Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2022-12247

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 26 oktober 2022 (UHT-HD CWS)

Ontvangst bezwaarschrift: 14 november 2022

Hoorzitting: 30 april 2024

Overdracht advies aan UHT: 20 juni 2024

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om
het bezwaarschrift gedeeltelijk gegrond te verklaren en aan belanghebbende een
aanvullende vergoeding van € 7.800 toe te kennen.

Onderwerp van advies

Het door belanghebbende ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door UHT genomen beschikking van 26 oktober 2022 (UHT-HD CWS). In de bestreden beschikking wordt aan belanghebbende een aanvullende schadevergoeding van € 6.565 toegekend voor de werkelijke schade. UHT heeft voorafgaand advies ingewonnen bij de Commissie Werkelijke Schade (hierna: CWS).

Overgangsrecht
Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november 2022 houdende regels ten behoeve van de et hersteloperatie toeslagen (hierna: Wht) in werking getreden. Gelet op het bepaalde in artikel 8.6 en 9.2 Wht wordt de bestreden beschikking geacht te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.

Procesverloop

  • Op 7 juli 2021 heeft belanghebbende een verzoek om aanvullende schadevergoeding ingediend bij de CWS.
  • Bij beschikking van 1 juli 2021 heeft UHT aan belanghebbende een definitief
    compensatiebedrag van € 179.497 toegekend.
  • In het advies van 19 augustus 2022 heeft CWS geadviseerd om een aanvullende
    schadevergoeding van € 6.060 aan belanghebbende toe te kennen.
  • Bij beschikking van 26 oktober 2022 (UHT-HD CWS) heeft UHT besloten dat
    belanghebbende recht heeft op een aanvullende schadevergoeding van € 6.565 en
    verwijst ter onderbouwing naar het advies van CWS.
  • Belanghebbende heeft hiertegen op 11 november 2022 een bezwaarschrift ingediend. Deze is op 14 november 2022 door UHT ontvangen.
  • Op 3 oktober 2023 heeft UHT een schriftelijke reactie ingediend.
  • Op 30 april 2024 heeft een hoorzitting plaatsgevonden.
  • Op 3 mei 2024 heeft belanghebbende naar aanleiding van de hoorzitting aanvullende stukken per mail verzonden aan de Commissie.
  • Op 13 mei 2024 heeft UHT een aanvullende beschouwing opgesteld als reactie op de ingestuurde medische stukken door belanghebbende. De aanvullende beschouwing is op 16 mei 2024 ontvangen door de Commissie.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

De ontvankelijkheid van het bezwaarschrift is niet in geschil.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

Toetsingskader:
De Commissie stelt ten aanzien van de door haar te verrichten toetsing van het bestreden besluit van UHT het volgende voorop.

In het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag biedt het kabinet gedupeerde
ouders de mogelijkheid om – naast de (deels) forfaitaire compensatie – ook een verzoek tot vergoeding van aanvullende compensatie voor werkelijke schade te doen. Dit verzoek kan door de gedupeerde ouder worden ingediend bij CWS. Artikel 2.1 lid 3 Wht vermeldt de gang van zaken rondom de indiening van dit verzoek, dat met toepassing van het civielrechtelijke schadevergoedingsrecht wordt beoordeeld. De gedupeerde ouder dient daarbij informatie te verschaffen waaruit aannemelijk wordt i) dat en in welke mate daadwerkelijk sprake is van aanvullende schade en ii) dat die schade het gevolg is van de handelwijze van de Belastingdienst/Toeslagen waarvoor de ouder al gecompenseerd is. Omdat CWS is ingesteld om gedupeerde ouders de gang naar de rechter te besparen, dient de adviesprocedure tegemoet te komen aan de eisen van een eerlijk proces als bedoeld in artikel 6 lid 1 EVRM.

Nadat zij heeft beoordeeld of een gedupeerde ouder recht heeft op aanvullende
compensatie, brengt CWS advies uit aan UHT. UHT mag zich volgens vaste jurisprudentie op het onderzoek van CWS baseren, nadat ze zich ervan vergewist heeft dat het advies zorgvuldig tot stand is gekomen, dat de redenering daarin begrijpelijk is en dat de getrokken conclusies daarop aansluiten. Daarbij is van belang dat het advies past binnen de door CWS vastgelegde beleidskaders.

UHT kan ter motivering van haar besluit over aanvullende compensatie volstaan met
verwijzing naar het advies van CWS als het advies zelf de motivering van dat besluit bevat en van het advies kennis is of wordt gegeven. Het is mogelijk dat UHT in uitzonderlijke gevallen tot een beslissing komt die afwijkt van het advies van CWS, maar dit moet dan goed onderbouwd worden.

In een bezwaarprocedure als de onderhavige beoordeelt de Commissie of UHT op juiste wijze invulling heeft gegeven aan de vergewisplicht. Deze toets vindt in beginsel plaats aan de hand van de door belanghebbende ingediende gronden van het bezwaar. In het geval UHT is afgeweken van het advies van CWS, beoordeelt de Commissie of dit goed onderbouwd heeft plaatsgevonden.

Inkomensschade:
Belanghebbende stelt dat zij in 2012 zichzelf heeft uitgeschreven uit de Kamer van
Koophandel en haar eigen onderneming heeft stopgezet voor een periode van vijf jaren naar aanleiding van een gesprek met B/T. Belanghebbende stelt dat hierdoor haar de kans is ontnomen om een eigen onderneming op te starten.

De CWS heeft geoordeeld dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat belanghebbende zich voor de periode van 5 jaar heeft uitgeschreven bij de KvK als zelfstandige nadat een medewerker van de B/T dit heeft aangegeven. Er zijn onvoldoende stukken aanwezig om te beoordelen of de door belanghebbende gestelde gebeurtenis enig verband houdt met de problematiek rondom de kinderopvangtoeslag, waardoor er schade is ontstaan bij belanghebbende. De CWS heeft om deze reden geadviseerd om geen vergoeding uit te keren voor inkomensschade.

De Commissie is van oordeel dat uit de overgelegde stukken en hetgeen ter hoorzitting
naar voren is gebracht niet is gebleken van feiten en omstandigheden die niet door CWS zijn meegewogen in de beoordeling. De Commissie ziet in het bezwaar geen aanleiding om het advies van de CWS en het standpunt van UHT op dit punt onjuist te achten. De Commissie is van oordeel dat UHT zich mocht baseren op het advies van CWS. Gelet hierop adviseert de Commissie aan UHT het bezwaar op dit onderdeel ongegrond te verklaren.

Aanvullende vergoeding:
Naar aanleiding van de hoorzitting heeft belanghebbende aanvullende stukken ingediend met betrekking tot de haar gemaakte medische kosten. UHT heeft hierop gereageerd middels een aanvullende beschouwing waaruit volgt dat belanghebbende geen aanspraak maakt op een vergoeding voor medische kosten, omdat deze kosten onvoldoende geconcretiseerd zijn. Echter komt UHT tot de conclusie dat de eerdere berekening van CWS met betrekking tot bouwsteen B en bouwsteen C aangepast dienen te worden. Hieruit volgt dat belanghebbende een aanvullende vergoeding van € 7.800 krijgt.

De Commissie volgt het standpunt van UHT, zoals is uiteengezet in de aanvullende
beschouwing. Ook onderschrijft zij het standpunt dat de eerdere berekening dient te
worden aangepast. Hierbij neemt de Commissie in aanmerking dat belanghebbende van de aanvullende vergoeding op de hoogte is gesteld en zij deze vergoeding graag tegemoet ziet.

De Commissie adviseert UHT dit onderdeel van het bezwaar gegrond te verklaren en aan belanghebbende de aanvullende vergoeding van € 7.800 toe te kennen.

Overige gronden van bezwaar:
De Commissie is van oordeel dat met betrekking tot de overige gronden van bezwaar, uit de overgelegde stukken en hetgeen ter hoorzitting naar voren is gebracht niet blijkt dat er feiten en omstandigheden zijn die niet door CWS zijn meegewogen. Gelet op de nadere toelichting van UHT is de Commissie van oordeel dat UHT zich mocht baseren op het advies van CWS. Het advies van CWS is op zorgvuldige wijze tot stand gekomen, inzichtelijk gemotiveerd en navolgbaar. Alhoewel de Commissie hetgeen belanghebbende heeft meegemaakt betreurt, ziet de Commissie in de overige gronden van bezwaar geen aanleiding om het advies van de CWS en het standpunt van UHT onjuist te achten.

Conclusie

Gelet op het vorenstaande adviseert de Commissie:

  • het bezwaar gedeeltelijk gegrond te verklaren;
  • de bestreden beslissing te herroepen en aan belanghebbende een aanvullende
    vergoeding van € 7.800 toe te kennen.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter