Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2022-11163

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 1 juni 2022 (UHT-DC I)

Ontvangst bezwaarschrift: 5 augustus 2022

Hoorzitting: 10 april 2024

Overdracht advies aan UHT: 7 mei 2024

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om
het bezwaar deels gegrond te verklaren en een proceskostenvergoeding toe te
kennen.

Onderwerp van advies

Het door [belanghebbende] (hierna: belanghebbende) ingediende bezwaar is gericht
tegen de op 1 juni 2022 door UHT genomen compensatiebeschikking met kenmerk UHTDC I, waarbij aan belanghebbende over de toeslagjaren 2013 en 2014 een
compensatiebedrag van € 25.131,- is toegekend. Het compensatiebedrag is aangevuld
tot € 30.000,-.

[Gemachtigde] heeft zich gedurende de bezwaarprocedure als gemachtigde van
belanghebbende gesteld. Hij is opgevolgd door [voormalig gemachtigde].

Overgangsrecht
Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november 2022 houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen, hierna: Wht) in werking getreden. Gelet op het bepaalde in de artikelen 8.6 en 9.2 Wht moet de bestreden beschikking geacht worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.

Procesverloop

  • Belanghebbende heeft UHT op 5 februari 2021 verzocht om herbeoordeling van haar kinderopvangtoeslag. UHT heeft bij de herbeoordeling gekeken naar de toeslagjaren 2013 en 2014.
  • UHT heeft belanghebbende bij beschikking van 1 juni 2022 met kenmerk UHT-DC
    I over de toeslagjaren 2013 en 2014 een definitief compensatiebedrag toegekend
    van € 25.131,-. Het compensatiebedrag is aangevuld tot € 30.000,-.
  • Belanghebbende heeft bij brief van 5 augustus 2022 bezwaar gemaakt tegen de
    beschikking van 1 juni 2022 met kenmerk UHT-DC I. Gemachtigde heeft bij brief
    van 22 augustus 2022 en 12 september 2022 de gronden van het bezwaar
    aangevuld.
  • UHT heeft op 26 februari 2024 schriftelijk gereageerd.
  • Het bezwaar van belanghebbende is op 17 april 2024 op hoorzitting bij de
    Commissie behandeld. Het verslag van de hoorzitting is achter het advies
    gevoegd.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat het bezwaar van belanghebbende ontvankelijk is.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

Beoordeling forfaitaire compensatieberekening toeslagjaren 2013 en 2014
Tussen partijen is niet in geschil dat de Belastingdienst/Toeslagen tegenover
belanghebbende over de toeslagjaren 2013 en 2014 institutioneel vooringenomen heeft gehandeld. Belanghebbende is in het kader van het CAF3-onderzoek Tonga groepsgewijs beoordeeld. Gedurende deze bezwaarprocedure is gebleken dat UHT bij de bestreden beschikking fouten heeft gemaakt met betrekking tot de vaststelling van de rente over de gemiste kinderopvangtoeslag en de periode waarover immateriële schadevergoeding moet worden berekend.

UHT heeft in haar schriftelijke reactie toegezegd dat zij deze fouten bij beslissing op
bezwaar zal herstellen. De rente over de gemiste kinderopvangtoeslag zal over het
toeslagjaar 2013 met ingang van 1 juli 2014 tot de datum van de bestreden beschikking (1 juni 2022) worden berekend. De periode waarover de immateriële schadevergoeding moet worden berekend zal ook bij beslissing op bezwaar worden aangepast (zie hieronder).

Uit de herberekening van UHT volgt dat de rente over de gemiste kinderopvangtoeslag
over het toeslagjaar 2013 in positieve zin wordt aangepast maar de aanpassing over het toeslagjaar 2014 wordt nagelaten omdat dit in strijd zou komen met het verbod op
reformatio in peius. De Commissie wenst hierover het volgende richting UHT op te
merken.

Volgens vaste jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep (hierna: CRvB) levert de
enkele omstandigheid dat een element van de besluitvorming voor betrokkene in
negatieve zin wordt bijgesteld, geen verboden benadeling op. Het gaat er volgens de
CRvB om of het resultaat van de besluitvorming ook nadelig is voor de betrokkene (vgl. onder meer CRvB 5 april 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:865).

Voor zover UHT in haar beslissing op bezwaar één of meerdere bedragen wijzigt ten
nadelen van belanghebbende, merkt de Commissie op dat deze enkele omstandigheid
niet zonder meer leidt tot strijdigheid met het verbod op reformatio in peius. Om te kunnen beoordelen of het resultaat van de wijzigingen nadelig is voor belanghebbende, dient het resultaat van de compensatieberekening in de bestreden beschikking te worden vergeleken met het resultaat van de nieuwe compensatieberekening in de beslissing op bezwaar. Deze nog uit te voeren herberekening mag er niet toe leiden dat belanghebbende in een slechtere positie komt vergeleken met de definitieve beschikking van 1 juni 2022 met kenmerk UHT-DC I, waartegen het bezwaar is gericht.

Met het standpunt van UHT, om de component rente over de gemiste
kinderopvangtoeslag over toeslagjaar 2013 wél en de bedragen onder de componenten invorderingskosten en -rente die belanghebbende heeft betaald en toeslagrente over de gemiste kinderopvangtoeslag over het toeslagjaar 2014 niet aan te passen, wordt door UHT meer compensatie geboden dan bij strikte handhaving van het verbod van reformation in peius het geval zou zijn. De Commissie constateert echter dat belanghebbende daardoor niet in is tekortgedaan. De Commissie adviseert UHT, aansluitend bij haar eigen standpunt, de component rente gemiste kinderopvangtoeslag over het toeslagjaar 2013 in positieve zin volgens de herberekening bij te stellen.

De bestreden beschikking kan gezien het voorgaande niet in stand blijven. Het bezwaar slaagt.

Vergoeding immateriële schade tot het moment van de beslissing op bezwaar
De Commissie overweegt dat de forfaitaire vergoeding voor immateriële schade een
vergoeding is voor veronderstelde stress, ongemak en onzekerheid die belanghebbende ervaart omdat het lang duurt voordat de compensatie definitief is berekend. Belanghebbende heeft door de bezwaarprocedure langer moeten wachten op de definitieve berekening van haar compensatie en hiervan stress ervaren die nog steeds voortduurt.

Het bezwaar is deels gegrond. In een dergelijke situatie hanteert UHT als einddatum van de forfaitaire vergoeding voor de immateriële schade het moment van de beslissing op bezwaar. De Commissie ziet daarom aanleiding UHT te adviseren de forfaitaire vergoeding voor immateriële schade van belanghebbende te berekenen tot het moment van de beslissing op bezwaar.

Aanvullende schadevergoeding via CWS-procedure
Belanghebbende heeft te kennen gegeven dat zij het oneens is met de hoogte van de
toegekende compensatie, nu zij en haar gezin enorm onder de terugvorderingen hebben geleden. Zij heeft veel schulden moeten maken om te kunnen overleven. Haar dochter werd gepest op school omdat zij maar één paar kapotte schoenen en nooit nieuwe kleren aan had. Zij moest altijd met een onbelegde boterham en soms zonder boterhammen naar school. Er was nooit fruit in huis en haar dochter kreeg nooit een
verjaardagscadeau. Belanghebbende heeft veel stress en angst gehad. Zij kon geen
meubels kopen en ook haar mobiele abonnement kon zij niet meer betalen. Om eten te kunnen kopen, moest zij haar lichaam verkopen. Een paar keer heeft zij geprobeerd een einde aan haar leven te maken.

De Commissie ziet de pijn en het verdriet van belanghebbende. Het klinkt voor
belanghebbende misschien hard, maar het gaat in deze bezwaarprocedure alleen over de vraag of UHT op juiste wijze een forfaitair compensatiebedrag ingevolge artikel 2.1 lid 1 Wht heeft toegekend. In deze bezwaarprocedure kan de werkelijke schade van
belanghebbende dus niet worden beoordeeld. Daarvoor staan andere wegen open.

Als belanghebbende aanspraak wil maken op aanvullende schadevergoeding, dan kan zij ingevolge artikel 2.1 lid 3 Wht een verzoek indienen voor aanvullende schadevergoeding bij de Commissie Werkelijke Schade (hierna: CWS). CWS zal het verzoek naar de regels van het civiele schadevergoedingsrecht beoordelen en UHT adviseren of belanghebbende in aanmerking komt voor aanvullende schadevergoeding.

Daarnaast staat de mogelijkheid open dat belanghebbende zich aanmeldt bij Stichting
Gelijkwaardig Herstel, dat voorziet in een alternatief en eenvoudiger herstelproces. Meer informatie is te vinden op https://www.gelijkwaardigherstel.nl/.

Proceskostenvergoeding
Nu de Commissie het bezwaar deels gegrond acht en adviseert om de primaire
beschikking te herroepen, adviseert de Commissie om het verzoek voor vergoeding van de kosten van rechtsbijstand in deze bezwaarprocedure toe te wijzen. Op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht heeft belanghebbende recht op een forfaitaire vergoeding op basis van twee procespunten (bezwaarschrift en verschijnen hoorzitting) met een wegingsfactor 2. Net als in eerdere zaken adviseert de Commissie daarbij de hoogste vergoeding per procespunt toe te kennen.

Conclusie

De Commissie adviseert UHT:

  • het bezwaar deels gegrond te verklaren en de bestreden beschikking te
    herroepen;
  • de rentevergoeding over de gemiste kinderopvangtoeslag over het toeslagjaar
    2013 opnieuw te berekenen over de periode 1 juli 2014 tot en met 1 juni 2022;
  • de vergoeding voor immateriële schade te berekenen tot de datum van de
    beslissing op bezwaar;
  • de aanvullende vergoeding van 1% van het subtotaal van het compensatiebedrag
    aan te passen;
  • een proceskostenvergoeding toe te kennen op basis van 2 procespunten met een
    wegingsfactor 2. De Commissie adviseert daarbij de hoogste vergoeding per
    procespunt toe te kennen.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter