Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2023-11431

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van belanghebbende

Primair besluit: 30 december 2022 (UHT-HD CWS)

Ontvangst bezwaarschrift: 30 december 2022

Hoorzitting: 9 februari 2024

Overdracht advies aan UHT: 8 maart 2024

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaar ongegrond te verklaren.

Onderwerp van advies

Het door gemachtigde ingediende bezwaarschrift, namens belanghebbende, is gericht tegen de door UHT genomen beschikking ‘aanvullende werkelijke schadevergoeding na advies van de Commissie Werkelijke Schade’ (hierna: CWS) van 30 december 2022 (UHT-HD CWS). In deze beschikking is aan belanghebbende meegedeeld dat aan haar een aanvullende schadevergoeding wordt toegekend van € 9.650,-.

Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november 2022 houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen, hierna: Wht) in werking getreden). Gelet op het bepaalde in de artikelen 8.6 en 9.2 Wht moet de bestreden beschikking geacht worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.

Procesverloop

  • Belanghebbende heeft verzocht om een herbeoordeling van haar situatie ten aanzien van de aan haar uitgekeerde kinderopvangtoeslag (hierna KOT) over de toeslagjaren 2009 tot en met 2011.
  • Bij beschikking van 29 april 2021 is aan belanghebbende een definitieve compensatie KOT toegekend van € 31.462 voor de toeslagjaren 2009, 2010 en 2011. Belanghebbende heeft tegen dit besluit geen bezwaar gemaakt.
  • Op 15 juni 2021 heeft belanghebbende CWS verzocht om een aanvullende schadevergoeding.
  • Op 16 november 2021 heeft er een toelichtingsgesprek plaatsgevonden bij CWS, waarin belanghebbende haar verzoek om aanvullende schadevergoeding heeft toegelicht.
  • Op 13 april 2022 heeft CWS aan UHT geadviseerd over het verzoek om aanvullende schadevergoeding.
  • In het kader van de vergewisplicht heeft UHT nadere vragen gesteld aan CWS.
  • Op 30 september 2022 heeft CWS aan UHT een aangepast advies gestuurd.
  • Bij beschikking van 30 december 2022 (UHT-HD CWS) heeft UHT dit advies gevolgd en aan belanghebbende meegedeeld dat zij een aanvullende schadevergoeding van € 9.650,- ontvangt.
  • Bij brief van 30 december 2022 heeft gemachtigde namens belanghebbende tegen dit besluit bezwaar gemaakt.
  • Op 7 februari 2024 heeft UHT, daartoe verzocht door de Commissie, een aantal ontbrekende producties toegestuurd. Deze zijn op dezelfde dag aan gemachtigde doorgestuurd.
  • Op 9 februari 2024 heeft de Commissie ter zake van het bezwaarschrift een hoorzitting gehouden. Het verslag daarvan is achter dit advies gevoegd. Ter zitting zijn stukken uitgewisseld die bij het dossier zijn gevoegd. Het advies wordt uitgebracht door [voorzitter], [commissielid] en [commissielid].

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

Toetsingskader
De Commissie stelt ten aanzien van de door haar te verrichten toetsing van het bestreden besluit van UHT het volgende voorop.

In het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag wordt gedupeerde ouders de mogelijkheid geboden – naast de (deels) forfaitaire compensatie – ook een verzoek tot vergoeding van aanvullende compensatie voor werkelijke schade te doen. Dit verzoek kan door de gedupeerde ouder worden ingediend bij CWS. Artikel 2.1, derde lid, Wht vermeldt de gang van zaken rondom de indiening van dit verzoek, dat met toepassing van het civielrechtelijke schadevergoedingsrecht wordt beoordeeld ( zie ook de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van 27 september 2023 (nrs. 202206507/1/A2 en 202303941/1/A2, ECLI:NL:RVS:2023:3620) . De gedupeerde ouder dient daarbij informatie te verschaffen waaruit aannemelijk wordt i) dat en in welke mate daadwerkelijk sprake is van aanvullende schade en ii) dat die schade het gevolg is van de handelwijze van de Belastingdienst/Toeslagen (hierna: B/T) waarvoor de ouder al gecompenseerd is.

Omdat CWS is ingesteld om gedupeerde ouders de gang naar de rechter te besparen, dient de adviesprocedure tegemoet te komen aan de eisen van een eerlijk proces als bedoeld in artikel 6 lid 1 EVRM.

Nadat CWS heeft beoordeeld of een gedupeerde ouder recht heeft op aanvullende compensatie, wordt het advies uitgebracht aan UHT. UHT mag zich volgens vaste jurisprudentie op het onderzoek van CWS baseren, nadat ze zich ervan vergewist heeft dat het advies zorgvuldig tot stand is gekomen, de redenering daarin begrijpelijk is en de getrokken conclusies daarop aansluiten. Daarbij is van belang dat het advies past binnen de door CWS vastgelegde beleidskaders.

UHT kan ter motivering van haar besluit over aanvullende compensatie volstaan met verwijzing naar het advies van CWS, als het advies zelf de motivering bevat en van het advies kennis is of wordt gegeven. Het is mogelijk dat UHT in uitzonderlijke gevallen tot een beslissing komt die afwijkt van het advies van CWS, maar dit moet dan goed onderbouwd worden.

In een bezwaarprocedure als de onderhavige beoordeelt de Commissie of UHT op juiste wijze invulling heeft gegeven aan de vergewisplicht. Deze toets vindt in beginsel plaats aan de hand van de door belanghebbende ingediende gronden van het bezwaar. In het geval UHT ten nadele van belanghebbende is afgeweken van het advies van CWS, beoordeelt de Commissie of dit goed onderbouwd heeft plaatsgevonden.

De Commissie zal aan de hand van deze uitgangspunten beoordelen of UHT zich in dit geval kon baseren op het advies van CWS.

Beoordeling
De vraag of UHT zich mocht baseren op het advies van CWS, beantwoordt de Commissie bevestigend. De Commissie meent, gelet op de overgelegde stukken en het verhandelde op de hoorzitting, dat het advies op zorgvuldige wijze tot stand gekomen, inzichtelijk is gemotiveerd en navolgbaar is. De Commissie ziet in hetgeen gemachtigde heeft aangevoerd, geen aanknopingspunten die twijfel doen rijzen aan de zorgvuldigheid van de totstandkoming van het advies, de begrijpelijkheid van de in het advies gevolgde redenering of het aansluiten van de conclusies daarop. Daartoe heeft de Commissie het volgende overwogen.

Aan belanghebbende is een aanvullende vergoeding toegekend van € 9.650,-
Dit bedrag bestaat uit de volgende elementen:

De CWS adviseert dus een aanvullende schadevergoeding van € 9.595,-.

Daarnaast adviseert de CWS om de kosten in verband met de procedure bij de CWS van € 55,- aan de ouder te betalen. Het is niet de bedoeling dat de ouder de eerder ontvangen compensatie zou moeten aanspreken om deze kosten te voldoen.

De bezwaren in het bezwaarschrift hebben betrekking op de gestelde schadeposten van vervangende opvangkosten, kosten van vrije dagen, inkomensschade van de ouder en overige schade, waarvoor in de onderdelen 1-6 geen aanvullende schadevergoeding is toegekend. Gemachtigde heeft gesteld dat aangezien een aanvullende vergoeding voor immateriële schade is toegekend, ook de niet toegekende schadeposten gerelateerd zijn aan de KOT-problematiek.

De Commissie kan gemachtigde niet volgen in zijn betoog, aangezien met die enkele stelling niet het eerdergenoemde en van belanghebbende te verlangen bewijs ten aanzien van o.a. de (omvang van de) schade en het causaal verband wordt geleverd. Er is dan ook geen aanleiding om het advies van de CWS op de aangevallen punten onjuist te achten. UHT heeft het advies daarom kunnen volgen.

De door belanghebbende in dit verband ontwikkelde bezwaren kunnen niet tot het door haar gewenste resultaat leiden.

Conclusie

Gelet op het vorenstaande adviseert de Commissie UHT om het bezwaarschrift ongegrond te verklaren.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter