BAC 2022-10948
Publicatiedatum 16-05-2025
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit: 19 augustus 2021 met kenmerk UHT-DC I
Ontvangst bezwaarschrift: 6 september 2022
Hoorzitting: 22 maart 2024 om 10.00 uur
Overdracht advies aan UHT: 12 april 2024
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaar deels gegrond te verklaren.
Onderwerp van advies
Het door gemachtigde namens belanghebbende ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT) genomen beschikking d.d. 19 augustus 2021 met kenmerk UHT-DC I, waarin aan belanghebbende over het jaar 2010 een compensatie van € 30.000,- is toegekend.
Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november 2022 houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen, hierna: Wht) in werking getreden. Gelet op het bepaalde in de artikelen 8.6 en 9.2 Wht moet de bestreden beschikking geacht worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.
Procesverloop
- Belanghebbende heeft op 21 november 2019 verzocht om herbeoordeling van haar kinderopvangtoeslag over het jaar 2012.
- Blijkens het herbeoordelingskader is het jaar 2010 herbeoordeeld.
- Bij beschikking van 19 augustus 2021 met kenmerk UHT-DC I is aan belanghebbende voor het jaar 2010 een compensatie toegekend van € 30.000,-.
- Bij bezwaarschrift d.d. 6 september 2022, door UHT ontvangen op 6 september 2022, heeft gemachtigde tegen deze beschikking bezwaar gemaakt.
- Bij email van 23 april 2023 heeft gemachtigde een aanvullend bezwaarschrift ingediend.
- UHT heeft op 30 augustus 2023 een schriftelijke reactie ingediend op de bezwaren van de belanghebbende.
- Op 22 maart 2024 heeft de Commissie een hoorzitting gehouden in aanwezigheid van partijen.
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
Herbeoordeling 2009
Dit jaar is niet herbeoordeeld en is daarom geen onderdeel van deze bezwaarprocedure. Gemachtigde heeft ter zitting meegedeeld dat belanghebbende zich heeft aangemeld voor herbeoordeling van dit jaar. Nadat UHT die herbeoordeling heeft uitgevoerd en daarop beslist heeft, kan belanghebbende desgewenst een nieuw bezwaarschrift indienen.
2010
Belanghebbende merkt terecht op dat uit de beschikking niet blijkt welk feitencomplex aan de toekenning van compensatie ten grondslag lag en de Commissie kan zich voorstellen dat belanghebbende hier meer informatie over wilde hebben. Een eventueel verzuim is hersteld door het verstrekken van het dossier en de uiteenzettingen in de schriftelijke reactie van UHT.
Wat betreft het betoog van belanghebbende dat blijkens het LIC-overzicht in totaal
€ 7.975,- is verrekend of terugbetaald en dat dit niet overeenkomt met het bedrag onder c van de compensatieberekening, wijst de Commissie erop dat component c niet ziet op de hoogte van verrekende of terugbetaalde bedragen. Er zijn geen aanwijzingen dat het bedrag onder c te laag is vastgesteld.
De post rente en kosten van € 837,- is, zoals door UHT erkend, niet meegenomen in de berekening en UHT heeft laten weten dit te zullen corrigeren bij de beslissing op bezwaar. Ten aanzien van de kosten juridische hulp heeft UHT in bezwaar toekenning van een vergoeding van € 3.348,- toegezegd. Belanghebbende heeft hiertegen geen (nadere) bezwaren aangevoerd.
De renteberekening dient overeenkomstig het nadere standpunt van UHT te worden aangepast, nu UHT terecht heeft vastgesteld dat de einddatum 19 augustus 2021 dient te zijn in plaats van 13 augustus 2021.
UHT heeft gesteld dat de bezwaren, voor zover die gegrond zijn, niet leiden tot aanpassing van het compensatiebedrag, nu de correcties niet zullen leiden tot een hoger bedrag dan het in de bestreden beschikking toegekende bedrag van € 30.000,-.
Dat neemt echter niet weg dat de bestreden beslissing dient te worden herzien ten aanzien van de daarin opgenomen compensatieberekening en dat in de beslissing op bezwaar een nieuwe, correcte compensatieberekening dient te worden opgenomen.
Belanghebbende heeft daar immers belang bij met het oog op een eventueel door haar bij CWS in te dienen verzoek tot het vergoeden van aanvullende schade.
Einddatum periode immateriële schadevergoeding en vaste vergoeding 1%
Nu de bezwaren deels gegrond zijn, dient in overeenstemming met het door UHT gehanteerde beleid de einddatum van de periode waarover de vergoeding van immateriële schade wordt berekend, te worden bepaald op de datum van de BOB. Ook de vaste vergoeding van 1 % dient te worden berekend tot aan die datum.
Proceskosten
Nu het bezwaar deels gegrond is en dient te leiden tot herroeping van de bestreden beslissing, adviseert de Commissie aan UHT om een proceskostenvergoeding voor deze procedure toe te kennen conform het gebruikelijke tarief.
Conclusie
De Commissie concludeert dat het bezwaar deels gegrond is, adviseert UHT de bestreden beslissing te herroepen en om bij beslissing op bezwaar:
- de compensatieberekening aan te passen in overeenstemming met het vorenstaande;
- een bedrag aan proceskostenvergoeding toe te kennen van 2 punten met een wegingsfactor 2 tegen het hoogste tarief;
- het bezwaar voor het overige ongegrond te verklaren.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter