in stand kan blijven, betekent dit ook dat de einddatum niet gelijk is aan de datum van de compensatiebeschikking. De einddatum is de datum van de beslissing op bezwaar. Dit betekent dat de periode voor vergoeding van immateriële schade loopt van 15 mei 2014 tot de datum van de beslissing op bezwaar. Verder stelt UHT dat ook component o ten onrechte is berekend tot 2 in plaats van 12 januari 2023. UHT is over de einddatum van de berekening van opvatting dat de rentevergoeding voor gemiste KOT voor het betreffende toeslagjaar alleen doorloopt tot de datum van de beslissing op bezwaar als de grondslag voor de compensatie (het bedrag onder c in de berekening) in dat toeslagjaar moet worden aangepast. In andere gevallen blijft de einddatum op de datum van de bestreden beschikking. In dit geval wordt de grondslag niet verhoogd.

De Commissie overweegt als volgt. Zij stelt vast dat de bestreden beschikking in
productie 7 van het dossier gedateerd is op 3 januari 2024. Belanghebbende heeft
dezelfde beschikking ontvangen, maar deze is nu gedateerd op 12 januari 2023 (bijlage productie 9). Met UHT en belanghebbende neemt de Commissie deze laatste datum als uitgangspunt voor haar advies. De Commissie vindt de standpunten van UHT ten aanzien van componenten n en o van de compensatieberekening begrijpelijk en zij deelt deze standpunten. De Commissie adviseert UHT om de einddatum van de berekening van component n vast te stellen op de datum van de beslissing op bezwaar.

Ten aanzien van de einddatum van component o overweegt de Commissie ter toelichting als volgt. Op grond van artikel 2.2, aanhef onder g, Wht wordt rente vergoed over het niet uitgekeerde bedrag vanwege het verminderen of niet toekennen van de KOT of het beëindigen van de voorschotverlening van KOT. De rente wordt volgens artikel 2.3, lid 7, Wht berekend over het bedrag aan compensatie voor correctiebesluiten met overeenkomstige toepassing van artikel 27 Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (hierna: Awir). Op grond van artikel 27 Awir wordt de rente enkelvoudig berekend over het tijdvak dat aanvangt op 1 juli van het jaar volgend op het berekeningsjaar en eindigt op de dag van de datum van de beschikking tot toekenning van de tegemoetkoming, tot herziening van de tegemoetkoming of tot herziening van de terugvordering (12 januari 2023). De reden voor deze einddatum is dat de grondslag voor de compensatie (het bedrag bij component c in de berekening) niet wijzigt.

Component p compensatieberekening
Op basis van het vorenstaande wijzigt component p van de compensatieberekening ook.

Nieuwe compensatieberekening en renteberekeningen
De Commissie adviseert UHT om bij haar beslissing op bezwaar ook de
renteberekeningen voor component o (2013 en 2014) en een nieuwe compensatieberekening met een duidelijke toelichting te verstrekken. Op deze wijze is het belanghebbende duidelijk hoe de verschillende componenten van de compensatie in de beslissing op bezwaar vastgesteld zijn.

Proceskostenvergoeding
Nu het primaire besluit naar de mening van de Commissie moet worden herroepen,
adviseert de Commissie om het verzoek voor vergoeding van de kosten van
rechtsbijstand in deze bezwaarprocedure toe te wijzen. Op grond van het Besluit
proceskosten bestuursrecht heeft belanghebbende recht op een forfaitaire vergoeding op basis van 2 procespunten (bezwaarschrift en verschijnen hoorzitting) met een
wegingsfactor 2. Net als in eerdere zaken adviseert de Commissie daarbij de hoogste
vergoeding per procespunt toe te kennen.

Conclusie

Gelet op het voorgaande adviseert de Commissie UHT om:

  • de beschikking van 12 januari 2023 met kenmerk UHT-DCH te herroepen;
  • de compensatie voor berekeningsjaren 2013 en 2014 te wijzigen zoals de
    Commissie hierboven overweegt;
  • een proceskostenvergoeding toe te kennen op basis van 2 procespunten met een
    wegingsfactor 2 en de hoogste vergoeding per procespunt toe te kennen;
  • een renteberekening en een gewijzigde compensatieberekening met een duidelijke
    toelichting te verstrekken aan belanghebbende.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter