Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2022-8573

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: van 21 april 2022 met als kenmerk UHT-B DMB2

Ontvangst bezwaarschrift: 31 mei 2022

Hoorzitting: n.v.t.

Overdracht advies aan UHT: 27-10-2022

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om
het bezwaar tegen de toekenning van € 30.000,- kennelijk ongegrond te verklaren. Ook adviseert zij om de integrale beoordeling van de compensatie en de beoordeling in gang te zetten.

Onderwerp van advies

Het door (hierna: gemachtigde) namens (hierna: belanghebbende) ingediende bezwaarschrift, gedateerd 16 mei 2022 en ontvangen 31 mei 2022, is gericht tegen de beschikking “U krijgt 30.000 euro van ons” van 21 april 2022 van de Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT).

Deze beschikking is gebaseerd op het Besluit uitbreiding Catshuisregeling
Kinderopvangtoeslag van 31 mei 2021 (Staatscourant 2021, 28304).

Bij de voormelde beschikking heeft UHT aan belanghebbende een compensatiebedrag
toegekend ter hoogte van € 30.000,-.

De Commissie bestaande uit [voorzitter] en [leden], heeft het bezwaarschrift behandeld in haar vergadering van vrijdag 14 oktober 2022.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat het bezwaarschrift tijdig is ingediend en tijdig is ontvangen en dat
het voldoet aan de daaraan te stellen eisen.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

Het uitkeren van het forfaitaire bedrag van € 30.000 is gebaseerd op de
Catshuisregeling. Het Kabinet heeft deze regeling vastgesteld om UHT in staat te tellen
gedupeerde ouders sneller (voor een gedeelte) te compenseren.

Na toekenning van het forfaitaire bedrag zal UHT op een later moment het definitieve
bedrag aan compensatie of tegemoetkoming op grond van een van de herstelregelingen, bedoeld in onderdeel 2.1 van de Catshuisregeling, bij beschikking vaststellen. Belanghebbende behoeft daarvoor geen actie te ondernemen. Tegen dit definitieve bedrag kan bezwaar worden gemaakt. Indien belanghebbende daarnaast voor aanvullende compensatie voor werkelijke schade in aanmerking wil komen, moet zij daarvoor een verzoek indienen bij UHT.

Hoewel het bezwaarschrift zich richt tegen de hiervoor genoemde beschikking waarbij
aan belanghebbende een uitkering van € 30.000 op grond van de Catshuisregeling is
toegekend, bevat het geen bezwaren tegen toekenning van dat bedrag, maar uitsluitend een verzoek tot uitvoering van de integrale beoordeling en het vaststellen van de werkelijke schade.
Belanghebbende heeft met het indienen van dit bezwaarschrift kennelijk dan ook alleen willen bewerkstelligen dat zij voor meer compensatie in aanmerking komt. Zij heeft echter daarmee ook formeel bezwaar gemaakt tegen het besluit waarin het forfaitaire bedrag van € 30.000 is toegekend.

De gronden die belanghebbende in het bezwaarschrift noemt, geven de Commissie geen enkele reden om te oordelen dat belanghebbende het forfaitaire bedrag ten onrechte heeft ontvangen of dat de Catshuisregeling niet goed is uitgevoerd.
Het bezwaarschrift van belanghebbende is in die zin kennelijk ongegrond. De Commissie heeft met toepassing van artikel 7:3 Algemene wet bestuursrecht van het horen van belanghebbende afgezien.

De Commissie wijst UHT, wellicht ten overvloede, op het belang van belanghebbende bij een spoedige integrale beoordeling.

Conclusie

De Commissie adviseert het bezwaar tegen de toekenning van € 30.000 kennelijk
ongegrond te verklaren en de integrale beoordeling van het verzoek om compensatie in gang te zetten.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter