Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2022-12298

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 6 december 2022 met kenmerk UHT-DCHA

Hoorzitting: 20 augustus 2024 om 10:00 uur

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om
het bezwaar ongegrond te verklaren.

Onderwerp van advies

Het door gemachtigde namens belanghebbende ingediende bezwaarschrift d.d 29 november 2022, binnengekomen op 2 december 2022, is gericht tegen de door UHT genomen” definitieve beschikking beoordeling kinderopvangtoeslag” d.d. 6 december 2022 met kenmerk UHT-DCHA.

Aan belanghebbende is met toepassing van de Wet hersteloperatie toeslagen (hierna:
Wht) geen compensatie toegekend voor de jaren 2011 tot en met 2014.

Procesverloop

  • Belanghebbende heeft op 23 februari 2021 verzocht om een herbeoordeling van
    de kinderopvangtoeslag (hierna: KOT) over de toeslagjaren 2011, 2013 en 2014.
  • De Commissie van Wijzen (hierna: CvW) heeft haar beoordeling van het verzoek
    van belanghebbende op 17 oktober 2022 aan UHT toegestuurd. De CvW heeft
    geadviseerd dat gedurende de betrokken jaren geen sprake is geweest van
    institutionele vooringenomenheid of bijzondere omstandigheden.
  • UHT heeft bij bestreden beschikking aan belanghebbende medegedeeld dat zij
    geen recht heeft op compensatie voor de jaren 2011 tot en met 2014.
  • Gemachtigde heeft bij brief van 29 november 2022, ingekomen op 2 december
    2022, tegen deze beschikking een bezwaarschrift ingediend.
  • UHT heeft op 14 maart 2024 schriftelijk gereageerd op het bezwaarschrift.
  • Op 20 augustus 2024 om 10:00 uur heeft een hoorzitting plaatsgevonden.
  • UHT heeft, daartoe door de Commissie ter zitting verzocht, op 27 augustus per
    e-mail een nadere schriftelijke reactie ingediend. Daarbij heeft UHT uitleg
    gegeven over de meldcode 07. De stopzetting is door een medewerker namens
    burger gedaan. Om die reden is de naam weggelakt. Ook blijkt de rekening op
    naam te staan van belanghebbende. Gemachtigde heeft op 29 augustus 2024 op
    de nadere schriftelijke reactie gereageerd en vragen aan UHT gesteld. Op 4
    september 2024 heeft UHT hier een reactie op gegeven en aangegeven dat het
    rekeningnummer mogelijk vanwege de bewindvoering ten name is gesteld aan
    belanghebbende.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

De Commissie ziet zich gesteld voor de vraag of UHT terecht en op goede gronden is
gekomen tot haar beslissing om het verzoek van belanghebbende om compensatie of
tegemoetkoming af te wijzen.

Zorgvuldigheids- en motiveringsbeginsel
Gemachtigde meent dat bij de voorbereiding en totstandkoming van het besluit niet de vereiste zorgvuldigheid in acht is genomen.

De Commissie overweegt dat UHT de bestreden beslissing inderdaad niet uitvoerig heeft toegelicht, maar dat dit niet impliceert dat er van een gebrekkige motivering dan wel onzorgvuldigheid sprake is.

De Commissie is van mening dat door middel van het indienen van het
schriftelijke verweer, een uitgebreide uitleg met behulp van het invul- en
beoordelingsformulier, beschikkingen en overige producties, het bestreden besluit
voldoende is onderbouwd. Op dit punt treft het bezwaar geen doel.

Ontbrekende stukken/dossier
Gemachtigde stelt dat het dossier onvolledig is en verzoekt daarom om de onderliggende stukken. De Commissie volgt dit standpunt niet. De schriftelijke reactie en de op de zaak betrekking hebbende stukken zijn aan gemachtigde (op 22 februari 2024) toegezonden.

Ook heeft UHT na de zitting op 27 augustus 2024 en 4 september 2024 per e-mail
nadere toelichting gegeven. De Commissie heeft geen aanknopingspunten gevonden om aan te nemen dat hier niet is voldaan aan de in artikel 7:4 lid 2 Algemene wet
bestuursrecht (hierna: Awb) neergelegde verplichting om alle op de zaak betrekking
hebbende stukken ter inzage te leggen. De Commissie adviseert UHT daarom om dit
onderdeel van het bezwaar ongegrond te verklaren.

Geen compensatie toeslagjaren 2011 tot en met 2014
Door de verschillende ‘specificaties voorschotbeschikkingen KOT’ en het ‘informatie- en beoordelingsformulier’, die zijn gevoegd bij de schriftelijke reactie van UHT, alsmede de LIC overzichten acht de Commissie dat niet aannemelijk is geworden dat er bij de toekenning, aanpassing of terugvordering van de KOT voor toeslagjaren 2011 tot en met 2014 sprake is geweest van institutioneel vooringenomen handelen door B/T dan wel hardheid van het stelsel. De terugvorderingen KOT zijn op basis van reguliere wijzigingen opnieuw berekend. Deze bijstellingen zijn conform de wet uitgevoerd. Dergelijke bijstellingen geven, gelet op artikel 2.1 lid 1 onder b Wht, in beginsel ook geen aanspraak op een zogenoemde hardheidstegemoetkoming. De Commissie heeft geen aanknopingspunten gevonden om hier ten aanzien van belanghebbende anders over te oordelen. De Commissie adviseert UHT daarom om het bezwaar ongegrond te verklaren.

KOI-viewer
Belanghebbende heeft bij monde van haar gemachtigde tijdens de hoorzitting gesteld
dat de KOT zonder voorafgaande uitvraag is verlaagd naar aanleiding van de gegevens in de KOI viewer. Zij is van mening dat hierdoor sprake is van vooringenomenheid. De
Commissie merkt op dat B/T in beginsel uit mag gaan van de KOI viewer. Deze gegevens zijn door de KOI aangeleverd. Er zijn geen aanwijzingen dat de kinderen ook elder opvang hebben genoten. De KOI had hierbij de gegevens over het hele jaar ingestuurd van de kinderen. De hiervoor benoemde omstandigheden bij elkaar maken ingestuurde kinderopvanggegevens van de KOI aannemelijk. Er was geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van deze gegevens. Bovendien had belanghebbende indien zij het niet eens was met de inhoud van de beschikking destijds bezwaar kunnen maken.

Ook in de huidige bezwaarprocedure heeft zij niet gesteld of bewijsstukken naar voren
gebracht waaruit blijkt dat de gegevens die door de KOI in de KOI-viewer zijn
opgenomen, niet juist zouden zijn geweest.

Het is de Commissie derhalve niet gebleken van een onterechte verlaging van de KOT.
Dat de bij de KOI ingewonnen informatie niet bij belanghebbende is geverifieerd doet
hier niet aan af. B/T mocht in de gegeven omstandigheden van deze informatie uitgaan.

De Commissie is van mening dat deze manier van handelen door B/T – anders dan dat
gemachtigde stelt- niet kan worden opgevat als vooringenomen handelen. De Commissie adviseert UHT daarom om dit bezwaar ongegrond te verklaren.

Vergoeding proceskosten
Met betrekking tot de kosten van de rechtsbijstand in deze bezwaarprocedure geldt dat, nu het bezwaar in de visie van de Commissie ongegrond is, de belanghebbende geen recht op vergoeding.

Conclusie

Samengevat adviseert de Commissie om het bezwaar ongegrond te verklaren.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter