Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2022-6071

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 21 december 2021 met kenmerken UHT-DH5 A en UHT-DC-I A

Ontvangst bezwaarschrift: 2 februari 2022

Hoorzitting: 3 maart 2023

Overdracht advies aan UHT: 14 april 2023

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaarschrift tegen de beschikkingen ongegrond te verklaren.

Onderwerp van advies

Het door gemachtigde namens belanghebbende ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT) genomen beschikking herbeoordeling kinderopvangtoeslag (hierna: KOT) met kenmerk UHT-DH5 A en de door UHT genomen definitieve beschikking afwijzing compensatie KOT met kenmerk UHT-DC-I A. Beiden beschikkingen hebben als datum 21 december 2021.

In de bestreden beschikking UHT-DH5 A staat dat de KOT van belanghebbende over het jaar 2010 niet te laag is vastgesteld. In de bestreden beschikking UHT-DC-I A staat dat belanghebbende geen recht heeft op compensatie over het toeslagjaar 2010.

Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november 2022 houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen, hierna ook: Wht) in
werking getreden (Stb. 2022, 433). Hiermee is de regelgeving in het kader van de
hersteloperatie kinderopvangtoeslag, waaronder de artikelen, 49, 49b en 49c van de
Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir), de Compensatieregeling en het
Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag (Stct. 2021, nr. 28304) komen te vervallen. Op grond van artikel 9.2, aanhef en onder e van de Wht werkt afdeling 2.1, voor zover hier relevant, terug tot en met 26 januari 2021.

Artikel 8.6 Wht bepaalt voorts dat beschikkingen, onder andere ter zake van
compensatie, aanvullende compensatie voor werkelijke schade en tegemoetkomingen in het kader van opzet/grove schuld (O/GS) die in het kader van de hersteloperatie
toeslagen zijn gegeven vóór het tijdstip van inwerkingtreding van afdeling 2.1, vanaf dat tijdstip worden aangemerkt als beschikkingen die zijn gegeven krachtens de van
toepassing zijnde artikelen van deze afdeling.

Procesverloop

  • Op 5 februari 2021 heeft belanghebbende UHT verzocht om een herbeoordeling van de toeslagjaren 2008, 2009 en 2010.
  • Bij beschikking van 21 december 2021 (UHT-DH5 A) heeft UHT belanghebbende meegedeeld dat niet is gebleken dat de KOT over 2010 te laag is vastgesteld.
  • Bij beschikking van 21 december 2021 (UHT-DC-I A) heeft UHT belanghebbende
    meegedeeld dat zij niet in aanmerking komt voor compensatie KOT over het
    toeslagjaar 2010.
  • Bij brief van 31 januari 2022, ingekomen op 2 februari 2022 is tegen de beschikkingen met de kenmerken UHT DH5 A en UHT-DC-I A door gemachtigde
    een bezwaarschrift ingediend.
  • Op 20 juni 2022 heeft gemachtigde het bezwaarschrift met nadere gronden aangevuld.
  • Op 28 september 2022 heeft UHT schriftelijk gereageerd op het bezwaarschrift.
  • Op 3 maart 2023 heeft ten behoeve van het bezwaarschrift van belanghebbende
    een hoorzitting plaatsgevonden. Van de hoorzitting is verslag gemaakt. Dit verslag is achter het advies gevoegd.
  • Op 7 maart 2023 heeft gemachtigde een uitspraak van de rechtbank Zeeland West-Brabant als nader stuk aangeleverd.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat het bezwaarschrift tijdig is ingediend en ontvangen en dat het ook
overigens voldoet aan de daaraan te stellen eisen.

Vaststaande feiten

  • Op 21 november 2009 is de KOT per 1 januari 2010 stopgezet.
  • De KOT over 2010 is bij voorschotbeschikking van 5 december 2009 vastgesteld
    op € 15.162.
  • De KOT over 2010 is bij voorschotbeschikking van 15 december 2009 herzien en
    vastgesteld op € 0.
  • De KOT over 2010 is bij beschikking van 12 september 2012 definitief vastgesteld
    op € 0.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

Het bezwaar richt zich alleen tegen de beoordeling van het toeslagjaar 2010.
Belanghebbende stelt dat niet zij zelf, maar B/T de KOT voor 2010 op 21 november
2009 heeft stopgezet, zonder haar instemming. Zij moet om die reden als gedupeerde
worden aangemerkt.

De Commissie stelt vast dat zich onder de gedingstukken een uitdraai bevindt waarin de persoonlijke gegevens van belanghebbende zijn vermeld, waaronder haar BSN nummer, adres, naam, voorletters en de aanduiding “Toeslag Kinderen Stopzetten”, met als ingangsdatum 1 januari 2010. Die uitdraai bevat geen aanwijzing dat het hier niet belanghebbende zelf zou zijn geweest die op 21 november 2009 een wijziging heeft doorgegeven inhoudende stopzetting van de KOT over 2010 met ingang van 1 januari 2010.

Voorts heeft het de aandacht van de Commissie getrokken dat belanghebbende op geen enkele wijze over de voorschotbeschikking van 15 december 2009 heeft geklaagd. Omdat deze beschikking haaks staat op de voorstelling van zaken zoals belanghebbende die heeft gegeven – in haar opvatting was er immers over 2010 wel recht op KOT – zou het in de rede hebben gelegen dat zij na ontvangst van deze beschikking spoorslags contact zou hebben opgenomen met B/T om duidelijk te maken dat de stopzetting onjuist was. Daar komt bij dat niet is komen vast te staan dat belanghebbende in de eerste drie kwartalen van 2010 gekwalificeerde kinderopvang heeft afgenomen. Het door gemachtigde gedane beroep op de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West Brabant d.d. 27 februari 2023 slaagt niet. Anders dan belanghebbende stelt, was in die zaak niet aan de orde de vraag of belanghebbende dan wel B/T de melding had ingevoerd.

Gezien de aan de Commissie bekende omstandigheden, is de stelling van belanghebbende dat B/T de KOT zonder haar instemming heeft stopgezet niet
voldoende aannemelijk geworden.

Er kan in dit verband naar de mening van de Commissie dan ook niet gesproken worden van institutioneel vooringenomen handelen of hardheid bij het toepassen van de regels.

Het bezwaar is reeds hierom ongegrond.

Conclusie

Samengevat adviseert de Commissie het bezwaarschrift ongegrond te verklaren.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter