Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2022-11262

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 22 april 2021 met kenmerk UHT-DC I

Hoorzitting: 1 november 2024

Overdracht advies aan UHT: 12 november 2024

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om
het bezwaar gedeeltelijk gegrond te verklaren en een vergoeding voor de
proceskosten toe te kennen.

Onderwerp van advies

Het door gemachtigde namens belanghebbende ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door UHT genomen definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag van 22 april 2021 met kenmerk UHT-DC I.

Aan belanghebbende is met toepassing van de Compensatieregeling CAF 11 en
vergelijkbare (CAF-)zaken van 28 augustus 2020 (Stcrt. 2020, nr. 45904; hierna:
Compensatieregeling) compensatie toegekend voor een bedrag van € 34.477,- voor de
jaren 2012, 2013 en 2014.

Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november 2022 houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen, hierna: Wht) in werking getreden. Gelet op het bepaalde in de artikelen 8.6 en 9.2 Wht moeten de bestreden beschikkingen geacht worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.

Procesverloop

  • Belanghebbende heeft verzocht om een herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag (hierna: KOT) met betrekking tot de jaren 2012, 2013 en 2014.
  • UHT heeft bij de bestreden beschikking met kenmerk UHT-DC I aan
    belanghebbende een compensatie toegekend voor een bedrag van € 34.477,-.
  • Gemachtigde heeft bij brief van 15 december 2022, ingekomen op 19 december
    2022, tegen deze beschikking een bezwaarschrift ingediend.
  • UHT heeft op 3 juli 2024 schriftelijk gereageerd op het bezwaarschrift.
  • Op 1 november 2024 heeft een hoorzitting plaatsgevonden. Van de hoorzitting is een verslag gemaakt, dat achter het advies is gevoegd.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

De Commissie ziet zich gesteld voor de beantwoording van de vraag of UHT de
toegekende compensatie voor de jaren 2012, 2013 en 2014 op de juiste wijze heeft
berekend.

Geen persoonlijk dossier, schending equality of arms
Belanghebbende stelt in bezwaar dat UHT handelt in strijd met het beginsel van equality of arms. In haar ogen wordt ze in haar procesbelang geschaad, omdat ze niet de beschikking krijgt over haar persoonlijk dossier en daardoor ook niet over de voor het voeren van bezwaar benodigde documenten beschikt. De Commissie overweegt hierover het volgende.

De Commissie is een onafhankelijke bezwaarschriftenadviescommissie in de zin van
artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Voor de procedure bij de Commissie gelden de procedurele waarborgen van de Awb en tegen beslissingen op
bezwaar van UHT, zoals volgt op de adviezen van de Commissie, kan een
belanghebbende rechtsmiddelen instellen bij de rechter.

Op grond van artikel 7:4, tweede lid, van de Awb heeft een belanghebbende voorafgaand aan de hoorzitting bij de Commissie recht op afschriften van de op de zaak betrekking hebbende stukken. Het verweerschrift met de bijbehorende producties is op 29 augustus 2024 aan gemachtigde toegezonden. Hierdoor hebben gemachtigde en belanghebbende (tijdig) kennis kunnen nemen van de stukken die ten grondslag liggen aan het bestreden besluit en gelegenheid gehad om daarop te reageren. Uit de stellingname van belanghebbende en UHT volgt niet dat er in het aan de Commissie en belanghebbende beschikbaar gestelde bezwaardossier nog specifieke stukken zouden ontbreken die van enig belang zijn geweest bij het door UHT genomen besluit. De Commissie ziet daarom geen aanknopingspunten voor het oordeel dat artikel 7:4, tweede lid, van de Awb niet in acht zou zijn genomen. De Commissie adviseert UHT daarom om de door belanghebbende in dit verband ontwikkelde bezwaren ongegrond te verklaren.

Schending van het motiveringsbeginsel
Belanghebbende betoogt voorts dat het bestreden besluit in strijd is met het
motiveringsbeginsel, omdat enkele onderliggende stukken die ten grondslag liggen aan het bestreden besluit zouden ontbreken. Meer concreet stelt belanghebbende dat zij niet de beschikking heeft over het ‘overzicht (uit)betalingen en/of verrekeningen’.
Belanghebbende is daardoor niet in staat om de juistheid van de compensatieberekening te controleren. UHT heeft hierop in de schriftelijke reactie gereageerd en gesteld dat voor zover de beschikking onvoldoende was gemotiveerd, enig gebrek met de beschouwing is hersteld.

De Commissie is van oordeel dat met het indienen van de beschouwing en een
uitgebreide uitleg met behulp van SAS-overzichten, overzichten van het Landelijk
Incassocentrum (hierna: LIC) alsmede de overige producties in het dossier, de
compensatieberekening en het bestreden besluit voldoende is onderbouwd en zorgvuldig tot stand is gekomen. De door belanghebbende specifiek genoemde ontbrekende stukken maken onderdeel uit van het bezwaardossier zoals dat ter inzage heeft gelegen en tijdig aan gemachtigde en belanghebbende is verstrekt, zodat gemachtigde en belanghebbende tijdig over die stukken beschikten. Het bezwaar treft in zoverre geen doel.

Persoonlijk verhaal, onzorgvuldige besluitvorming
Belanghebbende meent, kort gezegd, dat in de besluitvorming geen rekening is
gehouden met haar persoonlijk verhaal en dat het bestreden besluit om die reden
onzorgvuldig is.

De Commissie volgt belanghebbende hierin niet. UHT heeft in de beschouwing
verwezen naar het gespreksverslag waarin het persoonlijk verhaal van belanghebbende is vastgelegd door de persoonlijk zaakbehandelaar (productie 33) en welk verslag, zo blijkt uit de inhoud daarvan, is voorgelegd aan de beoordelingscommissie. Aldus is het persoonlijk verhaal van belanghebbende meegenomen in de besluitvorming. De Commissie acht het bezwaar op dit punt ongegrond. Ten overvloede wijst de Commissie nog op de mogelijkheid om een verzoek om vergoeding van werkelijke schade bij de CWS in te dienen als belanghebbende stelt meer schade te hebben geleden dan nu wordt vergoed.

Verschillende methoden van compensatieberekening
Belanghebbende stelt dat UHT tenminste vier verschillende methoden van berekening
van de compensatie hanteert.

De Commissie stelt vast dat het nieuwe format waarvan UHT thans gebruik maakt
evenals het oude format alle componenten bevatten die overeenkomstig de Wht voor
compensatie in aanmerking komen. De Commissie ziet geen aanknopingspunten om te veronderstellen dat het compensatiebedrag, enkel vanwege het gebruik door UHT van een andere (nieuwe) berekeningsformat, niet zou kloppen of anderszins onzorgvuldig zou zijn. De Commissie adviseert UHT wel om in de beslissing op bezwaar de berekening weer te geven in het meest recente berekeningsformat. Dit onderdeel van het bezwaar treft geen doel.

Aanvangsdatum rentevergoeding over gemiste KOT
Belanghebbende meent voorts dat bij gebreke van de onderliggende stukken de juistheid van de startdatum voor de berekening van de rentevergoeding over de gemiste KOT niet kan worden gecontroleerd. UHT heeft in haar beschouwing kortheidshalve verwezen naar productie 34 waarin een gecorrigeerde renteberekening is opgenomen voor de jaren 2012, 2013 en 2014.

De Commissie overweegt als volgt.

Op grond van artikel 2.3, lid 7, Wht wordt de rente berekend over het bedrag aan
compensatie voor correctiebesluiten met overeenkomstige toepassing van artikel 27
Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (hierna: Awir). Op grond van artikel 27
Awir wordt de rente enkelvoudig berekend over het tijdvak dat aanvangt op 1 juli van het jaar volgend op het berekeningsjaar en eindigt op de dag van de datum van de
beschikking tot toekenning van de tegemoetkoming, tot herziening van de
tegemoetkoming of tot herziening van de terugvordering. Bezien tegen deze achtergrond is UHT, zo is de Commissie gebleken, in de hiervoor aangehaalde renteberekening steeds uitgegaan van de juiste startdata, te weten, 1 juli 2013 resp. 1 juli 2014 resp. 1 juli 2015. Het bezwaar treft in zoverre geen doel.

Compensatieberekening en aanvangsdatum vergoeding van immateriële schade
UHT heeft in de beschouwing aangegeven dat de compensatieberekening
op enkele punten dient te worden aangepast. Dat betreft, samengevat weergegeven, de berekening van de componenten d, n, o en p (volgens het nieuwe format).

UHT acht het bezwaar op deze punten gegrond en zal de compensatieberekening
aanpassen in de beslissing op bezwaar. UHT heeft daarnaast aangegeven dat,
overeenkomstig het beleid van UHT in zaken waarin het bezwaar (gedeeltelijk) gegrond wordt verklaard, bij de berekening van de vergoeding voor immateriële schade in afwijking van de Wht – als einddatum de datum van de beslissing op bezwaar zal worden gehanteerd. Tot slot zal UHT ook de hoogte van de aanvullende vergoeding van 1% over het subtotaal in de beslissing op bezwaar worden aangepast. Ter zitting heeft gemachtigde voorts aangegeven dat UHT bij de berekening van de vergoeding voor immateriële schade dient uit te gaan van de datum van 20 augustus 2014 (productie 25). UHT heeft ter zitting erkend dat voornoemde datum de juiste datum is, zodat ook dit punt aangepast moet worden.

De Commissie adviseert UHT om aan de in de beschouwing gedane toezegging gevolg te geven, de compensatieberekening aan te passen conform de in de beschouwing
opgenomen toezeggingen en om bij haar beslissing op bezwaar een nieuwe
compensatieberekening aan belanghebbende te verstrekken.

Einddatum berekening component o
Gemachtigde heeft voorts ter zitting als bezwaar opgeworpen dat de berekening van
component o (de toeslagrente over gemiste kot) over het toeslagjaar 2013 onjuist is.
Aangevoerd wordt dat, omdat component e is gewijzigd, de einddatum van component o dient door te lopen tot de datum van de beslissing op bezwaar. UHT heeft deze stellingname betwist.

De Commissie overweegt als volgt.
Op grond van artikel 2.2, aanhef onder g, Wht wordt rente vergoed over het niet
uitgekeerde bedrag vanwege het verminderen of niet toekennen van de KOT of het
beëindigen van de voorschotverlening van KOT. De rente wordt volgens artikel 2.3, lid 7, Wht berekend over het bedrag aan compensatie voor correctiebesluiten met
overeenkomstige toepassing van artikel 27 Algemene wet inkomensafhankelijke
regelingen (hierna: Awir). Op grond van artikel 27 Awir wordt de rente enkelvoudig
berekend over het tijdvak dat aanvangt op 1 juli van het jaar volgend op het berekeningsjaar en eindigt op de dag van de datum van de beschikking tot toekenning
van de tegemoetkoming, tot herziening van de tegemoetkoming of tot herziening van de terugvordering.

UHT is over de einddatum van de berekening van opvatting dat de rentevergoeding voor gemiste KOT voor het betreffende toeslagjaar doorloopt tot de datum van de beslissing op bezwaar als de grondslag voor de compensatie (het bedrag onder c in de berekening) in dat toeslagjaar moet worden aangepast. In andere gevallen blijft de einddatum op de datum van de bestreden beschikking. De Commissie is van oordeel dat deze opvatting van UHT niet op een onjuist juridisch uitgangspunt berust.
Het bezwaar treft in zoverre geen doel.

Toeslagjaar 2015 niet herbeoordeeld
Ter zitting heeft gemachtigde de aanvankelijk ontwikkelde bezwaren die zien op het jaar 2015 ingetrokken. Dat betekent dat dit bezwaar geen verdere bespreking behoeft.

Proceskostenvergoeding
Nu de bezwaren deels gegrond zijn en zullen moeten leiden tot herroeping van de
bestreden beslissing, zal de Commissie UHT adviseren tevens de kosten van
rechtsbijstand te vergoeden. Op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht heeft belanghebbende recht op een forfaitaire vergoeding op basis van 2 procespunten (bezwaarschrift en verschijnen hoorzitting). Net als in eerdere zaken adviseert de Commissie daarbij de hoogste vergoeding per procespunt toe te kennen.

    Conclusie

    Samengevat adviseert de Commissie om het bezwaar gedeeltelijk gegrond te verklaren, het bestreden besluit te herroepen en om:

    • de compensatieberekening aan te passen conform bovenstaande overwegingen;
    • een vergoeding voor de proceskosten toe te kennen.

    [handtekening]

    Secretaris

    [handtekening]

    Fungerend voorzitter