BAC 2023-11474
Publicatiedatum 13-06-2025
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van belanghebbende
Primair besluit: 11 augustus 2021 (UHT-DC I A)
Hoorzitting: 26 november 2024 om 10:00 uur
Overdracht advies aan UHT: 31 december 2024
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het
bezwaar ongegrond te verklaren en geen proceskostenvergoeding toe te kennen.
Onderwerp van advies
Gemachtigde heeft namens belanghebbende bezwaar ingediend tegen het besluit van 11 augustus 2021 waarbij belanghebbende is meegedeeld:
dat er bij de herbeoordeling over toeslagjaar 2009 niet is gebleken dat er fouten
zijn gemaakt en dat belanghebbende daarom niet in aanmerking komt voor
compensatie (UHT-DC-I A).
Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november 2022 houdende regels ten behoeve van de Wet hersteloperatie toeslagen (hierna: Wht) in werking getreden. Gelet op het
bepaalde in artikel 8.6 en 9.2 Wht worden de bestreden beschikkingen geacht te zijn
genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.
Procesverloop
- Belanghebbende heeft op 17 juni 2020 een verzoek gedaan voor een
herbeoordeling van haar kinderopvangtoeslag (hierna: KOT). - Op 15 juni 2021 heeft de Commissie van Wijzen (hierna: CvW) advies
uitgebracht. De CvW heeft overwogen, kort gezegd, dat er ten aanzien van
toeslagjaar 2009 geen aanwijzingen zijn dat er sprake is van institutioneel
vooringenomen handelen noch dat sprake is geweest van bijzondere
omstandigheden die toepassing van de hardheidscompensatie rechtvaardigen. - Bij brief van 11 augustus 2021 is vorenstaand besluit genomen.
- Bij brief van 16 januari 2023 heeft belanghebbende tegen vorenstaand besluit
bezwaar gemaakt. - Op 25 juni 2024 heeft UHT een schriftelijke reactie ingediend.
- Bij brief van 2 september 2024 heeft gemachtigde aanvullende gronden van
bezwaar ingediend. - Op 26 november 2024 heeft gemachtigde aanvullende stukken ingediend.
- Op 26 november 2024 heeft een hoorzitting plaatsgevonden. Het hoorverslag is
bij dit advies gevoegd. - Op 3 december 2024 heeft gemachtigde (onder meer) gereageerd op de door UHT
ter hoorzitting overgelegde xml-bestanden. - Op 11 december 2024 heeft de behandelend ambtenaar hierop gereageerd.
- Dit advies wordt uitgebracht door [commissielid], [commissielid] en [commissielid].
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
Motivering besluit onvoldoende
De Commissie kan UHT volgen in het ingenomen standpunt ten aanzien van de
motivering van het bestreden besluit en de zorgvuldigheid van het hieraan ten grondslag liggende onderzoek. De Commissie is van oordeel dat UHT door middel van het indienen van het schriftelijke verweer, een uitgebreide uitleg met behulp van het LIC-overzicht en overige producties alsnog het bestreden besluit voldoende heeft onderbouwd.
Herbeoordeelde toeslagjaar
De KOT voor 2009 is, zoals op grond van de stukken aannemelijk is geworden, bijgesteld naar aanleiding van door belanghebbende zelf aangeleverde informatie. Uit die informatie volgt dat minder kinderopvanguren zijn afgenomen dan waarop de
voorschotbeschikkingen waren gebaseerd en dat er sprake was van een beƫindiging van de KOT per 1 mei 2009 door belanghebbende. De xml-bestanden en de andere stukken uit het dossier die UHT heeft aangeleverd geven de Commissie geen aanleiding om aan te nemen dat deze onjuist zijn. Overigens is (ter hoorzitting) gesteld maar niet aannemelijk gemaakt dat bezwaar is gemaakt tegen de stopzetting van de KOT over 2009. Dit blijkt niet uit de door belanghebbende overgelegde stukken.
De slotsom is dat de verplichting tot terugbetaling van de KOT voor het jaar 2009 het
gevolg is van reguliere correcties. Dat kan niet worden aangemerkt als institutioneel
vooringenomen handelen. De reguliere correcties over dit toeslagjaar wijzen ook niet op onbillijkheden vanwege de hardheid waarmee het wettelijk systeem werd toegepast. Daarbij ligt het in de aard van een voorschot besloten, dat de werkelijke, later vast te stellen aanspraak, op een lager bedrag uitkomt. Aan een voorschot kan in beginsel niet het gerechtvaardigd vertrouwen worden ontleend, dat een definitieve aanspraak op een daarmee overeenstemmend bedrag bestaat.
De Commissie begrijpt dat het terugbetalen van de KOT voor belanghebbende niet
makkelijk zal zijn geweest. Dat haar financiƫle situatie uiteindelijk in overwegende mate verband houdt met de problematiek waarvoor de hersteloperatie in het leven is geroepen acht de Commissie onvoldoende aannemelijk geworden.
Proceskostenvergoeding
Gemachtigde heeft ten slotte een verzoek gedaan tot vergoeding van de kosten voor
rechtsbijstand. Omdat de bezwaren ongegrond zijn, komt belanghebbende op grond van artikel 7:15, lid 2 Awb niet in aanmerking voor toekenning van een
proceskostenvergoeding.
Conclusie
Gelet op het vorenstaande adviseert de Commissie:
- het bezwaar tegen het bestreden besluit ongegrond te verklaren;
- het verzoek om een proceskostenvergoeding te betalen, af te wijzen.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter