BAC 2023-11622
Publicatiedatum 24-06-2025
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit: 29 december 2022 met kenmerk UHT-DCH
Ontvangst bezwaarschrift: 2 februari 2023
Hoorzitting: 2 april 2024
Overdracht advies aan UHT: 8 april 2024
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om
het bezwaarschrift tegen de bestreden beschikking gedeeltelijk gegrond te
verklaren en een vergoeding voor de proceskosten toe te wijzen.
Onderwerp van advies
Het door [gemachtigde] namens [belanghebbende] ingediende bezwaarschrift tegen de beschikking van 29 december 2022:
- waarbij belanghebbende is meegedeeld dat bij de beoordeling van zijn kinderopvangtoeslag (hierna: KOT) is gebleken dat er fouten zijn gemaakt over de toeslagjaren 2008 en 2009 waardoor belanghebbende in aanmerking komt voor een compensatiebedrag van € 15.372. Dit is aangevuld tot € 30.000.
Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november 2022 houdende regels ten behoeve van de Wet hersteloperatie toeslagen (hierna: Wht) in werking getreden. Gelet op het
bepaalde in artikel 8.6 en 9.2 Wht worden de bestreden beschikkingen geacht te zijn
genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.
Procesverloop
- Belanghebbende heeft telefonisch verzocht om een herbeoordeling van de KOT voor
de jaren 2004 tot en met 2008. - Bij beschikking van 24 december 2021 is belanghebbende meegedeeld dat hij in
aanmerking komt voor een compensatiebedrag van € 30.000. - Op 29 december 2022 heeft UHT de hierboven genoemde beschikking genomen.
- Op 2 februari 2023 heeft gemachtigde een bezwaarschrift ingediend. De ontvangst is op 10 februari 2023 bevestigd.
- Op 27 november 2023 heeft UHT een schriftelijke reactie ingediend.
- Op 2 april 2024 heeft een hoorzitting plaatsgevonden. Het hoorverslag is bij dit
advies gevoegd. - De Commissie bestaande uit [commissieleden], heeft dit advies behandeld.
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
De Commissie ziet zich voor de vraag gesteld of UHT op goede gronden heeft kunnen
besluiten dat belanghebbende aanspraak maakt op een compensatiebedrag van € 15.372 (hetgeen is aangevuld tot € 30.000).
Geen persoonlijk dossier en onvolledig bezwaardossier: schending van ‘equality of arms’
Belanghebbende heeft aangevoerd dat UHT handelt in strijd met het beginsel van
equality of arms. In zijn ogen wordt hij in zijn procesbelang geschaad, omdat hij niet de
beschikking krijgt over zijn persoonlijk dossier en/of het volledige bezwaardossier en
daardoor niet kan controleren of het vastgestelde compensatiebedrag juist is. De
Commissie overweegt hierover het volgende.
De Commissie is een onafhankelijke bezwaarschriftenadviescommissie in de zin van
artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Voor de procedure bij de Commissie gelden de procedurele waarborgen van de Awb en tegen beslissingen op
bezwaar van UHT, zoals die volgen op de adviezen van de Commissie, kan een
belanghebbende rechtsmiddelen instellen bij de bestuursrechter.
Op grond van artikel 7:4 lid 2 Awb en artikel 5.2 leden 3 en 4 van de Wht heeft een
belanghebbende voorafgaand aan de hoorzitting bij de Commissie recht op afschriften
van de op de zaak betrekking hebbende stukken. Deze stukken en het verweerschrift van UHT met de bijbehorende producties, waaronder ook de “Overzichten (uit)betalingen en/of verrekeningen toeslagen”, zijn aan gemachtigde toegezonden. Hierdoor hebben gemachtigde en belanghebbende kennis kunnen nemen van de stukken die ten grondslag liggen aan de bestreden beschikking en gelegenheid gehad om daarop te reageren. Uit de stellingname van belanghebbende en UHT volgt niet dat in het aan de Commissie en belanghebbende beschikbaar gestelde bezwaardossier nog specifieke stukken zouden ontbreken die van enig belang zijn geweest bij de door UHT genomen beschikking. De Commissie ziet daarom geen aanknopingspunten voor het oordeel dat belanghebbende in zijn procesbelang is geschaad en dat het beginsel van ‘equality of arms’ geschonden is. De Commissie acht het bezwaar daarom op dit onderdeel ongegrond.
Motivering van de beschikking
De Commissie kan UHT volgen in het ingenomen standpunt ten aanzien van de
motivering van de bestreden beschikking van het hieraan ten grondslag liggende
onderzoek. Voor zover UHT de berekeningen bij het uitbrengen van de bestreden
beschikking niet voldoende zou hebben toegelicht, impliceert dat niet dat van een
gebrekkige motivering sprake is. De Commissie is van oordeel dat door middel van het
indienen van het schriftelijke verweer, met daarin een uitgebreide uitleg per component van de compensatieberekening, en het verstrekken van de overzichten van het Landelijk Incasso Centrum (hierna: LIC) en de overige producties, de bestreden beschikking voldoende is onderbouwd. Gelet hierop adviseert de Commissie UHT het bezwaar ten aanzien van dit punt ongegrond te verklaren.
Rentevergoeding over gemiste KOT
In de schriftelijke reactie stelt UHT dat de berekening van de rentevergoeding over de
gemiste KOT niet correct is. Met betrekking tot toeslagjaar 2008 had dit € 2.035 moeten zijn in plaats van € 1.129. Ter hoorzitting is gebleken dat het bedrag van € 2.035 ook onjuist is maar in het voordeel uitpakt van belanghebbende. De Commissie adviseert het bedrag van € 2.035 aan te houden. Met betrekking tot toeslagjaar 2009 is het juiste bedrag € 1.831 in plaats van € 1.782. De Commissie adviseert UHT om bij de beslissing op bezwaar de berekening van de rentevergoeding over gemiste KOT uit haar beschouwing van 27 november 2023 toe te passen.
Immateriële schadevergoeding
UHT heeft aangegeven dat nu de rente over gemiste KOT moet worden aangepast, de
vergoeding voor immateriële schade dient te worden doorberekend tot aan de datum van de beslissing op bezwaar. Dat betekent dat de hoogte van de vergoeding voor
immateriële schade bij de beslissing op bezwaar opnieuw dient te worden vastgesteld.
Aanvullende vergoeding van 1 procent
Het advies van de Commissie om de vergoeding voor de rente over gemiste KOT en de
einddatum van de vergoeding voor immateriële schade aan te passen, leidt ertoe dat de aanvullende vergoeding van 1 procent in de beslissing op bezwaar over een hoger
subtotaal moet worden berekend dan het geval is in de definitieve compensatiebeschikking.
Verrekenen met inkomstenbelasting
Ter hoorzitting heeft gemachtigde aangevoerd dat ten aanzien van de toeslagjaren 2016 en 2017 sprake zou moeten zijn van hardheid, omdat er is verrekend met de
inkomstenbelasting. Naar het oordeel van de Commissie is daarmee onvoldoende
onderbouwd dat er sprake is van (onterechte) verrekeningen die hardheid zou moeten
opleveren, hetgeen op grond van artikel 2.1, eerste lid, Wht, vereist is om in aanmerking te komen voor compensatie.
Proceskostenvergoeding
Gemachtigde heeft ten slotte een verzoek gedaan tot vergoeding van de kosten voor
rechtsbijstand. Omdat de bezwaren gedeeltelijk gegrond zijn en op onderdelen leiden tot herroeping van de bestreden beschikking, komt belanghebbende op grond van artikel 7:15 lid 2 Awb in aanmerking voor toekenning van een proceskostenvergoeding.
Conclusie
Gelet op het vorenstaande adviseert de Commissie:
- Het bezwaar gegrond te verklaren ten aanzien van de berekening van de rente over
de gemiste KOT, de vergoeding immateriële schade en de aanvullende vergoeding
van 1 procent; - De bestreden beschikking op deze punten te herroepen en de compensatie opnieuw
te berekenen; - De overige bezwaren ongegrond te verklaren;
- Het verzoek om een proceskostenvergoeding toe te kennen.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter