Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2022-11303

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 10 augustus 2022 met kenmerken UHT-DC I A en UHT-DH5 A

Hoorzitting: 10 september 2024

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om
het bezwaar ongegrond te verklaren.

Onderwerp van advies

Het door belanghebbende op 31 oktober 2022 ingediende bezwaarschrift is gericht
tegen de door UHT genomen definitieve beschikking afwijzing compensatie
kinderopvangtoeslag van 10 augustus 2022 met kenmerk UHT- DC I A en de
beschikking herbeoordeling kinderopvangtoeslag van 10 augustus 2022 met kenmerk
UHT-DH5 A.

Aan belanghebbende is met toepassing van de Compensatieregeling CAF 11 en
vergelijkbare (CAF-)zaken van 28 augustus 2020 (Stcrt. 2020, nr. 45904; hierna:
Compensatieregeling) geen compensatie toegekend voor het jaar 2017.

Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november 2022 houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen, hierna: Wht) in werking getreden. Gelet op het bepaalde in de artikelen 8.6 en 9.2 Wht moeten de bestreden beschikkingen geacht worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.

Procesverloop

  • Belanghebbende heeft op 3 februari 2021 verzocht om een herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag (hierna: KOT).
  • De Commissie van Wijzen (hierna: CvW) heeft haar beoordeling van het verzoek
    van belanghebbende op 4 juli 2022 aan UHT toegestuurd. De CvW heeft
    geadviseerd dat gedurende het betrokken jaar geen sprake is geweest van
    institutionele vooringenomenheid of bijzondere omstandigheden.
  • UHT heeft bij bestreden beschikkingen van 10 augustus 2022 (met kenmerken UHT- DC- I A en UHT- DH5 A) aan belanghebbende medegedeeld dat hij geen recht heeft op compensatie voor het jaar 2017.
  • Belanghebbende heeft bij brief van 28 oktober 2022 tegen deze beschikking een
    bezwaarschrift ingediend.
  • Belanghebbende heeft bij brief van 22 september 2023 het bezwaarschrift (ten
    aanzien van het besluit met kenmerk UHT- DH5 A) aangevuld.
  • UHT heeft op 29 februari 2024 schriftelijk gereageerd op het bezwaarschrift.
  • Op 1 september 2024 heeft belanghebbende per e-mail aanvullende stukken
    gestuurd. Het gaat hierbij om een aantal correspondenties tussen
    belanghebbende en Belastingdienst/Toeslagen (hierna: B/T) tussen 2009 en 2019.
  • Op 10 september 2024 heeft een hoorzitting plaatsgevonden. Van de hoorzitting
    is een verslag gemaakt, dat achter het advies is gevoegd.
  • Dit advies wordt uitgebracht door de Commissie.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

De Commissie ziet zich gesteld voor de vraag of UHT terecht en op goede gronden is
gekomen tot haar beslissing om het verzoek van belanghebbende om compensatie of
tegemoetkoming af te wijzen.

Geen compensatie
Belanghebbende stelt dat hij recht heeft op compensatie over het jaar 2017.
De Commissie overweegt dat niet aannemelijk is geworden dat er bij de toekenning,
aanpassing of terugvordering van de KOT voor toeslagjaar 2017 sprake is geweest van
institutioneel vooringenomen handelen door de B/T dan wel hardheid van het stelsel. Er heeft geen terugvordering plaatsgevonden. De Commissie heeft geen aanknopingspunten gevonden om hier ten aanzien van belanghebbende anders over te oordelen. Verder is er ook geen sprake geweest van een onterechte kwalificatie opzet/grove schuld (hierna: O/GS), zodat ook hierop geen aanspraak kan worden gemaakt. De Commissie adviseert UHT daarom om dit onderdeel van het bezwaar ongegrond te verklaren.

Gang van zaken bij de Belastingdienst
Belanghebbende is het niet eens met de gang van zaken en hoe hij is behandeld door de Belastingdienst. Hoewel de Commissie het zeer betreurt hoe belanghebbende alles
ervaren heeft, merkt de Commissie op dat deze bezwaargrond betrekking heeft op de
toepassing van de Belastingdienst van de andere regelingen die buiten het bestek van de Wht en de bevoegdheid van de Commissie valt. De door belanghebbende gestelde
omstandigheden kunnen, gelet op het hier toepasselijke regelgevende kader, niet tot het door belanghebbende gewenste resultaat leiden.

Conclusie

Samengevat adviseert de Commissie om het bezwaar ongegrond te verklaren en de
bestreden besluiten te handhaven.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter