Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2022-11256

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 8 oktober 2022 met kenmerk UHT DC I

Hoorzitting: 15 oktober 2024

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaar gedeeltelijk gegrond te verklaren en een proceskostenvergoeding toe te kennen.

Onderwerp van advies

Het door [gemachtigde] namens [belanghebbende] ingediende bezwaarschrift d.d. 8 december 2022, binnengekomen op 16 december 2022 is gericht tegen de door UHT genomen definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag (hierna: KOT) d.d. 18 oktober 2022 (UHT-DC I).

Aan belanghebbende is met toepassing van de Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken van 28 augustus 2020 (Stcrt. 2020, nr. 45904; hierna:
Compensatieregeling) compensatie toegekend voor een bedrag van € 34.047 voor de
toeslagjaren 2007 en 2008.

Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november 2022 houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen, hierna: Wht) in werking getreden. Gelet op het bepaalde in de artikelen 8.6 en 9.2 Wht moeten de bestreden beschikkingen geacht worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.

Deze bezwaarschriftprocedure heeft alleen betrekking op de toekenning van de standaardvergoedingen en niet op de vergoeding van de werkelijke schade. Hiervoor is de procedure bij de Commissie Werkelijke Schade (hierna: CWS) bestemd.

Procesverloop

  • Belanghebbende heeft op 13 januari 2021 verzocht om een herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag (hierna: KOT) over de toeslagjaren 2006 tot en met 2010.
  • UHT heeft bij vooraankondiging van 14 april 2022 (UHT-VC I) aan belanghebbende een compensatie toegekend voor een bedrag van € 33.261.
  • UHT heeft bij de bestreden beschikking van 18 oktober 2022 (UHT-DC I) aan
    belanghebbende een compensatie toegekend voor een bedrag van € 34.047.
  • Gemachtigde heeft bij brief van 8 december 2022, ingekomen op 16 december 2022, tegen deze beschikking een bezwaarschrift ingediend.
  • UHT heeft op 5 juni 2024 schriftelijk gereageerd op het bezwaarschrift.
  • Op 15 oktober 2024 heeft een hoorzitting plaatsgevonden. Van de hoorzitting is
    een verslag gemaakt, dat bij het advies is gevoegd.
  • Dit advies wordt uitgebracht door [voorzitter] en [leden].

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

Schade

Belanghebbende stelt zij meer schade heeft geleden.

Deze bezwaarschriftprocedure heeft alleen betrekking op de toekenning van de standaardvergoedingen en niet op de vergoeding van de werkelijke schade. Indien belanghebbende voor aanvullende compensatie voor werkelijke schade in aanmerking wil komen, dient zij daartoe een verzoek tot vergoeding van de werkelijke schade in te dienen, dat door UHT voor advies wordt voorgelegd aan de Commissie Werkelijke Schade. Dit CWS-advies is vervolgens leidend bij het nemen van het besluit met betrekking tot de aanvullende compensatie.

Niet beoordeelde jaren

Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat onduidelijk is waarom de toeslagjaren 2006, 2009 en 2010 niet zijn meegenomen in de herbeoordeling.

De Commissie stelt vast dat het verzoek om herbeoordeling van belanghebbende weliswaar zag op meerdere jaren, maar dat de Persoonlijk zaaksbehandelaar (PZB) het
verzoek na een gesprek met belanghebbende heeft aangepast naar de toeslagjaren
2007 en 2008.
In dat licht kan niet worden geconcludeerd dat UHT thans ten onrechte nagelaten heeft de toeslagjaren 2006, 2009 en 2010 in de herbeoordeling te betrekken en dat om die reden de bestreden beschikking met kenmerk UHT-DC-I moet worden herroepen.
Belanghebbende heeft echter in bezwaar aangevoerd dat de jaren 2006 en 2009 alsnog beoordeeld dienen te worden. UHT heeft tijdens de hoorzitting toegezegd deze
jaren alsnog te zullen herbeoordelen en belanghebbende hier nader over te berichten. Indien deze herbeoordeling niet leidt tot een voor belanghebbende bevredigend besluit, dan kan zij tegen die beschikking een nieuw bezwaarschrift indienen.

De compensatieberekening

De Commissie merkt op dat UHT naar aanleiding van het ingestelde bezwaarschrift de
compensatieberekening nogmaals kritisch tegen het licht heeft gehouden en vastgesteld dat een aantal componenten van de berekening onjuist zijn. Het gaat daarbij om de volgende componenten:

  • De rentevergoeding voor gemiste KOT;
  • Vergoeding voor immateriële schade; en
  • Aanvullende vergoeding.

De rentevergoeding voor gemiste KOT

UHT heeft in de schriftelijke beschouwing en de bijlage compensatieberekening, vastgesteld dat de rentevergoeding voor gemiste KOT in de bestreden beschikking
onjuist is.
De rentetoeslag over de jaren 2007 en 2008 bedragen € 6.188 en € 4.642. Dit zal gecorrigeerd worden in de beslissing op bezwaar.

Vergoeding voor immateriële schade

Aangezien sprake is van gedeeltelijke gegrondverklaring van het bezwaar, dient de periode waarover de immateriële schade wordt berekend door te lopen tot de dagtekening van de beslissing op bezwaar.

Aanvullende vergoeding

Met betrekking tot de aanvullende vergoeding (1% van het subtotaal) dient deze opnieuw berekend te worden omdat de eerdergenoemde componenten aangepast
worden.

De Commissie adviseert UHT, aansluitend bij haar eigen standpunt, het bezwaar gegrond te verklaren ten aanzien van bovengenoemde onderdelen en de compensatie
opnieuw te berekenen en daarbij alle, ingevolge de Wht, daarmee samenhangende,
vergoedingen opnieuw te berekenen met inachtneming van dit advies.

Proceskostenvergoeding

Aangezien het bestreden besluit wordt herroepen, dient er een vergoeding voor de proceskosten toegekend te worden. Op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht heeft belanghebbende recht op een forfaitaire vergoeding op basis van 2 procespunten (bezwaarschrift en bijwonen hoorzitting). Net als in eerdere zaken adviseert de Commissie daarbij de hoogste vergoeding toe te kennen (wegingsfactor 2).

Conclusie

Samengevat adviseert de Commissie om het bezwaar gedeeltelijk gegrond te verklaren
en om:

  • de bezwaren tegen de beschikking UHT-DC I gegrond te verklaren ten aanzien van de rente over gemiste KOT en alle, ingevolge de Wht, daarmee samenhangende, vergoedingen opnieuw te berekenen met inachtneming van dit advies, en daarbij de einddatum van de desbetreffende vergoedingen vast te stellen op de datum tot aan de dagtekening van de beslissing op bezwaar;
  • een vergoeding toe te kennen voor kosten van rechtsbijstand in deze bezwaarprocedure.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter