Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2022-4713

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 16 februari 2022 met kenmerk UHT CHR GU

Ontvangst bezwaarschrift: 2 maart 2022

Hoorzitting: 1 september 2022

Overdracht advies aan UHT: 4 oktober 2022

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaarschrift deels gegrond te verklaren, het bestreden besluit in stand te laten en bij de integrale herbeoordeling nader te onderzoeken of belanghebbende reeds in het jaar 2011 zelf kinderopvangtoeslag over dat jaar heeft aangevraagd en ontvangen. Hierbij adviseert de Commissie dat de verwijzing naar een correctiebrief in de voorschotbeschikking van 2 mei 2012 niet zomaar strookt met het in de onderhavige procedure door UHT ingenomen standpunt. Voorts adviseert zij een proceskostenvergoeding voor de onderhavige bezwaarprocedure toe te kennen.

Onderwerp van advies

Het door (hierna: belanghebbende) ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door de Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT) genomen definitieve beschikking afwijzing compensatie kinderopvangtoeslag van 16 februari 2022, met kenmerk UHT CHR GU. De belanghebbende komt momenteel niet in aanmerking voor toekenning van het bedrag van € 30.000 gebaseerd op de Catshuisregeling.

Procesverloop

  • Belanghebbende heeft op 22 juni 2021 een herbeoordelingsverzoek gedaan bij de
    UHT voor het toeslagjaar 2011;
  • Bij beschikking van 16 februari 2022 met kenmerk UHT CHR GU, is aan belanghebbende medegedeeld dat zij op grond van de zogeheten lichte toets, niet
    in aanmerking komt voor de compensatie van € 30.000 op grond van de Catshuisregeling;
  • Bij brief van 21 februari 2022 heeft belanghebbende bezwaar gemaakt tegen de
    beschikking van 16 februari 2022, bij de UHT ingekomen d.d. 2 maart 2022;
  • Bij brief van 4 mei 2022 heeft de gemachtigde, de gronden van
    bezwaar aangevuld;
  • Op 17 maart 2022 heeft de UHT een schriftelijke reactie opgesteld;
  • Op 1 september heeft de Commissie een hoorzitting gehouden in aanwezigheid
    van belanghebbende, diens gemachtigde en de UHT. Een verslag hiervan is achter dit advies gevoegd;
  • De termijn voor de beslissing op bezwaar is, met instemming van de
    gemachtigde, verlengd tot 15 oktober 2022.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat het bezwaarschrift tijdig is ingediend en ontvangen en dat het ook
overigens voldoet aan de daaraan te stellen eisen.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

Bezwaar

De Commissie staat voor de vraag of UHT terecht en op goede gronden is gekomen tot
haar beslissing om aan belanghebbende vooralsnog geen € 30.000 te betalen.

Kader

Vooruitlopend op de vaststelling van wetgeving is het Besluit forfaitair bedrag en verruiming compensatieregeling (Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag) tot stand
gekomen. Op grond van de Catshuisregeling komen ouders die bij de Belastingdienst/Toeslagen een verzoek hebben ingediend of nog gaan indienen voor compensatie of tegemoetkoming op grond van (een van) de herstelregelingen in aanmerking voor een forfaitair bedrag van € 30.000 als zij in enig jaar voldoen aan de
in de desbetreffende herstelregeling genoemde voorwaarden (artikel 2.1 Catshuisregeling).

Voor het beoordelen van de vraag of een ouder in aanmerking komt voor toekenning van het bedrag van € 30.000 is voorzien in het uitvoeren van een zogenaamde lichte toets. Na deze lichte toets volgt een integrale beoordeling op grond van de herstelregelingen. Zoals uiteen is gezet in paragraaf 2.1 en 2.2 van de Catshuisregeling voorziet die regeling in een forfaitaire uitkering aan gedupeerde ouders. Deze uitkering is bedoeld voor ouders die een verzoek hebben ingediend of gaan indienen voor compensatie of tegemoetkoming op grond van een van de volgende regelingen:

  • de artikelen 49 (hardheidsregeling), 49b (compensatieregeling) en 49c (O/GS
    tegemoetkomingsregeling) van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen
    (Awir);
  • de herzieningsmogelijkheid in het kader van herstel kinderopvangtoeslag, bedoeld in de onderdelen 2.1 en 3.1 van het Verzamelbesluit Toeslagen; en
  • het Besluit Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken (hierna: de
    herstelregelingen).

Lichte toets

De Commissie betreurt zeer dat bij belanghebbende in het telefonische contactmoment met UHT van begin 2022 omtrent de uitslag van de lichte toets de indruk heeft kunnen ontstaan dat zij als gedupeerde werd aangemerkt en in aanmerking zou komen voor de toekenning van € 30.000 op grond van de Catshuisregeling. De Commissie heeft er het volste begrip voor dat de beschikking afwijzing lichte toets daarna bij belanghebbende tot extra teleurstelling heeft geleid. De Commissie adviseert de UHT uitdrukkelijk om in de communicatie naar belanghebbenden uiterst zorgvuldig/duidelijk te zijn.

De Commissie constateert dat uit de bestreden beschikking niet blijkt waarom de
aanvraag van belanghebbende in het kader van de lichte toets is afgewezen. De
beschikking vermeldt slechts enkele mogelijkheden, maar geeft niet aan welke van de
genoemde mogelijkheden zich zou(den) hebben voorgedaan. Niet wordt uitgelegd
waarom UHT op 16 februari 2022 nog niet in staat was om te beoordelen of zich in het
geval van belanghebbende een van die gevallen voordeed. Daarom kan deze argumentatie niet worden aangemerkt als een deugdelijke motivering van de
beschikking.

In de bezwaarprocedure heeft UHT uitgelegd dat de afwijzing van de aanvraag te maken had met het gegeven dat de voor 2011 aangevraagde kinderopvangtoeslag is toegekend en uitgekeerd en niet is teruggevorderd.

Het relevante systeem bevat geen schriftelijke gegevens die dateren van het jaar 2011
zelf. Het retourformulier kinderopvangtoeslag over 2011 is op 5 maart 2012 door de
belanghebbende ingevuld en met de jaaropgaaf van het gastouderbureau naar de
Belastingdienst/Toeslagen toegezonden.

De voorschotbeschikking over 2011 dateert van 2 mei 2012. Het voorschot had
betrekking op de periode 1 februari 2011 tot en met 31 december 2011 en kwam uit op een maandbedrag van € 778,16. Dit maandbedrag geeft over 11 maanden een bedrag van € 8.560. Dit laatste is als bedrag ineens aan belanghebbende uitbetaald. Daaruit kan worden afgeleid dat in 2011 geen voorschotten zijn uitgekeerd. Wel valt op dat de voorschotbeschikking van 2 mei 2012 vermeldt dat de Belastingdienst één of enkele van de gegevens van belanghebbende heeft gecorrigeerd. De reden voor correctie zou zijn te lezen in de brief die de belanghebbende al had ontvangen of nog zal ontvangen. UHT heeft tijdens de hoorzitting aangegeven dat deze brief in het relevante systeem ontbreekt.

De Commissie constateert dat de primaire beschikking van 16 februari 2022 geen
deugdelijke motivering bevat. Eerst tijdens de hoorzitting bleek dat een (‘correctie’) brief die nader licht zou kunnen werpen op het door belanghebbende opgeworpen bezwaar, dat in 2011 al sprake is geweest van bevoorschotting en stopzetting, in het relevante systeem ontbrak. Nu dergelijke onderzoeken zich niet lenen voor de “lichte toets” adviseert de Commissie UHT het besluit over de lichte toets in stand te laten. Na een lichte toets volgt een integrale beoordeling op grond van de herstelregelingen. De
Commissie wil benadrukken dat de integrale beoordeling van de toepassing van de
toeslagregeling voor de kinderopvang nog moet plaatsvinden. Er is geen sprake van een definitieve afwijzing.

De Commissie constateert dat na stopzetting van de kinderopvangtoeslag in 2011 in
2012 alsnog volledige betaling heeft plaatsgevonden van de kinderopvangtoeslag. Het is duidelijk dat de stopzetting voor belanghebbende ingrijpende gevolgen heeft gehad, deze kunnen in aanmerking worden genomen in het kader van de integrale beoordeling. De reden voor stopzetting moet ook in dat kader nader onderzocht worden. Deze gebreken in de motivering van de beschikking van 16 februari 2022 zijn pas in een zo laat stadium en met een zodanig ongelukkige uitkomst duidelijk gemaakt aan belanghebbende dat het bezwaar in zoverre als gegrond moet worden beschouwd. De Commissie adviseert UHT dan ook een proceskostenvergoeding toe te kennen

Samenvatting en advies

De Commissie adviseert de UHT om in de beslissing op bezwaar:

  • het bezwaarschrift deels gegrond te verklaren;
  • het bestreden besluit in stand te laten;
  • bij de integrale herbeoordeling nader te onderzoeken of belanghebbende reeds in het jaar 2011 zelf kinderopvangtoeslag over dat jaar heeft aangevraagd en ontvangen, waarbij de Commissie adviseert dat de verwijzing naar een correctiebrief in de voorschotbeschikking van 2 mei 2012 niet zomaar strookt met het in de onderhavige procedure door UHT ingenomen standpunt; en
  • een proceskostenvergoeding voor de onderhavige bezwaarprocedure toe te kennen
    van twee procespunten met een wegingsfactor twee tegen het hoogste tarief.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter