BAC 2022-11110
Publicatiedatum 06-06-2025
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primaire besluiten: 14 november 2022 (UHT-DC I A en UHT-DH5 A)
Hoorzitting: 14 juni 2024
Overdracht advies aan UHT: 3 december 2024
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om
het bezwaar ongegrond te verklaren.
Onderwerp van advies
De door [gemachtigde] (hierna: gemachtigde) namens belanghebbende ingediende
bezwaarschriften zijn gericht tegen de door UHT genomen definitieve beschikkingen
compensatie kinderopvangtoeslag.
Aan belanghebbende is met toepassing van de Wet hersteloperatie toeslagen geen
compensatie toegekend voor de jaren 2007 tot en met 2012.
Procesverloop
- Belanghebbende heeft op 18 december 2020 verzocht om een
herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag (hierna: KOT) over de jaren 2007
tot en met 2012. - De Commissie van Wijzen (hierna: CvW) heeft haar beoordeling van het
verzoek van belanghebbende op 12 juli 2022 aan UHT toegestuurd. De CvW
heeft geadviseerd dat gedurende de betrokken jaren geen sprake is geweest
van institutionele vooringenomenheid of bijzondere omstandigheden. - Bij beschikking van 14 november 2022 (UHT-DC-I A) heeft UHT aan
belanghebbende medegedeeld dat hij geen recht heeft op compensatie voor
de jaren 2007 tot en met 2012. - Gemachtigde heeft bij brief van 18 november 2022 tegen deze beschikking
een pro forma bezwaarschrift ingediend. - Eveneens bij beschikking van 14 november 2022 (UHT-DC-I A) heeft UHT
aan belanghebbende medegedeeld dat hij geen recht heeft op een
tegemoetkoming op grond van de hardheidsregeling voor de jaren 2007 tot en
met 2012. - Gemachtigde heeft bij brief van 18 november 2022 tegen deze beschikking
een pro forma bezwaarschrift ingediend. - Gemachtigde heeft bij brief van 13 augustus 2023 de bezwaarschriften
aangevuld. - UHT heeft op 12 oktober 2023 schriftelijk gereageerd.
- Vervolgens heeft de gemachtigde op 6 juni 2024 nog enkele stukken
ingebracht - Op 14 juni 2024 heeft een hoorzitting plaatsgevonden.
- UHT heeft, daartoe door de Commissie in de gelegenheid gesteld, op 21
juni 2024 nog een nadere schriftelijke beschouwing ingezonden. - Bij brief van 26 juni 2024 heeft de gemachtigde van belanghebbende
daarop gereageerd. - Dit advies wordt uitgebracht door [commissieleden].
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Niet in geschil is dat de bezwaarschriften ontvankelijk zijn.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
De Commissie ziet zich gesteld voor de beantwoording van de vraag of UHT terecht en op goede gronden is gekomen tot haar beslissing om het verzoek van belanghebbende om compensatie of tegemoetkoming af te wijzen.
Belanghebbende stelt dat ten onrechte geen KOT is toegekend over de periode juli 2009 tot en met medio november 2009. Belanghebbende stelt verder meermalen de
gevraagde stukken te hebben aangeleverd maar B/T zou de verzochte stukken niet
hebben ontvangen. Volgens UHT is de KOT over 2009 conform de beschikbare gegevens correct vastgesteld over de periode 1 januari tot en met 14 november 2009.
De Commissie merkt op dat ingevolge artikel 2.1, lid 1, van de Wht compensatie kan
worden toegekend aan een aanvrager van KOT die schade heeft geleden doordat ten
aanzien van hem bij de uitvoering van de KOT sprake is geweest van institutionele
vooringenomenheid dan wel hardheid van het stelsel.
De Commissie verstaat het betoog van belanghebbende aldus dat de KOT in 2009 onjuist zou zijn vastgesteld. De Commissie overweegt dat de Wht is bedoeld voor herstel van vooringenomen handelen, hardheid of (een onterechte kwalificatie) O/GS en in beginsel niet ziet op eventuele omissies in (de gegevensverstrekking ter zake van) de aanvraag of de vaststelling van KOT. Belanghebbende verzoekt in feite mede om een aanpassing van de hoogte van de KOT over 2009 zoals deze indertijd definitief is vastgesteld. UHT heeft niet de bevoegdheid om tot herziening van de in het verleden vastgestelde KOT over te gaan; UHT dient zich te beperken tot de in de Wht gestelde kaders. In het voortgezette schriftelijke debat tussen partijen na de hoorzitting heeft de Commissie geen aanknopingspunten kunnen vinden om te komen tot de opvatting dat belanghebbende aanspraak heeft op enige herstelmaatregel.
Conclusie
Samengevat adviseert de Commissie, de hiervoor gestelde vraag bevestigend
beantwoordend, om het bezwaar ongegrond te verklaren.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter