BAC 2022-12408

Publicatiedatum 06-11-2023

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Onderwerp van advies

Het door [gemachtigde] namens [belanghebbende] ingediende bezwaarschrift van 30 mei 2022 is gericht tegen de door UHT genomen beschikkingen van 14 april 2022 met kenmerk UHT CHR MGU en van 23 november 2022 met kenmerk UHT-DHR.

De beschikking van 14 april 2022 over de lichte toets met kenmerk UHT CHR MGU is gebaseerd op het Besluit forfaitair bedrag en verruiming compensatieregeling van 18
maart 2021 (Staatscourant 2021, 14691) gewijzigd bij Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag van 31 mei 2021, (Staatscourant 2021, 28304)
(hierna: Catshuisregeling).

Op 5 november 2022 is de Wet hersteloperatie toeslagen (hierna: Wht) in werking
getreden (Stb. 2022, 433).

De beschikking van 23 november 2022 is een nader besluit als bedoeld in artikel 6: 19
Awb op de beschikking lichte toets € 30.000 van 14 april 2022.

Mede gelet op artikel 8.6 en 9.2 Wht moeten beide beschikkingen geacht worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.

Procesverloop

• Belanghebbende heeft zich op 11 mei 2021 bij UHT gemeld met een verzoek om herbeoordeling van haar situatie ten aanzien van de over alle jaren aan haar uitgekeerde kinderopvangtoeslag (hierna: KOT).
• Bij brief van 14 april 2022 heeft UHT belanghebbende geïnformeerd dat zij op basis van de lichte toets (nog) niet in aanmerking komt voor betaling van € 30.000, en dat de (integrale) herbeoordeling nog niet klaar is.
• Op 25 mei 2022 heeft gemachtigde bezwaar gemaakt tegen de beschikking eerste toets omdat zij slachtoffer is van identiteitsfraude door haar buurman.
• Bij beschikking van 23 november 2022 (UHT-DHR) is belanghebbende bericht dat zij recht heeft op een compensatiebedrag van € 66.346 voor het jaar 2010.
• Bij brief van 29 december 2022 heeft gemachtigde hiertegen bezwaar gemaakt.
• Gemachtigde heeft UHT op 27 december 2022 in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op het bezwaar.
• Op 18 januari 2023 heeft gemachtigde beroep ingesteld bij de rechtbank Rotterdam wegens het niet tijdig beslissen op bezwaar.
• Op 8 maart 2023 heeft UHT schriftelijk gereageerd op de bezwaargronden van belanghebbende. Op 14 augustus 2023 heeft de Commissie het bezwaardossier en de schriftelijke reactie van UHT aan gemachtigde toegestuurd.
• Op 5 september 2023 heeft de Commissie een hoorzitting gehouden in aanwezigheid van partijen. Het verslag daarvan gaat als bijlage bij het advies.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geding is dat beide bezwaren ontvankelijk zijn.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

Op 25 mei 2022 heeft gemachtigde bezwaar gemaakt tegen de beschikking eerste toets van 14 april 2022 omdat zij slachtoffer is van identiteitsfraude door haar buurman.

Bij brief van 29 december 2022 heeft gemachtigde bezwaar gemaakt tegen de beschikking van 23 november 2022 over de compensatie.

Naar het oordeel van de Commissie is UHT in de schriftelijke reactie voldoende ingegaan op alle bezwaargronden. UHT heeft per bezwaargrond een toelichting gegeven en de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd in het bezwaardossier. UHT is van oordeel dat het bezwaar ongegrond is.

Ter zitting heeft gemachtigde aangegeven dat hiermee de bezwaarprocedure kan worden afgesloten.

Conclusie

De Commissie adviseert UHT het bezwaar tegen beide bestreden beschikkingen ongegrond te verklaren.