Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2022-6452

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van belanghebbende

Primair besluit: 16 november 2021, met kenmerk UHT- DC I

Ontvangst bezwaarschrift: 28 februari 202

Hoorzitting: n.v.t.

Overdracht advies aan UHT: 22 juli 2022

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaar tegen de compensatiebeschikking kennelijk ongegrond te verklaren. De Commissie geeft UHT in overweging om richting belanghebbende te benadrukken dat het bezwaarschrift als verzoek om aanvullende compensatie aan de Commissie Werkelijke Schade (hierna: CWS) is aangemerkt en als zodanig doorgezonden.

Onderwerp van advies

Het bezwaarschrift van belanghebbende is gericht tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag van 16 november 2021, met kenmerk UHT-DC I van de Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT).

Aan belanghebbende is compensatie toegekend omdat bij de beoordeling van de situatie van belanghebbende over de toeslagjaren 2007, 2008, 2009 en 2010 fouten zijn gemaakt. Met toepassing van de Compensatieregeling CAF 11 van 28 augustus 2020 (Stcrt. 2020, nr. 45904, hierna: Compensatieregeling) is aan belanghebbende een compensatiebedrag toegekend ter hoogte van € 72.546.

De Commissie bestaande uit [commissielid], [commissielid] en [commissielid], heeft het bezwaarschrift behandeld in haar vergadering van 21 juli 2022.

Gronden van bezwaar

De gronden van bezwaar luiden als volgt:

  • Belanghebbende geeft aan dat diverse schulden zijn ontstaan door het handelen van de Belastingdienst.
  • Belanghebbende heeft jarenlang geleefd met een laag inkomen waarvan zij niets kon doen.
  • Belanghebbende meent dat de werkelijke schade hoger ligt dan het compensatiebedrag dat zij heeft mogen ontvangen.

Toepasselijke wet- en regelgeving

  • Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb);
  • Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (hierna: Awir);
  • Verzamelbesluit Toeslagen van 17 april 2020 (Staatscourant2020, 22720);
  • Besluit Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken (hierna: Compensatieregeling), gedateerd:
    o 6 december 2019, Staatscourant 9 december 2019, 66172;
    o 20 mei 2020, Staatscourant 26 mei 2020, 28700;
    o 28 augustus 2020, Staatscourant 7 september 2020, 45904;
  • Besluit proceskosten bestuursrecht van 22 december 1993 (hierna: Besluit proceskosten);
  • Besluit forfaitair bedrag en verruiming compensatieregeling van 18 maart 2021 (Staatscourant 2021, 14691) gewijzigd bij Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag van 31 mei 2021, (Staatscourant 2021, 28304) (hierna: Catshuisregeling).

Ontvankelijkheid

Het bezwaarschrift is in beginsel niet tijdig ingediend, omdat het abusievelijk is gericht tegen een brief met het kenmerk UHT-NZ I. Tegen deze brief kan geen bezwaar worden gemaakt. De Commissie onderschrijft de mening van UHT dat dit verzuim evenwel verschoonbaar is. Derhalve wordt het bezwaarschrift in behandeling genomen als gericht tegen het besluit ‘Definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag’ d.d. 16 november 2021, met kenmerkt UHT-DC I. Het bezwaarschrift voldoet aan de daaraan te stellen eisen.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

In het geval van compensatie op grond van de Compensatieregeling wordt aan gedupeerde ouders niet steeds het werkelijke nadeel vergoed dat zij hebben ondervonden. Wanneer aannemelijk is dat de werkelijke schade als gevolg van het handelen door de Belastingdienst/Toeslagen hoger is dan de deels forfaitaire compensatie uit hoofde van onderdeel 3 van de Compensatieregeling, dan kan de ouder op grond van onderdeel 4 in aanmerking komen voor een aanvullende compensatie voor de werkelijke schade. De ouder dient daartoe een verzoek tot vergoeding van de werkelijke schade in te dienen, dat door UHT voor advies wordt voorgelegd aan CWS. Dit CWS-advies is vervolgens leidend bij het nemen van het besluit met betrekking tot de aanvullende compensatie.

Bovenstaand onderscheid is van belang omdat het bezwaarschrift van belanghebbende is gericht tegen een compensatiebeschikking die ziet op de toekenning van de (deels) forfaitaire compensatie op grond van onderdeel 3 van de Compensatieregeling. De door belanghebbende opgevoerde gronden van bezwaar hebben echter uitsluitend betrekking op door haar werkelijk geleden schade, die gezien het voorgaande bij aanvullende compensatie voor werkelijk geleden schade aan de orde kan komen.

Naar alle waarschijnlijkheid heeft belanghebbende met de indiening van dit bezwaarschrift willen betogen voor meer compensatie in aanmerking te komen, terwijl daarmee tevens formeel bezwaar is gemaakt tegen de reeds toegekende compensatie.

De Commissie wil benadrukken dat het houden van een hoorzitting op dit moment niets toevoegt, omdat de Compensatieregeling geen ruimte biedt voor uitbreiding van het forfaitaire bedrag. De Commissie heeft gemachtigde hiervan telefonisch op de hoogte gesteld.

De Commissie kan dan ook niet anders concluderen dan dat feitelijk sprake is van een verzoek om aanvullende (immateriële) schadevergoeding, en zal UHT adviseren het bezwaarschrift aan CWS door te zenden.

Daar de gronden van bezwaar geen reden geven om te oordelen dat de Compensatieregeling niet goed is uitgevoerd, acht de Commissie het bezwaarschrift van belanghebbende kennelijk ongegrond. Met toepassing van artikel 7:3 Awb heeft de Commissie van het horen van belanghebbende afgezien.

Advies

De Commissie adviseert het bezwaar tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag kennelijk ongegrond te verklaren en het bezwaarschrift met spoed door te zenden aan CWS, zodat het als verzoek om aanvullende schade in behandeling kan worden genomen.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter