BAC 2022-11084
Publicatiedatum 05-06-2025
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit: 20 oktober 2022 met kenmerken UHT-DH A en UHTDH5
A
Ontvangst bezwaarschrift: 14 november 2022
Hoorzitting: 13 augustus 2024
Overdracht advies aan UHT: 23 september 2024
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om
het bezwaar tegen de bestreden besluiten ongegrond te verklaren en het
verzoek om een vergoeding voor de proceskosten af te wijzen.
Onderwerp van advies
Gemachtigde heeft namens belanghebbende bezwaar ingediend tegen de onderscheiden besluiten van 20 oktober 2022 waarbij belanghebbende is meegedeeld:
- dat er bij de herbeoordeling over de toeslagjaar 2019 is gebleken dat hij geen recht heeft op kinderopvangtoeslag (UHT-DH A);
- dat er bij de herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag over de toeslagjaren 2013 tot en met 2015 niet is gebleken van omstandigheden die een tegemoetkoming rechtvaardigen (UHT-DH5 A);
Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november 2022 houdende regels ten behoeve van de Wet hersteloperatie toeslagen (hierna: Wht) in werking getreden. Gelet op het
bepaalde in artikel 8.6 en 9.2 Wht worden de bestreden beschikkingen geacht te zijn
genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.
Procesverloop
- Belanghebbende heeft op 18 januari 2021 een verzoek gedaan voor een herbeoordeling van zijn kinderopvangtoeslag (hierna: KOT).
- Bij brief van 21 april 2021 is belanghebbende meegedeeld dat hij op basis van de
eerste toets geen aanspraak maakt op een betaling van € 30.000. - Op 13 oktober 2022 heeft de Commissie van Wijzen (hierna: CvW) advies
uitgebracht. De CvW heeft overwogen, kort gezegd, dat B/T zich terecht op het
standpunt heeft gesteld dat de compensatieregeling en de hardheidscompensatie niet van toepassing zijn voor de toeslagjaren 2013 tot en met 2016 en toeslagjaar 2019. - Bij brieven van 20 oktober 2022 zijn bovenstaande besluiten genomen.
- Bij brieven van 14 november 2022 heeft gemachtigde afzonderlijke
bezwaarschriften ingediend tegen bovenstaande besluiten. - Op 15 september 2023 heeft UHT een schriftelijke reactie ingediend.
- Bij e-mailbericht van 27 februari 2024 zijn er aanvullende gronden van bezwaar
ingediend. - Bij e-mailbericht van 1 augustus 2024 heeft gemachtigde twee verklaringen
overgelegd. - Op 13 augustus 2024 heeft een hoorzitting plaatsgevonden. Het hoorverslag is bij
dit advies gevoegd. - De Commissie heeft dit advies behandeld.
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Niet in geschil is dat de bezwaarschriften ontvankelijk zijn.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
Gelet op de samenhang die bestaat tussen de bestreden besluiten, zal de Commissie
deze gevoegd behandelen.
UHT-DH A en UHT-DH5 A
Toeslagjaren 2013, 2014 en 2015
Uit artikel 2.1, eerste lid, van de Wht volgt dat UHT compensatie toekent aan een
aanvrager die schade heeft geleden doordat bij de beoordeling van het recht
op KOT sprake is geweest van institutionele vooringenomenheid of doordat de toepassing van wettelijke regelingen heeft geleid tot onbillijkheden van overwegende aard als gevolg van de hardheid waarmee het wettelijke systeem werd toegepast. Om voor compensatie in aanmerking te komen dient dus in ieder geval sprake te zijn van schade die belanghebbende daadwerkelijk heeft geleden als gevolg van de besluiten van B/T.
De Commissie stelt vast dat er over de toeslagjaren 2013, 2014 en 2015 geen KOT is
betaald. Daardoor kan geen sprake zijn van door belanghebbende geleden schade als
bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, van de Wht. De Commissie is van oordeel dat
belanghebbende in zoverre niet voldoet aan de vereisten voor compensatie.
Ter hoorzitting heeft belanghebbende gesteld dat er wel aanvragen voor KOT zijn
ingediend maar dat deze niet in behandeling zijn genomen. De Commissie is van oordeel dat onvoldoende aannemelijk is gemaakt dat sprake is van de situatie dat een aanvraag van belanghebbende voor KOT niet in behandeling is genomen.
Toeslagjaar 2016
De KOT voor 2016 is bijgesteld naar aanleiding van minder afgenomen opvanguren en
door een stopzetting van de KOT door of namens belanghebbende.
De verplichting tot terugbetaling van de KOT voor toeslagjaar 2016 is het gevolg van
reguliere correcties. Dat kan niet worden aangemerkt als vooringenomen handelen. De reguliere correcties wijzen ook niet op onbillijkheden vanwege de hardheid waarmee het wettelijk systeem werd toegepast. Daarbij ligt het in de aard van een voorschot besloten, dat de werkelijke, later vast te stellen aanspraak, op een lager bedrag uitkomt. Aan een voorschot kan niet het gerechtvaardigd vertrouwen worden ontleend, dat een aanspraak op een daarmee overeenstemmend bedrag bestaat.
Toeslagjaar 2019
De KOT voor 2019 is herzien bij besluit van 14 juli 2023. De stelling dat een herzien
besluit per definitie moet leiden tot de conclusie dat sprake is van institutioneel
vooringenomen handelen, volgt de Commissie niet. Niet iedere fout is te herleiden tot
institutioneel vooringenomen handelen. De Commissie stelt vast dat nieuwe informatie heeft geleid tot een herzien besluit inhoudende dat belanghebbende (met terugwerkende kracht) alsnog KOT heeft ontvangen over 2019. Er is onvoldoende aannemelijk gemaakt dat het aanvankelijke besluit (nihil-beschikking) aanleiding geeft voor de gedachte dat sprake is van vooringenomen handelen. Immers, blijkens het dossier heeft belanghebbende de KOT zelf stopgezet. Het gegeven dat belanghebbende bij besluit van 14 juli 2023 alsnog KOT is toegekend, maakt het voorgaande niet anders.
FSV-registratie
Niet is gebleken dat belanghebbende is geregistreerd in de FSV, zodat een compensatie daarvoor niet aan de orde is.
Proceskostenvergoeding
Nu de Commissie het bezwaar ongegrond acht, bestaat er geen aanleiding voor het
toekennen van een proceskostenvergoeding.
Conclusie
Gelet op het vorenstaande adviseert de Commissie:
- De bezwaren ongegrond te verklaren;
- het verzoek om een proceskostenvergoeding af te wijzen
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter