BAC 2022-11254
Publicatiedatum 10-06-2025
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit: 9 augustus 2022 met kenmerken UHT-DC I, UHT-DC-I A en UHT-DH5 A
Ontvangst bezwaarschrift: 15 december 2022
Overdracht advies aan UHT: 14 mei 2024
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT
om op de ingediende bezwaarschriften van belanghebbende te beslissen.
Onderwerp van advies
Op 9 augustus 2022 heeft UHT drie beschikkingen genomen ten aanzien van belanghebbende:
- In de bestreden beschikking met kenmerkt UHT-DC I heeft UHT beslist dat belanghebbende recht heeft op een definitieve compensatie van € 5.476 voor toeslagjaar 2013. De Belastingdienst/Toeslagen (hierna: B/T) heeft over die periode bij de beoordeling van de kinderopvangtoeslag (hierna: KOT) fouten gemaakt.
- In de bestreden beschikkingen UHT-DC-I A en UHT-DH5 A heeft UHT beslist dat belanghebbende geen recht heeft op een compensatieregeling voor de toeslagjaren 2014 tot en met 2016. De B/T heeft over die periode geen fouten gemaakt bij de beoordeling van de situatie van belanghebbende.
Door gemachtigde is namens belanghebbende op 15 december 2022 tegen alle drie bovenstaande beschikkingen een afzonderlijk bezwaarschrift ingediend.
In de bestreden beschikking met kenmerkt UHT-DC I heeft UHT beslist dat
belanghebbende recht heeft op een definitieve compensatie van € 5.476 voor
toeslagjaar 2013. De Belastingdienst/Toeslagen (hierna: B/T) heeft over die periode
bij de beoordeling van de kinderopvangtoeslag (hierna: KOT) fouten gemaakt.
Procesverloop
- Op 17 december 2020 heeft belanghebbende verzocht om herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag (hierna: KOT).
- Op 27 juni 2022 heeft de Commissie van Wijzen (hierna: CvW) in haar advies
geoordeeld dat de compensatieregeling van toepassing is op toeslagjaar 2013.
Verder heeft de CvW geoordeeld dat voor de toeslagjaren 2014 tot en met 2016
geen sprake is van institutionele vooringenomenheid jegens belanghebbende en dat
er ook geen reden is voor een hardheidscompensatie. - Bij beschikking van 9 augustus 2022 (UHT-DC I) wordt door UHT aan belanghebbende een definitief compensatiebedrag van € 5.476 toegekend voor toeslagjaar 2013.
- Bij beschikkingen van 9 augustus 2022 (UHT-DC-I A en UHT-DH5 A) heeft UHT
beslist dat belanghebbende geen recht heeft op een compensatieregeling voor de
toeslagjaren 2014 tot en met 2016. - Gemachtigde heeft op 15 december 2022 drie bezwaarschriften ingediend die gericht zijn tegen voornoemde beschikkingen.
- Op 25 oktober 2023 heeft UHT een schriftelijke reactie ingediend.
- Gemachtigde heeft op 17 april 2024 per e-mail laten weten dat belanghebbende
afziet van het recht om gehoord te worden en UHT tevens verzoekt een beslissing te
nemen op bezwaar zonder inhoudelijk advies van de Commissie. - De Commissie heeft dit advies behandeld.
- De Commissie heeft als volgt geadviseerd.
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
De ontvankelijkheid van de bezwaarschriften is niet in geschil.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
Belanghebbende heeft de uitdrukkelijke wens geuit om de behandeling van het bezwaar zonder hoorzitting af te doen. De Commissie constateert dat belanghebbende afziet van het recht om te worden gehoord.
Voorts heeft belanghebbende verzocht dat UHT een beslissing op bezwaar neemt zonder inhoudelijk advies van de Commissie.
De Commissie honoreert het verzoek van belanghebbende en adviseert UHT om op de
ingediende bezwaarschriften van belanghebbende te beslissen.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter