Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2022-8942

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 3 juni 2022, kenmerk UHT CHR GU

Ontvangst bezwaarschrift: 19 juli 2022

Hoorzitting: n.v.t.

Overdracht advies aan UHT: 8 september 2022

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om de bestreden beschikking in stand te laten en het bezwaar kennelijk ongegrond te verklaren.

Onderwerp van advies

Het door belanghebbende ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door de Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT) genomen beschikking van 3 juni 2022 met kenmerk UHT-CHR-GU. UHT heeft op basis van de zogeheten lichte toets omtrent de vraag of recht bestaat op toekenning van het forfaitaire bedrag van € 30.000 ingevolge de Catshuisregeling geoordeeld dat er in de situatie van belanghebbende op dit moment geen reden is om het bedrag van € 30.000 toe te kennen.

De Commissie, bestaande uit een voorzitter en twee leden, heeft het bezwaarschrift behandeld in haar vergadering van 1 september 2022.

Gronden van bezwaar

De gronden van bezwaar luiden – samengevat – als volgt:
Belanghebbende kan zich niet verenigen met de beschikking waarin vermeld staat dat er op dit moment geen reden is om het forfaitaire bedrag van € 30.000 toe te kennen. Belanghebbende bevestigt in zekere zin nooit kinderopvangtoeslag te hebben aangevraagd. Belanghebbende stelt echter wel dat hij gedupeerd is, omdat de Belastingdienst/Toeslagen loonbeslag op zijn inkomen heeft gelegd om kinderopvangtoeslag bij hem terug te vorderen vanwege de financiële situatie van zijn fiscaalpartner.
Belanghebbende stelt dat hij een bedrag van € 12.167,12 aan kinderopvangtoeslag heeft terugbetaald. Derhalve wenst belanghebbende in het kader van de toeslagenaffaire als gedupeerde te worden aangemerkt en gecompenseerd te worden.
Belanghebbende stelt – in tegenstelling tot hetgeen in de beschikking vermeld staat – nooit te hebben aangegeven dat hij geen verdere beoordeling van zijn situatie wenste.

Toepasselijke wet- en regelgeving

Besluit forfaitair bedrag en verruiming compensatieregeling van 18 maart 2021 (Staatscourant 2021, 14691), gewijzigd bij het Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag van 31 mei 2021 (Staatscourant 2021, 28304) (hierna: Catshuisregeling).

  • Algemene wet bestuursrecht (Awb);
  • Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir);
  • Verzamelbesluit Toeslagen van 17 april 2020 (Staatscourant 2020, 22720);
  • Besluit Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken (hierna: Compensatieregeling), gedateerd:
  • 6 december 2019, Staatscourant 9 december 2019, 66172;
  • 20 mei 2020, Staatscourant 26 mei 2020, 28700;
  • 28 augustus 2020, Staatscourant 7 september 2020, 45904;

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat het bezwaarschrift tijdig is ingediend en ontvangen, en dat het voldoet aan de daaraan te stellen eisen.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

Afwijzing lichte toets
Belanghebbende maakt bezwaar tegen de beslissing van UHT om na de zogeheten lichte toets geen compensatie op grond van de Catshuisregeling toe te kennen. Met het indienen van het bezwaarschrift heeft belanghebbende kenbaar willen maken dat hij als gedupeerde moet worden aangemerkt, aangezien hij na beslag op zijn loon een bedrag van € 12.167,14 aan kinderopvangtoeslag heeft terugbetaald.

In het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag heeft het kabinet een aantal herstelregelingen in het leven geroepen. Voor al deze herstelregelingen geldt dat een belanghebbende daadwerkelijk kinderopvangtoeslag moet hebben aangevraagd. In dit geval gaat het niet om de vraag óf er toeslag is aangevraagd, maar om de vraag of deze specifiek door belanghebbende is aangevraagd. Dat is niet het geval.

De Commissie kan dan ook niet anders concluderen dan dat UHT op goede gronden tot haar besluit is gekomen. In de beschikking staat immers als reden voor de afwijzing van het verzoek om compensatie vermeld dat belanghebbende nooit kinderopvangtoeslag heeft aangevraagd. Dit is door belanghebbende in het bezwaarschrift in zekere zin ook bevestigd.

Gezien het voorgaande kan belanghebbende niet als gedupeerde in de zin van de herstelregelingen worden aangemerkt. Het bezwaarschrift is dan ook ten aanzien van dit punt kennelijk ongegrond. De Commissie heeft met toepassing van artikel 7:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) afgezien van het horen van belanghebbende.

Conclusie

Gelet op het vorenstaande adviseert de Commissie de UHT het volgende:

  • Het bezwaar tegen de afwijzing van € 30.000 kennelijk ongegrond te verklaren en alsnog de integrale beoordeling van de compensatie in gang te zetten.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter