Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2022-10945

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 2 augustus 2022 met kenmerken UHT-DC-I A, UHT-DC I en UHT-DH5 A

Ontvangst bezwaarschrift: 6 september 2022

Hoorzitting: 20 februari 2024

Overdracht advies aan UHT: 26 maart 2024

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om de bezwaarschriften tegen de beschikkingen over de toeslagjaren 2011, 2012 en 2015 respectievelijk gedeeltelijk gegrond en ongegrond te verklaren en een vergoeding voor de proceskosten voor het eerste bezwaar toe te kennen en voor de andere twee bezwaren af te wijzen.

Onderwerp van advies

Gemachtigde heeft namens belanghebbende bij afzonderlijke bezwaarschriften van 2 september 2022 bezwaar ingediend tegen de onderscheiden besluiten van 2 augustus 2022 waarbij belanghebbende is meegedeeld:

  1. dat er bij de herbeoordeling over de toeslagjaren 2011 en 2012 gebleken is dat er fouten zijn gemaakt en dat zij derhalve aanspraak maakt op een (definitief) compensatiebedrag van in totaal € 59.581 (UHT-DC-I);
  2. dat er bij de herbeoordeling over toeslagjaar 2015 niet is gebleken van fouten en dat belanghebbende derhalve over dat toeslagjaar geen aanspraak maakt op compensatie (UHT-DC-I A);
  3. dat niet is gebleken dat de KOT van belanghebbende over 2015 te laag is vastgesteld noch dat Belastingdienst/Toeslagen te streng was bij het uitvoeren van de regels van de KOT (over 2015) en dat zij daarom geen aanspraak maakt op een tegemoetkoming (UHT-DH5 A).

Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november 2022 houdende regels ten behoeve van de Wet hersteloperatie toeslagen (hierna: Wht) in werking getreden. Gelet op het bepaalde in artikel 8.6 en 9.2 Wht worden de bestreden beschikkingen geacht te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.

Procesverloop

  • Op 26 september 2020 heeft belanghebbende een verzoek gedaan voor een herbeoordeling van haar KOT over 2015.
  • Op 26 november 2020 heeft belanghebbende een verzoek gedaan voor een herbeoordeling van haar KOT over 2011 en 2012.
  • Op 14 december 2022 heeft de Commissie van Wijzen (hierna: CvW) advies uitgebracht over toeslagjaren 2011, 2012 en 2015.
  • Bij besluit van 2 augustus 2022 (UHT-DC-I) is belanghebbende, kort gezegd, meegedeeld dat er bij de herbeoordeling over de toeslagjaren 2011 en 2012 gebleken is dat er fouten zijn gemaakt en dat zij derhalve aanspraak maakt op een (definitief) compensatiebedrag van in totaal € 59.581.
  • Bij besluit van 2 augustus 2022 (UHT-DC-I A) is belanghebbende meegedeeld dat er bij de herbeoordeling over toeslagjaar 2015 niet is gebleken van fouten en dat zij derhalve over dat toeslagjaar geen aanspraak maakt op compensatie.
  • Bij besluit van 2 augustus 2022 (UHT-DH5 A) is belanghebbende meegedeeld dat niet is gebleken dat haar KOT over 2015 te laag is vastgesteld noch dat verweerder te streng was bij het uitvoeren van de regels van de KOT (over 2015) en dat zij daarom geen aanspraak maakt op een tegemoetkoming.
  • Bij afzonderlijke bezwaarschriften van 2 september 2022 heeft gemachtigde pro forma bezwaar gemaakt tegen voornoemde besluiten.
  • Bij e-mailbericht van 15 augustus 2023 heeft gemachtigde de gronden van bezwaar aangevuld.
  • Op 29 november 2023 heeft UHT een schriftelijke reactie ingediend.
  • Op 20 februari 2024 heeft een hoorzitting plaatsgevonden.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat de bezwaarschriften ontvankelijk zijn.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

Gelet op de samenhang die bestaat tussen de beschikkingen UHT-DC-I A, UHT-DC I en UHT-DH5 A, zal de Commissie de bezwaren die afzonderlijk zijn ingediend tegen de (onderscheiden) beschikkingen gevoegd behandelen.

De Commissie ziet zich voor de vragen gesteld of UHT terecht heeft besloten het compensatiebedrag vast te stellen op € 59.581 voor de toeslagjaren 2011 en 2012, dat belanghebbende geen aanspraak maakt op compensatie wegens vooringenomen handelen door B/T of hardheid van de toepassing van het systeem voor het toeslagjaar 2015 en of de KOT van belanghebbende over 2015 te laag is vastgesteld zodat zij aanspraak maakt op een tegemoetkoming.

UHT-DC-I (herbeoordeling 2011 en 2012)
Ter hoorzitting heeft UHT aangegeven dat de renteberekening ten aanzien van de toeslagjaren 2011 en 2012 onjuist is. UHT zal de rente op juiste wijze berekenen in de
beslissing op bezwaar. Het bezwaar is derhalve ten aanzien van de renteberekening gegrond.

Gesteld noch gebleken is dat aan de bestreden beschikking andere onzorgvuldigheden kleven, zodat de bestreden beschikking voor het overige in stand kan blijven.

UHT-DC-I A (herbeoordeling 2015)
Belanghebbende heeft gesteld dat in 2015 twee maanden na stopzetting van de KOT, er toch nog KOT is uitbetaald, waardoor belanghebbende KOT heeft moeten terugbetalen. De Commissie stelt vast dat belanghebbende op 14 juni 2015 de uitbetaling van de KOT heeft stopgezet. Desondanks heeft er op 16 juni 2015 een uitbetaling van de KOT plaatsgevonden van € 2.212,00. Ter hoorzitting is toegelicht dat er sprake is van een vertraging in de systemen waardoor een wijziging niet direct effect heeft. Wat hiervan ook zij, er heeft in 2015 geen terugbetaling plaatsgevonden. In 2015 moest er een bedrag van € 207,00 worden terugbetaald maar dit is blijkens het overzicht van het Landelijk Incassocentrum (hierna: LIC) kwijtgescholden.

Verder heeft belanghebbende naar voren gebracht dat zij geen opdracht heeft gegeven om de KOT naar haar bankrekeningnummer over te maken, temeer daar toentertijd sprake was van de benoeming van een bewindvoerder. De Commissie stelt vast dat ter hoorzitting is gebleken dat de derden betaling van de KOT ambtshalve is stopgezet en dat vervolgens de KOT is overgemaakt naar het bankrekeningnummer van belanghebbende. B/T was echter niet op de hoogte van het feit dat er toen sprake was van de benoeming van een bewindvoerder. Dit wist B/T pas in november 2015. Al met al levert de ambtshalve stopzetting van de derden betaling naar het oordeel van de Commissie geen vooringenomen handelen op.

Belanghebbende meent dat zij over 2015 ook een O/GS-kwalificatie had maar dat melding hiervan ontbreekt in het dossier en dat zij ten onrechte voorkomt op de FSV-lijst. Volgens de toenmalige bewindvoerder van belanghebbende was dit ook de reden waarom zij niet in aanmerking kwam voor een normale betalingsregeling. De Commissie overweegt dat belanghebbende haar stelling niet aannemelijk heeft gemaakt, terwijl UHT gemotiveerd heeft toegelicht dat uit de gegevens van B/T niet is gebleken van een O/GS in 2015 noch dat belanghebbende op de FSV-lijst voorkwam. Het bezwaar is op dit punt niet gegrond.

De handelwijze van UHT geeft voorts geen blijk van institutionele vooringenomenheid. Daarvan blijkt ook niet uit de stukken. Evenmin is sprake van onbillijkheden van overwegende aard.

UHT-DH5 A (tegemoetkoming KOT 2015)
Belanghebbende maakte aanspraak op een voorschot van € 22.861,00. Echter, gelet op de doorgegeven wijzigingen (stopzetting van de KOT per 15 juni 2015 en een minder aantal opvanguren) is de definitieve KOT voor 2015 vastgesteld op € 8.492,00.
De Commissie is van oordeel dat UHT voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de KOT voor 2015 op juiste wijze is vastgesteld door B/T en dat geen sprake is van vooringenomen handelen of hardheid, dan wel Opzet/Grove Schuld. Het bezwaar is op dit punt dan ook ongegrond.

Conclusie

Gelet op het vorenstaande adviseert de Commissie:

  • het bezwaarschrift over de toeslagjaren 2011 en 2012 (gedeeltelijk) gegrond te verklaren, de renteberekening terzake aan te passen zoals ter hoorzitting is aangegeven en voor het overige in stand te laten en een proceskostenvergoeding toe te kennen, daarbij 2 procespunten toe kennen met een wegingsfactor 2 en daarbij het hoogste bedrag per procespunt te hanteren;
  • de bezwaarschriften over het toeslagjaar 2015 ongegrond te verklaren en geen proceskostenvergoeding toe te kennen.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter