Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2022-3416

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 4 januari 2022 met als kenmerk UHT-DC I

Ontvangst bezwaarschrift: 10 januari 2022

Hoorzitting: 14 juli 2023

Overdracht advies aan UHT: 21 juli 2023

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaar deels gegrond tot verklaren.

Onderwerp van advies

Het door [gemachtigde] namens belanghebbende] ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT) genomen beschikking definitieve compensatie kinderopvangtoeslag (hierna: kot) van 4 januari 2022.
De compensatie is aan belanghebbende toegekend omdat bij de beoordeling van het recht op kinderopvangtoeslag van belanghebbende in het jaar 2012 fouten zijn
gemaakt. Met toepassing van de Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)
zaken van 28 augustus 2020 (Stcrt. 2020, nr. 45904; hierna: Compensatieregeling) is
aan hem voor het jaar 2012 een compensatie toegekend van € 30.000.

Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november 2022 houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen, hierna ook: Wht) in werking getreden (Stb. 2022, 433). Hiermee is de regelgeving in het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag, waaronder de artikelen, 49, 49b en 49c van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir), de Compensatieregeling en het Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag (Stct. 2021, nr. 28304) vervallen. Op grond van artikel 9.2, aanhef en onder e van de Wht werkt afdeling 2.1., voor zover hier relevant, terug tot en met 26 januari 2021.

Artikel 8.6 Wht bepaalt voorts dat beschikkingen, onder andere ter zake van compensatie, aanvullende compensatie voor werkelijke schade en tegemoetkomingen in het kader van opzet/grove schuld (O/GS) die in het kader van de hersteloperatie toeslagen zijn gegeven voor het tijdstip van inwerkingtreding van afdeling 2.1, vanaf dat tijdstip worden aangemerkt als beschikkingen die zijn gegeven krachtens de van
toepassing zijnde artikelen van deze afdeling.

Gelet op het voorgaande moet de bestreden beschikking van 4 januari 2022 geacht
worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.

Procesverloop

  • Belanghebbende heeft een verzoek gedaan om herbeoordeling van zijn kinderopvangtoeslag voor het jaar 2012.
  • Bij beschikking van 13 mei 2021 heeft UHT belanghebbende een compensatie toegekend van € 30.000 voor het jaar 2012.
  • Bij beschikking van 4 januari 2022 heeft UHT belanghebbende voor het jaar 2012 een definitieve compensatie toegekend van € 27.356 die op grond van de zogenoemde Catshuisregeling is aangevuld tot € 30.000.
  • Bij brief van 8 januari 2022, ontvangen door UHT op 10 januari 2022, heeft gemachtigde tegen de beschikking van 4 januari 2022 een bezwaarschrift ingediend.
  • Bij brief van 7 september 2022, verzonden per email, heeft gemachtigde de gronden van het bezwaar aangevuld.
  • UHT heeft op 4 januari 2023 een schriftelijke reactie ingediend op de bezwaren van de belanghebbende.
  • Op 14 juli 2023 heeft de Commissie een hoorzitting gehouden in aanwezigheid van partijen.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat het bezwaarschrift tijdig is ingediend en ontvangen. Ook overigens voldoet het aan de daaraan te stellen eisen.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

2012: bedrag onder e

Het bezwaar betreft de hoogte van de toegekende compensatie. Belanghebbende heeft aangevoerd dat de compensatieberekening niet correct is opgesteld.

Belanghebbende voert aan dat het bedrag onder e., het bedrag waarmee de compensatie wordt verminderd wegens niet teruggevorderde of verrekende kot, onjuist is berekend. Het bezwaar treft geen doel. Daarover overweegt de Commissie het volgende.

De compensatie op grond van de Wet hersteloperatie toeslagen (hierna: Wht) bestaat uit een aantal elementen. Het eerste element betreft een compensatie voor
correctiebesluiten. Dit element wordt in artikel 2.2. aanhef, onderdeel a. Wht
omschreven als "een bedrag vanwege een beschikking tot het verminderen of niet
toekennen van een kinderopvangtoeslag of het beeindigen van voorschotverlening voor een kinderopvangtoeslag die een direct gevolg is van institutionele vooringenomenheid als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, of de hardheid, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel b, vermeerderd met een bedrag voor de rente die is begrepen in een beschikking tot terugvordering."

Op dat totaalbedrag worden ingevolge artikel 2.3. lid 1 sub a. en b. Wht in een aantal
gevallen bedragen in mindering gebracht.
UHT vermindert de compensatie als het teruggevorderde bedrag van de
kinderopvangtoeslag nog niet is betaald of als de kinderopvangtoeslag over het betreffende berekeningsjaar alsnog op een hoger bedrag is vastgesteld. In die gevallen is het financiële nadeel als gevolg van het initiële besluit van de Belastingdienst/Toeslagen met betrekking tot de aanspraak op (het voorschot op) kinderopvangtoeslag namelijk kleiner geweest, hetgeen een lagere compensatie rechtvaardigt. Dit geldt bij voorbeeld ook in de situatie waarin de Belastingdienst/Toeslagen heeft toegezegd geen invorderingsmaatregelen te nemen voor de nog openstaande schuld (beschikking niet verder bemoeilijken).

Het bovenstaande komt erop neer, dat slechts een compensatie wordt toegekend voor
teruggevorderde kot indien en voor zover die teruggevorderde kot door de gedupeerde is betaald of ten nadele van haar of hem is verrekend. Deze vermindering in de Wet is kennelijk gebaseerd op het uitgangspunt dat een belanghebbende die de
kinderopvangtoeslag niet volledig heeft terugbetaald materieel minder schade heeft
geleden dan een belanghebbende die de toeslag wel volledig heeft terugbetaald.

UHT heeft in overeenstemming met het vorenstaande het bedrag van de compensatie
berekend door het teruggevorderde bedrag te verminderen met de door belanghebbende niet terugbetaalde bedragen aan kot. Blijkens het overzicht (uit)betalingen en verrekeningen dat als productie 25 deel uitmaakt van het dossier, gaat het om een bedrag van € 12.630. Gemachtigde heeft tijdens de hoorzitting erkend dat het bedrag van € 12.630 correct is en derhalve niet langer meer in geschil is.

2012: immateriële schade, rente over gemiste kot en aanvullende vergoeding 1%

In de schriftelijke reactie heeft UHT opgemerkt dat in de compensatieberekening een onjuiste einddatum is gehanteerd voor de berekening van de immateriële schade en de rente over gemiste kot. Er is uitgegaan van 18 november 2021, dit had echter moeten zijn 4 januari 2022, de datum van de definitieve compensatiebeschikking. Dit heeft geen gevolgen voor de uitkomst van de berekening van de hoogte van de vergoeding voor immateriële schade, maar leidt wel tot aanpassing van het bedrag aan rente over gemiste kot.
UHT heeft aangekondigd dit te zullen herstellen bij de beslissing op bezwaar. Nu UHT het bezwaar deels gegrond acht, adviseert de Commissie aan UHT om, in overeenstemming met het beleid van UHT en met hetgeen UHT in de schriftelijke reactie onder 6.11 schrijft, zowel de vergoeding van immateriële schade als de rente over de gemiste kot en de vaste aanvullende vergoeding van 1% te berekenen met als einddatum de datum van de beslissing op bezwaar.

Niet beoordeelde jaren

Gemachtigde heeft in deze bezwaarprocedure aangevoerd dat ook de jaren vanaf 2009 hadden moeten worden herbeoordeeld. Belanghebbende heeft inmiddels verzocht om herbeoordeling over de jaren vanaf 2009. Een voor bezwaar vatbaar besluit op de aanvraag herbeoordeling zal nog volgen.
Indien dat besluit voor belanghebbende niet bevredigend is, dan kan hij, indien hij dat
wenst, tegen die beschikking een bezwaarschrift indienen, waarna de Commissie
daarover een advies zal uitbrengen.

Conclusie

De Commissie concludeert dat de bezwaren deels gegrond zijn en adviseert aan UHT om in de beslissing op bezwaar de rente over gemiste kot en de vergoeding voor
immateriële schade opnieuw te berekenen met als einddatum de datum van beslissing op bezwaar, alsmede de vaste vergoeding van 1% opnieuw te berekenen, onder
toekenning van een vergoeding van kosten van rechtsbijstand voor deze procedure van 2 punten met een wegingsfactor 2 tegen het hoogste tarief.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter