Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2022-11078

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 29 september 2022 met kenmerk UHT-DC

Hoorzitting: 14 juni 2024

Overdracht advies aan UHT: 3 december 2024

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT
om het bezwaar gedeeltelijk gegrond te verklaren en de bestreden beschikking
van 29 september 2022 met kenmerk UHT-DC te herroepen. Voorts adviseert de Commissie het verzoek voor een vergoeding van de proceskosten toe te wijzen.

Onderwerp van advies

Het door gemachtigde namens belanghebbende ingediende bezwaarschrift d.d. 9 november 2022 is gericht tegen de beschikking d.d. 29 september 2022 met kenmerk UHT-DC waarin aan haar over de toeslagjaren 2008 en 2009 een compensatie is toegekend van € 39.316,-.

De beschikking is genomen met toepassing van de Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-) zaken van 28 augustus 2020 (Stcrt. 2020, nr. 45904; hierna: Compensatieregeling).

Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november 2022 houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen, hierna: Wht) in werking getreden. Gelet op het bepaalde in de artikelen 8.6 en 9.2 Wht moet de bestreden beschikking geacht worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.

Procesverloop

  • Belanghebbende heeft op 18 december 2020 verzocht om een herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag (hierna: KOT) voor de jaren 2008 en 2009.
  • UHT heeft bij beschikking van 21 april 2021 aan belanghebbende medegedeeld dat zij in aanmerking komt voor een betaling van € 30.000,-.
  • UHT heeft bij de bestreden beschikking van 29 september 2022 aan belanghebbende een compensatie toegekend voor een bedrag van € 39.316,-. Deze compensatie ziet op de toeslagjaren 2008 en 2009.
  • Gemachtigde heeft bij brief van 9 november 2022 namens belanghebbende een bezwaarschrift ingediend tegen deze beschikking. Gemachtigde heeft op 15 september 2023 het bezwaarschrift aangevuld.
  • UHT heeft op 28 december 2023 schriftelijk gereageerd.
  • Gemachtigde heeft op 31 mei 2024 het bezwaarschrift aangevuld.
  • Op 14 juni 2024 heeft een hoorzitting plaatsgevonden.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

Persoonlijk dossier
Gemachtigde stelt dat het volledige persoonlijke dossier nog altijd niet is toegezonden.
Op grond van artikel 7:4 lid 2 Awb heeft een belanghebbende voorafgaand aan de hoorzitting bij de Commissie recht op afschriften van de op de zaak betrekking hebbende stukken. De schriftelijke reactie met de bijbehorende producties, waaronder ook de “Overzichten (uit)betalingen en/of verrekeningen toeslagen”, zijn aan gemachtigde toegezonden. Hierdoor hebben gemachtigde en belanghebbende kennis kunnen nemen van de stukken die ten grondslag liggen aan het bestreden besluit en gelegenheid gehad om daarop te reageren. De Commissie ziet in de stellingname van belanghebbende geen aanleiding om aan te nemen dat in het beschikbaar gestelde dossier stukken zouden ontbreken die van enig belang zouden kunnen zijn geweest bij het door UHT genomen besluit. De Commissie acht het bezwaar daarom op dit onderdeel ongegrond.

Duur bezwaarprocedure
Gemachtigde wijst erop dat UHT de beslistermijnen structureel overschrijdt. Zij vraagt de Commissie om daarover een signaal af te geven. De Commissie adviseert inhoudelijk over de afdoening van bezwaren en het is niet aan haar om in haar advies een signaal als door belanghebbende gewenst af te geven.
De Commissie wijst erop dat de wet de termijnen stelt. Belanghebbende heeft de mogelijkheid om bij termijnoverschrijding, na een ingebrekestelling, beroep wegens niet tijdig beslissen in te dienen bij de rechtbank.

Overschrijding termijn bij definitieve KOT-beschikkingen
Gemachtigde wijst erop dat de definitieve KOT-beschikkingen steeds in strijd met de termijnen van artikel 19 Awir zijn genomen. Nu ten aanzien van belanghebbende reeds vooringenomenheid is aangenomen, mist deze bezwaargrond belang.

Compensatieberekening 2008, component g
UHT heeft toegelicht dat onder component g een bedrag van € 13.616,- in mindering is gebracht, nu dat bedrag blijkens het LIC-overzicht is afgeboekt wegens de toeslagenaffaire en dus niet door belanghebbende is terugbetaald. De Commissie heeft geen aanleiding gevonden om aan de juistheid van deze toelichting te twijfelen.

Juridische kosten 2009
Belanghebbende klaagt erover dat over het jaar 2009 geen juridische kosten zijn vergoed. Belanghebbende heeft echter op geen enkele wijze onderbouwd of toegelicht of, en zo ja, welke juridische kosten in 2009 gemaakt zijn. Het bezwaaronderdeel slaagt daarom niet.

Rente over gemiste KOT, component o
UHT heeft in de schriftelijke reactie van 28 december 2023 gesteld dat de in de primaire beschikking van 29 december 2022 met kenmerk UHT-DC opgenomen bedragen onder component o niet juist zijn. Voor 2008 is het juiste bedrag € 6.963,-. Dit zal bij de beslissing op bezwaar worden hersteld. Voor 2009 is het juiste bedrag lager dan het toegekende bedrag. UHT heeft laten weten de berekening voor het jaar 2009 niet te zullen aanpassen, aangezien dit in het nadeel van belanghebbende zou zijn. De Commissie adviseert UHT om de beschikking met kenmerk UHT-DC te herroepen en om overeenkomstig haar eigen standpunt de vergoeding voor rente over gemiste KOT aan te passen in de beslissing op bezwaar.

Compensatieberekening en verrekeningen onduidelijk
De Commissie is van mening dat door middel van het indienen van de beschouwing, een uitgebreide uitleg met behulp van LIC-overzichten en overige producties de berekening en de uitgevoerde verrekeningen voldoende zijn toegelicht en onderbouwd.

Mogelijk ontbrekende jaren
Gemachtigde stelt dat onduidelijk is waarom andere jaren dan 2008 en 2009 niet zijn meegenomen in de herbeoordeling. Nu het oorspronkelijke verzoek en de bestreden beschikking de omvang van de onderhavige bezwaarprocedure bepalen, ziet de Commissie geen mogelijkheden om een ander jaar in haar advisering te betrekken. Dit bezwaaronderdeel is ongegrond.


Forfaitaire bedragen immateriële schade
Gemachtigde vraagt UHT om in het voordeel van belanghebbende af te wijken van de forfaitaire vergoeding van de immateriële schade die de Wht voorschrijft.
De Commissie overweegt dat de wetgever de keuze heeft gemaakt om in het kader van de integrale beoordeling te werken met een systeem van forfaitaire vergoedingen. De Commissie heeft in hetgeen belanghebbende heeft aangevoerd geen aanleiding gevonden om te komen tot het oordeel dat toepassing van het in de Wht neergelegde compensatiestelsel in een geval als het onderhavige buiten toepassing zou moeten blijven. De Commissie verwijst in dit verband naar de uitspraken van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 1 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:772 en ECLI:NL:RVS:2023:852. Van belang hierbij is dat de Wht ook voorziet in vergoeding van de daadwerkelijke immateriële schade via de procedure bij de Commissie Werkelijke Schade (CWS). Indien belanghebbende meent dat zij meer schade heeft geleden dan wordt vergoed met de forfaitaire vergoedingen, kan zij daartoe een verzoek indienen bij CWS, waarna UHT na advies van CWS daarop zal beslissen. Belanghebbende heeft een dergelijk verzoek inmiddels ingediend.

HOTHOR en FSV-lijst
Indien belanghebbende meent dat zij – anders dan door UHT is betoogd – is opgenomen op de FSV-lijst met de vermelding HOTHOR en daardoor schade heeft geleden, kan dat onderdeel uitmaken van het verzoek om vergoeding van werkelijke schade waarover CWS adviseert.

Periode immateriële schadevergoeding en vaste vergoeding 1 %
Nu de bezwaren leiden tot herroeping van het bestreden besluit met kenmerk UHT-DC, dient overeenkomstig vast, begunstigend beleid van UHT de einddatum van de periode waarover de vergoeding voor immateriële schade wordt berekend te worden bepaald op de datum van de beslissing op bezwaar en dient ook de vaste vergoeding van 1% te worden aangepast.

Proceskosten
Nu de beschikking met kenmerk UHT-DC naar de mening van de Commissie dient te worden herroepen, adviseert de Commissie om het verzoek voor vergoeding van de kosten van rechtsbijstand voor het bezwaarschrift gericht tegen deze beschikking toe te wijzen. Op grond van het Besluit proceskosten heeft belanghebbende recht op een forfaitaire vergoeding op basis van 2 procespunten (bezwaarschrift en verschijnen hoorzitting) met een wegingsfactor 2. Net als in eerdere zaken adviseert de Commissie daarbij de hoogste vergoeding per procespunt toe te kennen.

Conclusie

Samengevat adviseert de Commissie als volgt: het bezwaar tegen de beschikking van 29 september 2022 met kenmerk UHT-DC deels gegrond te verklaren en deze beschikking te herroepen;

  • de compensatieberekening aan te passen conform bovenstaande overwegingen;
  • het bezwaar voor het overige ongegrond te verklaren;
  • een vergoeding toe te kennen voor kosten van rechtsbijstand in deze bezwaarprocedure.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter