Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2022-12399 

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om de bezwaarschriften tegen de beschikkingen van februari 2022 en oktober 2022 ongegrond te verklaren, de bestreden besluiten in stand te laten en geen proceskostenvergoeding toe te kennen. In de bezwaarschriften geeft belanghebbende aan dat zij de juistheid van de compensatieberekening niet kan controleren vanwege het ontbreken van het persoonlijke dossier en aanvullende stukken. De Commissie is van oordeel dat met het indienen van het schriftelijke verweer, een uitgebreide uitleg met behulp van overzichten van het Landelijk Incasso Centrum (hierna: LIC-overzichten), het advies van CvW, overige producties en aanvullende informatie de bestreden besluiten voldoende zijn onderbouwd. Belanghebbende stelt dat aangezien UHT wel beschikt over het volledige dossier van belanghebbende, maar zij zelf niet, geen sprake is van ‘equality of arms’. De Commissie ziet dat gemachtigde op 7 november 2023 het bezwaardossier tegelijkertijd met de schriftelijke reactie van UHT heeft ontvangen. Belanghebbende stelt dat bij de verrekeningen over het toeslagjaar 2013 geen rekening is gehouden met de beslagvrije voet en dat daarom sprake is van hardheid van het stelsel. De Commissie merkt in zijn algemeenheid op dat de enkele stellingname dat geen rekening is gehouden met de beslagvrije voet, onvoldoende is om hardheid van het stelsel aan te nemen.

Belanghebbende stelt dat het wegens het ontbreken van de onderliggende stukken niet mogelijk is na te gaan of de aanvangsdatum van 29 september 2011 en daarmee de vergoeding voor immateriële schade en de rentevergoeding voor gemiste KOT juist zijn berekend. Op grond van de behandelstap in het overzicht Regeling Kinderopvang Toeslag (RKT-overzicht) van 2010 en de (eerste neerwaartse) beschikking van 14 oktober 2011 is de Commissie van oordeel dat UHT de aanvangsdatum juist heeft beoordeeld. Uit de schriftelijke reactie van UHT blijkt dat UHT heeft geoordeeld dat het opgegeven bankrekeningnummer waar de KOT op is uitgekeerd niet van een opvanginstelling is en dat dit rekeningnummer enkel door belanghebbende in gebruik is geweest. De Commissie moet vaststellen da UHT is afgeweken van het oordeel van de CvW en dat UHT na de hoorzitting bij haar standpunt is gebleven . Tijdens de hoorzitting gaf gemachtigde aan dat de inhoud van het bezwaar van belanghebbende tegen de beschikking omtrent de lichte toets niet ter discussie staat. De Commissie zal daarom het bezwaar tegen de beschikking niet inhoudelijk behandelen en verwijst voor het overige naar de conclusie van dit advies. 

Advies