Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2022-6257

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 2 maart 2022 met kenmerk UHT-DHR

Ontvangst bezwaarschrift: 13 april 2022

Overdracht advies aan UHT: 21 juli 2022

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om
het bezwaar tegen de compensatiebeschikking kennelijk ongegrond te verklaren. De Commissie geeft UHT in overweging om richting belanghebbende te benadrukken dat het bezwaarschrift als verzoek om aanvullende compensatie aan de Commissie Werkelijke Schade (hierna: CWS) is aangemerkt en als zodanig doorgezonden.

Onderwerp van advies

Het bezwaarschrift van belanghebbende is gericht tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag van 13 april 2022 (UHT-DHR) van de Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT).

Aan belanghebbende is compensatie toegekend omdat bij de beoordeling van de situatie van belanghebbende over de maand september 2012 fouten zijn gemaakt. Met toepassing van de Compensatieregeling CAF 11 van 28 augustus 2020 (Stcrt. 2020, nr. 45904, hierna: Compensatieregeling) is aan belanghebbende een compensatiebedrag toegekend ter hoogte van €1.699. Omdat aan belanghebbende op 1 april 2021 per brief op grond van de Catshuisregeling een bedrag van € 30.000 was toegekend heeft geen nabetaling plaatsgevonden.

De Commissie, bestaande uit [voorzitter] en [leden], heeft het bezwaarschrift behandeld in haar vergadering van 21 juli 2022.

Gronden van bezwaar

De gronden van bezwaar luiden – samengevat – als volgt.

Belanghebbende is gescheiden, mede door toedoen van de kinderopvangtoeslagsituatie. De compensatie van € 30.000 euro is volledig naar haar ex-partner gegaan, om in haar huis te kunnen blijven wonen met drie jonge kinderen. Belanghebbende heeft hierdoor niet het gevoel gecompenseerd te zijn en wil haar verhaal doen. Ze vindt dat de geleden immateriële schade voor haar gezin veel hoger ligt en dat dit ook gecompenseerd moet worden.

Toepasselijke wet- en regelgeving

  • Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb);
  • Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (hierna: Awir);
  • Verzamelbesluit Toeslagen van 17 april 2020 (Staatscourant2020, 22720);
  • Besluit Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken (hierna:
    Compensatieregeling), gedateerd:
    • 6 december 2019, Staatscourant 9 december 2019, 66172;
    • 20 mei 2020, Staatscourant 26 mei 2020, 28700;
    • 28 augustus 2020, Staatscourant 7 september 2020, 45904;
  • Besluit proceskosten bestuursrecht van 22 december 1993 (hierna: Besluit proceskosten);
  • Besluit forfaitair bedrag en verruiming compensatieregeling van 18 maart 2021
    (Staatscourant 2021, 14691) gewijzigd bij Besluit uitbreiding Catshuisregeling
    Kinderopvangtoeslag van 31 mei 2021, (Staatscourant 2021, 28304) (hierna:
    Catshuisregeling).

Ontvankelijkheid

Niet in geschil is dat het bezwaarschrift tijdig is ingediend en ontvangen en dat het
voldoet aan de daaraan te stellen eisen.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

In het geval van compensatie op grond van de Compensatieregeling wordt aan gedupeerde ouders niet steeds het werkelijke nadeel vergoed dat zij hebben
ondervonden. Wanneer aannemelijk is dat de werkelijke schade als gevolg van het
handelen door de Belastingdienst/Toeslagen hoger is dan de deels forfaitaire compensatie uit hoofde van onderdeel 3 van de Compensatieregeling, dan kan de ouder op grond van onderdeel 4 in aanmerking komen voor een aanvullende compensatie voor de werkelijke schade. De ouder dient daartoe een verzoek tot vergoeding van de werkelijke schade in te dienen, dat door UHT voor advies wordt voorgelegd aan CWS. Het advies van CWS is vervolgens leidend bij het nemen van het besluit met betrekking tot de aanvullende compensatie.

Bovenstaand onderscheid is van belang omdat het bezwaarschrift van belanghebbende is gericht tegen een compensatiebeschikking die ziet op de toekenning van de forfaitaire compensatie op grond van onderdeel 3 van de Compensatieregeling.

Naar alle waarschijnlijkheid heeft belanghebbende met de indiening van dit bezwaarschrift willen betogen voor meer compensatie in aanmerking te komen, terwijl
daarmee tevens formeel bezwaar is gemaakt tegen de reeds toegekende compensatie.
De Commissie kan dan ook niet anders concluderen dan dat er feitelijk sprake is van een verzoek om een aanvullende schadevergoeding en zal UHT adviseren het bezwaarschrift aan CWS door te zenden.

Daar de gronden van bezwaar geen reden geven om te oordelen dat de Compensatieregeling niet goed is uitgevoerd, acht de Commissie het bezwaarschrift van belanghebbende kennelijk ongegrond. Met toepassing van artikel 7:3 Awb heeft de Commissie van het horen van belanghebbende afgezien.

Advies

De Commissie adviseert het bezwaar tegen de definitieve beschikking compensatie
kinderopvangtoeslag kennelijk ongegrond te verklaren en het bezwaarschrift door te
zenden aan CWS, zodat het als verzoek om aanvullende schade in behandeling kan
worden genomen.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter