Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2022-4100

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 17 december 2021 met kenmerk UHT CHR GU

Ontvangst bezwaarschrift: 12 januari 2022

Hoorzitting: 1 september 2022

Overdracht advies aan UHT: 3 oktober 2022

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om
het bezwaar in de onderhavige zaak ongegrond te verklaren.

Onderwerp van advies

Het door (hierna: belanghebbende) ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door de Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT) genomen beschikking lichte toets van 17 december 2021 met kenmerk UHT CHR GU. De belanghebbende komt momenteel niet in aanmerking voor toekenning van het bedrag van € 30.000 gebaseerd op de Catshuisregeling.

Procesverloop

  • Op 25 maart 2021 heeft belanghebbende UHT een verzoek gedaan om een
    herbeoordeling van haar kinderopvangtoeslag over het jaar 2007;
  • Bij brief van 5 april 2021 heeft UHT aan belanghebbende medegedeeld dat haar
    melding in goede orde is ontvangen;
  • Bij beschikking van 17 december 2021 met kenmerk UHT CHR GU, is aan
    belanghebbende medegedeeld dat zij op grond van de zogeheten lichte toets,
    niet in aanmerking komt voor de compensatie van € 30.000 op grond van de
    Catshuisregeling;
  • Op 8 januari 2022 heeft belanghebbende bezwaar gemaakt tegen de
    beschikking van 17 december 2021;
  • Op 3 mei 2022 heeft de UHT een schriftelijke reactie opgesteld;
  • De behandelend secretaris van de Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna:
    de Commissie) heeft op 24 augustus 2022 bij de zaakbehandelaar van de UHT
    geïnformeerd naar de stand van zaken ten aanzien van de integrale
    beoordeling. De integrale beoordeling is volgens UHT nog niet gereed.
  • Op 1 september 2022 heeft de Commissie een hoorzitting gehouden in
    aanwezigheid van de belanghebbende en de UHT. Een verslag hiervan is bij dit
    advies gevoegd;
  • De termijn voor de beslissing op bezwaar is, met instemming van de
    belanghebbende, verlengd tot en met 1 oktober 2022;
  • Op 8 september 2022 heeft de zaakbehandelaar van de UHT een deel van de ter
    zitting opgevraagde nadere stukken toegezonden aan de secretaris van de
    Commissie;
  • Het secretariaat van de Commissie heeft deze stukken op 9 september 2022
    aan belanghebbende toegezonden, met een termijn van 1 week om daarop te
    reageren;
  • Op 13 september 2022 heeft de zaakbehandelaar van de UHT het resterende
    deel van de nadere stukken toegezonden aan de behandelend secretaris van de
    Commissie;
  • Het secretariaat van de Commissie heeft deze stukken op 16 september 2022
    doorgestuurd naar belanghebbende, met een termijn van één week om daarop
    te reageren. Op 23 september 2022 heeft belanghebbende haar reactie gegeven
    op de stukken. Op 28 september 2022 heeft UHT daar een reactie op gegeven.

Toepasselijke wet- en regelgeving

  • Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb);
  • Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (hierna: Awir);
  • Besluit Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken (hierna:
    Compensatieregeling), gedateerd:
    o 6 december 2019, Staatscourant 9 december 2019, 66172;
    o 20 mei 2020, Staatscourant 26 mei 2020, 28700;
    o 28 augustus 2020, Staatscourant 7 september 2020, 45904.
  • Besluit forfaitair bedrag en verruiming compensatieregeling (hierna:
    Catshuisregeling):
  • o Staatscourant 19 maart 2021, nr. 1469;
  • o Staatscourant 1 juni 2021, nr. 28304.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in het geschil is dat het bezwaarschrift tijdig is ingediend en ontvangen en dat het
ook overigens voldoet aan de daaraan te stellen eisen.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

Bezwaar

De Commissie begrijpt dat belanghebbende bezwaar maakt tegen de beslissing van de
UHT om na de zogeheten lichte toets geen compensatie op grond van de Catshuisregeling toe te kennen.

Kader

Vooruitlopend op de vaststelling van wetgeving is het Besluit forfaitair bedrag en
verruiming compensatieregeling (Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag) tot stand
gekomen. Op grond van de Catshuisregeling komen ouders die bij de
Belastingdienst/Toeslagen een verzoek hebben ingediend of nog gaan indienen voor compensatie of tegemoetkoming op grond van (een van) de herstelregelingen in aanmerking voor een forfaitair bedrag van € 30.000 als zij in enig jaar voldoen aan de
in de desbetreffende herstelregeling genoemde voorwaarden (artikel 2.1 Catshuisregeling).

Voor het beoordelen van de vraag of een ouder in aanmerking komt voor toekenning van het bedrag van € 30.000 is voorzien in het uitvoeren van een zogenaamde lichte toets. Na deze lichte toets volgt een integrale beoordeling op grond van de herstelregelingen. Zoals uiteen is gezet in paragraaf 2.1 en 2.2 van de Catshuisregeling voorziet die regeling in een forfaitaire uitkering aan gedupeerde ouders. Deze uitkering is bedoeld voor ouders die een verzoek hebben ingediend of gaan indienen voor compensatie of tegemoetkoming op grond van een van de volgende regelingen:

  • de artikelen 49 (hardheidsregeling), 49b (compensatieregeling) en 49c (O/GS
    tegemoetkomingsregeling) van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen
    (Awir);
  • de herzieningsmogelijkheid in het kader van herstel kinderopvangtoeslag, bedoeld in de onderdelen 2.1 en 3.1 van het Verzamelbesluit Toeslagen; en
  • het Besluit Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken (hierna: de
    herstelregelingen).

Lichte toets

De Commissie ziet zich gesteld voor de vraag of UHT terecht en op goede gronden is
gekomen tot haar beslissing om na uitvoering van de lichte toets de toekenning van het bedrag van € 30.000 gebaseerd op de Catshuisregeling af te wijzen.

De Commissie meent dat uit het procesdossier volgt dat UHT na het uitvoeren van de
lichte toets heeft mogen oordelen dat zij geen reden zag om tot uitkering van € 30.000
aan belanghebbende over te gaan. De Commissie motiveert haar overweging als volgt.

De Commissie constateert dat de Belastingdienst de kinderopvangtoeslag over het jaar 2007 heeft stopgezet en teruggevorderd, naar aanleiding van ontbrekende
kinderopvanggegevens. De Commissie begrijpt dat dit niet te wijten was aan
belanghebbende, maar aan de kinderopvanginstelling. Pas nadat belanghebbende een
advocaat heeft ingeschakeld heeft de kinderopvanginstelling de ontbrekende stukken aan haar overhandigd. Nadat de Belastingdienst de ontbrekende stukken heeft ontvangen heeft de Belastingdienst op basis hiervan bij beschikking van 10 juli 2010 het recht op kinderopvangtoeslag 2007 hersteld en een bedrag van € 4.731 aan
belanghebbende toegekend.

Hoewel de Commissie het spijtig vindt dat de terugvorderingen en de verrekeningen voor belanghebbende zeer ingrijpende gevolgen hebben gehad, overweegt de Commissie dat er voor de Belastingdienst gegronde aanleiding bestond voor het stopzetten van de kinderopvangtoeslag over 2007.

De Belastingdienst is op grond van artikel 30 Awir bevoegd posten van verschillende
toeslagen onderling te verrekenen. De Commissie vindt dat UHT door het overleggen van de Landelijke Incasso Overzichten (2007 en 2010) en de bijbehorende toelichting
voldoende inzichtelijk heeft gemaakt op welke wijze de verrekeningen destijds hebben
plaatsgevonden.

Het vorenstaande brengt mee dat de Commissie UHT zal adviseren het bestreden besluit in stand te laten. De Commissie wijst er nadrukkelijk op dat zij met dit advies geen uitspraak doet over de integrale beoordeling die nog zal plaatsvinden.

De Commissie adviseert UHT tot slot de integrale toets zo spoedig mogelijk af te ronden.

Samenvatting en advies

De Commissie adviseert de UHT om in de beslissing op bezwaar:

  • de integrale beoordeling zo spoedig mogelijk te starten;
  • het bezwaar ongegrond te verklaren.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter