BAC 2023-11531
Publicatiedatum 17-06-2025
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van belanghebbende
Primair besluit: 11 mei 2022 (kenmerk UHT-DCH)
Hoorzitting: 2 oktober 2024
Overdracht advies aan UHT: 8 november 2024
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen (hierna: de
Commissie) adviseert UHT om de beschikking van 16 december 2022 met
kenmerk UHT-DCH te herroepen.
Onderwerp van advies
Het door gemachtigde namens belanghebbende ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door UHT genomen definitieve beschikking herbeoordeling kinderopvangtoeslag van 16 december 2022 (UHT-DCH).
In deze beschikking is het verzoek om compensatie voor berekeningsjaren 2008 tot en
met 2010, 2012 en de 2013 (de maanden januari tot en met augustus) toegewezen.
Aan belanghebbende is € 81.807,- toegekend. Het verzoek om compensatie is afwezen voor berekeningsjaren 2011, 2013 (de maanden september tot en met december) en 2014.
De beschikking wordt hierna aangeduid als de bestreden beschikking. Deze beschikking is genomen op grond van de Wet hersteloperatie toeslagen, hierna: Wht.
Procesverloop
- Belanghebbende heeft op 8 april 2021 verzocht om een herbeoordeling van de
kinderopvangtoeslag (hierna: KOT) over de jaren 2007 tot en met 2014. - UHT heeft bij beschikking van 26 april 2022 aan belanghebbende medegedeeld
dat zij niet in aanmerking komt voor een betaling van € 30.000,-. - In haar advies van 10 oktober 2022 heeft de Commissie van Wijzen geoordeeld dat de compensatieregeling van artikel 49b van de Awir en de hardheidscompensatie van artikel 49 van de Awir niet van toepassing zijn voor het berekeningsjaar 2011, de maanden september tot en met december 2013 en 2014.
- UHT heeft bij de bestreden beschikking aan belanghebbende bericht dat zij een
vergoeding van € 81.807,- ontvangt. In de beschikking wordt ook vermeld dat
belanghebbende geen recht heeft op een vergoeding voor berekeningsjaren 2011,
de maanden september tot en met december van 2013 en 2014. - Gemachtigde heeft bij brief, ingekomen op 18 januari 2023, tegen deze
beschikking een bezwaarschrift ingediend. - UHT heeft op 12 juli 2024 schriftelijk gereageerd op het bezwaarschrift.
- Op 2 oktober 2024 heeft een hoorzitting plaatsgevonden. Van de hoorzitting is
een verslag gemaakt, dat achter het advies is gevoegd. - Dit advies wordt uitgebracht door [fungerend voorzitter], [commissielid] en [commissielid].
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
Motivatie / equality of arms
Belanghebbende voert aan dat de bestreden beschikking onvoldoende gemotiveerd is
omdat zij bij gebreke van haar persoonlijke dossier niet kan controleren waar zij
aanspraak op heeft. Doordat belanghebbende noch haar gemachtigde over het
onderliggende dossier beschikken is er sprake van een schending van het equality of
arms beginsel, welke voortvloeit uit artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Belanghebbende stelt dat niet inzichtelijk is hoe het
compensatiebedrag tot stand is gekomen.
UHT stelt dat haar beschouwing aanvullende informatie geeft over de bestreden
beschikking. Met het overleggen van het dossier door UHT en haar schriftelijke reactie is een eventueel zorgvuldigheids- of motiveringsgebrek hersteld. UHT stelt dat geen sprake is van schending van het beginsel van equality of arms.
De Commissie overweegt dat de bedragen in de compensatieberekening zijn vastgesteld aan de hand van de gegevens die UHT tot haar beschikking had. De bedragen zijn afkomstig van onder meer de voorschotbeschikkingen en definitieve beschikkingen. De Commissie is van oordeel dat met het indienen van de schriftelijke reactie, het hierbij behorende dossier, waarin het overzicht van het Landelijk Incassocentrum, de overige producties en de compensatieberekening, de bestreden beschikking voldoende is onderbouwd en zorgvuldig tot stand is gekomen. Uit de stellingname van belanghebbende volgt niet dat in het beschikbaar gestelde bezwaardossier nog specifieke stukken ontbreken. Naar het oordeel van de Commissie zijn er geen aanknopingspunten aanwezig dat belanghebbende in haar procesbelang is geschaad.
Nog los van de vraag of dat beginsel als zodanig van toepassing is in de bezwaarfase,
volgt de Commissie belanghebbende daarom niet in haar stelling dat het beginsel van
‘equality of arms’ geschonden zou zijn.
Berekeningsjaar 2011
Belanghebbende heeft aangevoerd dat zij ten onrechte niet is gecompenseerd voor het jaar 2011. Belanghebbende stelt dat zij gedurende het gehele jaar 2011 gebruik heeft gemaakt van kinderopvang. Vast staat dat B/T zonder nadere uitvraag de KOT voor het jaar 2011 naar beneden heeft bijgesteld naar aanleiding van gegevens in de KOI-viewer. Volgens deze gegevens is de opvang gestopt vanaf 1 maart 2011. Omdat B/T geen nadere uitvraag heeft gedaan, was belanghebbende niet in staat om B/T te informeren over haar situatie. Het is niet mogelijk om nu nog opvanggegevens van haar kind te achterhalen, mede omdat de kinderopvanginstelling [naam] failliet is gegaan. UHT neemt het standpunt in dat zij voor 2011 vooringenomen heeft gehandeld jegens belanghebbende. Volgens UHT heeft belanghebbende echter evident geen recht op KOT vanaf 1 maart 2011 omdat niet blijkt dat zij vanaf dat moment gekwalificeerde kinderopvang heeft afgenomen.
De Commissie overweegt als volgt. Vast staat dat geen herhaalde uitvraag bij
belanghebbende heeft plaatsgevonden voor het moment van de neerwaartse correctie
van de KOT door B/T. Hierdoor heeft B/T belanghebbende niet in staat gesteld te
reageren op haar voorgenomen besluit en is dus sprake van vooringenomen handelen
door B/T. Uit het bepaalde in art. 2.1 lid 1 onder a Wht volgt dat belanghebbende in een dergelijk geval recht heeft op compensatie. Dit is slechts anders, zo volgt uit art. 2.1. lid 2 Wht, indien de schade te wijten is aan ernstige onregelmatigheden die aan
belanghebbende toerekenbaar zijn. Hiervan is naar het oordeel van de Commissie geen sprake. De omstandigheid dat in KOI-viewer geen opvanggegevens zijn vermeld maakt dit niet anders, nu deze registratie mogelijk niet correct is, als gevolg van de wijze van bedrijfsvoering van de kinderopvanginstelling, waarbij mogelijk sprake was van frauduleus handelen. De Commissie adviseert UHT om belanghebbende te compenseren voor berekeningsjaar 2011.
Compensatieberekening
Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat zij zonder het dossier niet kan
controleren of de aan haar toegekende compensatie correct is berekend. Het besluit is
ongemotiveerd tot stand gekomen, aldus belanghebbende. In haar schriftelijke reactie
licht UHT de bedragen in de compensatieberekening toe en verwijst zij naar de
producties bij de schriftelijke reactie. De Commissie overweegt dat UHT hiermee heeft
toegelicht op welke wijze de afzonderlijke componenten van de toegekende compensatie tot stand zijn gekomen. Uit de aan belanghebbende verstrekte stukken blijkt waarop de bedragen gebaseerd zijn.
Niet terugbetaalde en/ of verrekende kinderopvangtoeslag (component g)
UHT stelt zich ambtshalve op het standpunt dat het op de compensatieberekening
vermelde bedrag (2013) ad € 11.197,- onjuist is. Het juiste bedrag is € 16.415,-
(productie 74). UHT corrigeert deze fout niet in haar beslissing op bezwaar omdat
belanghebbende vanwege haar bezwaar in dat geval in een slechtere positie zou komen te verkeren. De Commissie vindt dit standpunt begrijpelijk en zij is het hiermee eens.
Vergoeding immateriële schade (component n)
UHT stelt zich ambtshalve op het standpunt dat de einddatum van de periode waarover de vergoeding wordt berekend, onjuist is vastgesteld. Dit had 16 december 2022 moeten zijn in plaats van 21 december 2022. Omdat component o van de
compensatieberekening wijzigt, wordt de einddatum van de periode waarover de
vergoeding wordt berekend vastgesteld op de datum van de beslissing op bezwaar. De
Commissie vindt dit standpunt begrijpelijk en zij is het hiermee eens.
Rente gemiste KOT (component o)
UHT stelt zich ambtshalve op het standpunt dat de compensatie voor dit component voor alle gecompenseerde berekeningsjaren onjuist is berekend. De compensatie had
berekend moeten worden vanaf 1 juli van het jaar, volgend op het berekeningsjaar. De
einddatum van de berekening is in het geval van belanghebbende 16 december 2022 (de datum van de bestreden beschikking). Commissie vindt dit standpunt begrijpelijk en zij is het hiermee eens.
Component p
In verband met deze wijzigingen wijzigt ook component p (aanvullende vergoeding 1%
van subtotaal).
Nieuwe compensatieberekening
De Commissie adviseert UHT om bij de beslissing op bezwaar een nieuwe
compensatieberekening met een duidelijke toelichting aan belanghebbende te
verstrekken.
Afwijzing compensatie
Onder punt 1.2 van haar beschouwing licht UHT toe waarom belanghebbende geen recht heeft op compensatie over de maanden september tot en met december 2013 en berekeningsjaar 2014. De Commissie vindt dat UHT haar standpunt op deze wijze voldoende gemotiveerd heeft toegelicht.
Beslagvrije voet
Belanghebbende voert aan dat B/T ten onrechte geen rekening heeft gehouden met de
beslagvrije voet, terwijl zij ter zake wel over gegevens beschikte. De Commissie
overweegt als volgt. De toeslagen (waaronder de toegekende KOT) zijn niet altijd
(volledig) aan belanghebbende uitbetaald, omdat in voorkomende gevallen de KOT-schuld hiermee is verrekend. De Commissie overweegt dat deze verrekeningen onderdeel zijn van de uitvoering die over dat betreffende jaar aan de KOT is gegeven.
Belanghebbende heeft over berekeningsjaren 2008 tot en met 2010, 2012 en de
maanden januari tot en met augustus 2013 een compensatie ontvangen. In de
berekening van het compensatiebedrag is het bedrag aan verrekeningen begrepen. De
verrekeningen op zichzelf houden dus geen schadepost in. De nu voorliggende procedure heeft alleen betrekking op de toekenning van de standaard vergoedingen en niet op de vergoeding van de werkelijke schade. Als belanghebbende van mening is dat haar aanvullende compensatie voor de werkelijke schade als gevolg van de verrekeningen toekomt, kan zij een verzoek daartoe indienen bij de Commissie Werkelijke Schade. Aan de bezwaargrond dat de B/T bij de verrekeningen geen rekening heeft gehouden met de beslagvrije voet, komt de Commissie gelet op wat hiervoor is overwogen niet meer toe.
Afwijzing tegemoetkoming O/ G
Onder punt 1.2.3 van haar beschouwing licht UHT toe dat geen sprake is geweest van
een onterechte kwalificatie opzet/ grove schuld. De Commissie vindt dat UHT haar
standpunt op deze wijze voldoende gemotiveerd heeft toegelicht.
Samenvattend
De Commissie adviseert UHT om berekeningsjaar 2011 eveneens te compenseren. Zij is het eens met het standpunt van UHT om in haar beslissing op bezwaar componenten n, o, en p van de compensatieberekening voor alle gecompenseerde berekeningsjaren opnieuw vast te stellen. Belanghebbende heeft in dit verband recht op een hoger compensatiebedrag. De Commissie vindt dat UHT haar beslissing om geen compensatie te verlenen voor de maanden september tot en met december 2013 en berekeningsjaar 2014 voldoende gemotiveerd heeft. Dit is ook van toepassing op de beslissing om geen tegemoetkoming te verlenen.
Proceskostenvergoeding
Nu het primaire besluit naar de mening van de Commissie dient te worden herroepen,
adviseert de Commissie om het verzoek voor vergoeding van de kosten van
rechtsbijstand in deze bezwaarprocedure toe te wijzen. Op grond van het Besluit
proceskosten bestuursrecht heeft belanghebbende recht op een forfaitaire vergoeding op basis van 2 procespunten (bezwaarschrift en verschijnen hoorzitting) met een
wegingsfactor 2. Net als in eerdere zaken adviseert de Commissie daarbij de hoogste
vergoeding per procespunt toe te kennen.
Conclusie
Samengevat adviseert de Commissie om:
- de bestreden beschikking van 16 december 2022 met kenmerk UHT-DCH te
herroepen; - compensatie toe te kennen voor berekeningsjaar 2011;
- componenten n, o, en p van de compensatieberekening voor alle gecompenseerde
berekeningsjaren opnieuw vast te stellen met inachtneming van dit advies; - bij de beslissing op bezwaar een nieuwe compensatieberekening met een
duidelijke toelichting aan belanghebbende te verstrekken; - het verzoek om een proceskostenvergoeding toe te wijzen met inachtneming van
dit advies.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter