Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2022-11121 

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaar tegen het besluit met kenmerk UHT-DC I deels gegrond te verklaren. De Commissie is van oordeel dat UHT voldoende heeft gemotiveerd dat er geen sprake is van institutioneel vooringenomen handelen in de jaren 2008, 2010, 2011, 2013, 2014, 2016 en dat er te weinig aanknopingspunten zijn om te kunnen vaststellen dat belanghebbende in 2014 voldeed aan de voorwaarden om voor KOT in aanmerking te komen. De Commissie is van oordeel dat er geen aanleiding bestaat om aan de juistheid van deze berekening te twijfelen, ook omdat belanghebbende niet heeft onderbouwd dat zij over de jaren 2013 en 2014 een hoger bedrag heeft moeten terugbetalen. Verder wijst de Commissie erop dat UHT heeft besloten om in het voordeel van belanghebbende de O/GS tegemoetkoming over heel 2013 te rekenen, terwijl zij eigenlijk uitsluitend over de periode van augustus tot en met december van 2013 recht had op deze tegemoetkoming. Voorts adviseert de Commissie alle, ingevolge de Wht, daarmee samenhangende vergoedingen opnieuw te berekenen met inachtneming van dit advies. Voor het overige adviseert de Commissie de bezwaren ongegrond te verklaren.

Advies