Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2022-11074 

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om de bezwaren gedeeltelijk gegrond te verklaren en het verzoek om toekenning van een proceskostenvergoeding toe te wijzen. Belanghebbende stelt in bezwaar dat zij ook over het toeslagjaar 2012 en mogelijk het toeslagjaar 2014 als gedupeerde moet worden aangemerkt. Uit de in het geding gebrachte stukken is de Commissie gebleken dat belanghebbende UHT heeft verzocht een herbeoordeling uit te voeren over de toeslagjaren 2009, 2010  en 2011. Nu het oorspronkelijke verzoek en de bestreden beschikking de omvang van onderhavige bezwaarprocedure bepalen, ziet de Commissie geen mogelijkheden om de toeslagjaren 2012 en 2014 bij haar beoordeling te betrekken. Belanghebbende stelt in bezwaar dat zij geen volledig dossier heeft ontvangen. Het verweerschrift van UHT met de bijbehorende producties is in december 2023 aan gemachtigde toegezonden. Hierdoor hebben gemachtigde en belanghebbende kennis kunnen nemen van de stukken en te reageren. De Commissie kan UHT volgen in het ingenomen standpunt ten aanzien van de motivering van het besluit en de zorgvuldigheid van het hieraan ten grondslag liggende onderzoek. Door middel van het indienen van haar beschouwing, met daarin een uitleg per component van de compensatieberekening en het verstrekken van de LIC- overzichten en de overige producties het bestreden besluit voldoende is onderbouwd. Ter zitting heeft gemachtigde verklaard dat, anders dan in het bezwaarschrift is aangevoerd, alleen de component rentevergoeding over de gemiste KOT onjuist is berekend. Met UHT constateert de Commissie dat UHT bij de berekening van de rentevergoeding over de gemiste KOT uit is gegaan van een verkeerde start- en einddatum. UHT voert aan dat zij in de beslissing op bezwaar wel de wijzigingen ten voordele van belanghebbende zal doorberekenen, maar niet die ten nadele van belanghebbende uitpakken. Het advies van de Commissie dat de hoogte van de vergoeding voor de rente over gemiste KOT moet worden aangepast, leidt ertoe dat de vergoeding voor immateriële schade dient te worden berekend over de periode tot aan de datum van de beslissing op bezwaar. Daarnaast zal de aanvullende vergoeding van 1% over een hoger subtotaal dienen te worden berekend. Belanghebbende betoogt in bezwaar dat zij meer schade heeft geleden dan haar is toegekend. De belanghebbende kan daartoe een verzoek tot vergoeding van de werkelijke schade in dienen, dat door UHT voor advies wordt voorgelegd aan de Commissie Werkelijke Schade. 

Advies